
tocht — het stuwen der scheeps- en expeditie-benoodigdheden
ook weldra was afgeloopen en de passagiers, de heer P. M. en
31 Madoereesche koeli’s, zieh konden inschepen. Dank zij de
belangelooze medewerking van Dr. M. A lbricht te Soerabaja,
was uit een groot getal liefhebbers bovengenoemd aantal door
keuring uitgezocht. Hier zij tevens met veel erkentelijkheid her-
dacht de medewerking van den Assistent-Resident van Politie,
den heer L. A . A rends ; na uitbetaling van het voorschot ver-
eischte het begrijpelijkerwijs eenig politie-toezicht om in een
stad’ als Soerabaja, het „Parijs” voor inlanders, de adspirant-
dragers weder op tijd^ bijeen te krijgen en aan de Marine-werf
te doen embarkeeren.
7 September op den voormiddag lag de Flamingo, met de Anna
op sleeper, zeeklaar längs de kade van het Marine-Etablissement,
gereed om de reis te aanvaarden. Gelijk is voorgeschreven, bracht
de Equipagemeester der werf, de luitenant ter zee i ste kl. G. VAN
Hulstijn, de schepen naar buiten, hiermede de reeks zijner zeer
gewaardeerde bemoeiingen met de expeditie als hoofd van het
vak van Uitrusting aan het M. E. — tot aan den terugkeer der
schepen — voorloopig afsluitende.
Eenige goede vrienden, waaronder zij, die dank zij hun
ambtelijke positie zooveel hadden bijgedragen tot bevordering
van het welslagen der zaak, deden het schip uitgeleide naar de
reede. Hier werd gestopt, om hen van boord te laten gaan; en
toen over de hoofden dergenen die aan den valreep van de
terugkeerenden voor langen tijd hadden afscheid genomen, het
commando naar de brug ging: „volle kracht vooruit” , — toen
klonk in dit superieure oogenblik bij hen, die gereed stonden
zieh geheel aan deze zaak te geven, dat „volle kracht vooruit’’
met zoo groote instemming na, en zij hoopten en meenden, dat
daarginds in de verte, iets goeds en groots stond verricht te
worden. —
■ ..a p 0 -
V. H E T V E R T R E K N A A R DE Z. W. K U S T V A N NIEUW-
GU1N E A, EN DE SAM EN KOM ST A L D A A R .
De mailreis van kapitein DE Rochemont en den heer Moer-
MAN van Java via Koepang naar Merauke verliep zonder weder-
waardigheden; te Koepang stonden, dank zij de zorg van den
Secretaris van Timor, den heer F . A. PALMER VAN DEN
Br o e k , de koeli’s en de aldaar aangeschafte vivres gereed voor
de inscheping. Hetgeen na aankomst te Merauke voorviel, wordt
hierachter (p. 59 en v.v.) medegedeeld. Thans eenige bizonderheden
over de reis van de Flamingo en de Anna van Soerabaja naar
de Z. W. kust,
Na op den voormiddag van 7 Sept. van Soerabaja vertrokken
te zijn, werd aanvankelijk — bij het stoomen onder den Java-
wal — weinig van den nog doorstaanden Z.O. moesson onder-
vonden; toen evenwel op den avond van dien dag straat Bali
„open” kwam, werd het anders. Er stond harde wind en de
hooge moeilijke zee deed de Flamingo, met de Anna op sleeper,
flink te keer gaan; er werd niet meer dan 2 a 3 mijlsvaart be-
houden. De kleine Anna hield zieh evenwel goed. Wei nam ze
soms groote stukken water over, maar dadelijk loosde ze die
weer door de specjaal aangebrachte kleppen; overigens lag ze.
heel gemakkelijk en rees prächtig voor de aanloopende zeeen,
zonder veel te slingeren. Van de Campagne der Flamingo was
het een mooi gezicht.
Onder den wal van Bali werd het weer wat kalmer, maar
voor straat Lombok begön het opnieuw en in nog heviger mate.
Doch ook dit was weldra geleden en nu ging het längs de
Noordkust van Soembawa en Flores, met windstilte en spiegel-
gladde zee met een 8 mijlsvaart verder oostwaarts. Bij ’t naderen
van Flores-hoofd, werd naar Ambon overgestoken en daarbij
ondervonden dat de Oost-moesson reeds aan het afnemen was;
de reis was dus verder voorspoedig, zoodat 14 Sept. met dag
de baai van Ambon werd binnengestoomd en weldra de schepen
voor Fort Victoria ten anker lagen. Het Gouvernementsstoomschip
Arend, gezaghebber de heer H. VORSTER, lag gereed voor vertrek,
klaar om zieh bij de expeditie aan te sluiten.
De heer P. M. begaf zieh nu naar den Resident van Ambon,
om verder af te spreken de wijze waarop de Arend assistentie
zoude kunnen verleenen en tevens om in persoon zijn bizonderen
dank te betuigen voor de tot hiertoe ontvangen medewerking.
A ls gevolg der bespreking vertrok de Arend enkele uren later
naar Fak-fak, de bestuursvestiging op West-Nieuw-Guinea,
medenemende de schriftelijke vergunning der Regeering aan den
wnd. Assistent-Resident van die Afdeeling, den heer J. W. VAN
HlLLE, om zijn schip de Pionier ten behoeve der expeditie tijdelijk
buiten zijn kruisgebied te laten gaan.
Aangezien de heer VAN HlLLE indertijd eventueele medewerking
hierbij van genoemde Regeeringsvergunning had moeten