
IN LE ID IN G .
afgebeeld op p. 25 hierachter en daar beschreven als een geheel
witte top, omringd door groote sneeuwvlakten gelijk gletschers” .
e igging van dezen „vollen” Sneeuwtop op die landverkenning,
Noordoostelyk van top B, komt 00k vrij goed overeen met de
dienomtrent aanwezige gegevens. Want deze top A (?) is, dank
zy hoofdzakehjk verschillende aanpeilingen van den gezaghebber
der Valk den heer Hondius van Herwerden, gebleken nög
dieper in het binnenland te liggen en dat wel op 30 59' 30" Z B en
£37 11 So" O.L., dus inderdaad N. t. O. */a 0 . van den top B die op
Kaart VII als (schijnbaar) „hoogste top” door den heer Meytes
gekaarteerd werd. Bij de onzekerheid echter of er hier geen
verwisseling van toppen plaats had, werd op Kaart la (deels door
misverstand) alleen die Sneeuwtop gekaarteerd, welke het diepst
t binnenland in ligt en waaraan voorloopig de grootste hoogte
moet toegekend worden. Die hoogte is naar de voorhanden gegevens
geschat als te zijn minstens 5 500 M.; de kam van het Sneeuw-
gebergte — waarvan alles overigens nog geheel onzeker is! —
kwam daarmede op Kaart Ia 00k nog wat meer noordelijk te liggen.
ezen tot nog toe hoogsten bekenden Sneeuwtop te noemen
naar den Opperkoopman Jan Carstensz, die Nieuw-Guinea’s
Sneeuwgebergte op 16 Febr. 1623 aan de wereld ontdekte, was
zaak van rechtvaardigheid. En beter 00k niet kan dit Boekwerk
„ s ten, dan met aan hem de volle eere te geven van door
zijne ontdekking den grootsten prikkel te hebben gegeven tot
de r^eds gebeurde en de talrijke nog te gebeuren verdere
ontdekkings-tochten naar Ned. Nieuw-Guinea’s geheimzinnig
Binnenland. s
Daartoe werd hier als slot een facsimile gegeven uit zijn Journael,
waar hij die „Sneeuw Bergen” vermeldt, en daartegenover de
landverkenning geplaatst van de drie tot nog toe hoogste be-
kende sneeuwtoppen in die keten, respectievelijk te danken aan
de expeditie van 1904/5 en die van 1907.
De taak van alle latere tochten zal zijn te bereiken en te
veroveren, wat tot nog toe slechts heel uit de verte is aan-
schouwd geworden!
D e n Ha a g , Juli 1908. - G. P. Rouf faer.