
een heftige regenbui. In de laatste dagen regent het weder meer
en ook van de andere bivaks komen dergelijke berichten; te
Kiroeroe had het kleine stroompje längs den voet van het heu*
veltje op vervaarlijke wijze gebandjird. Alles bij elkaar genomen,
blijft echter de weersgesteldheid minder ongunstig.
VI. De terugtocht.
Den 27sten Januari wordt het uiterste bivak verlaten en de
terugtocht aangevangen.
Een laatste bezoek aan den top, een afscheidsgroet aan het
omringende landschap dat zieh juist heden in al zijne schoonheid
voordoet, en eenigszins onder den indruk daarvan vertrekken
we, om zonder ongevallen des middags ongeveer vier uur in het
volgende bivak aan te komen.
Hier treffen we ook den heer M o e r m a n , en het kleine gezel-
schap is weder vereenigd. De koeli’s echter komen eerst den
volgenden middag aan, ze verklären doodmoede te zijn en geen
transport te kunnen loopen; de Merauke-koeli’s van Kiroeroe,
waarom in dezen nood gevraagd werd, blijven uit, en onder de
militairen is ook veel tegenzin te bespeuren. Ze hadden zelfs
onwil betoond om voor den heer M o e r m a n eten te bereiden.
De 29ste is rustdag voor de koeli’s. In den laten namiddag
komen Merauke-koeli’s met berichten van Kiroeroe en „n Vliesoenoord”
; het eene nieuws is al ongunstiger dan het andere; De
Keieneezen zijn te eerstgenoemder plaatse aangekomen doch
weigeren beslist elken arbeid, zeggende dat hun contract afge-
loopen is; ze willen zelfs niet helpen om de expeditie terug te
halen, ondanks de schoonste aanbiedingen. Een hunner overleed
aan mazelen; ook lijden velen aan malaria. Gerüchten doen de ronde
dat geen nieuwe Keieneezen meer te wachten zijn; er zouden
brieven met waarschuwingen naar Toeal zijn gegaan. Van „Vliegen-
oord” het bericht, dat sinds eenige dagen een Europeesch korpo-
raal vermist is, die, op vlindervangst uitgetogen, niet terugkeerde.
In verband met den aard dezer berichten besluit ik den volgenden
dag zelve te vertrekken met de koeli’s; de Europeesche
sergeant en twee militairen zullen mij vergezellen tot de Aroe,
en aldaar het bivak bewaken dat volgens geruchten door de
bezetting ontruimd is.
De heer M o e r m a n blijft achter met B e r h i t o e en eenige
Soldaten, en zal den verderen afvoer der aanwezige voorraden
regelen. Zoo noodig wordt bij het ontruimen van het bivak de
i s t e l i f k e r ien
Fer
g e TI d a .
............... GevolcjcLfi, t~o ic-tc t
r -2S x jo c v k • (.M.) SBxAjaJo Jtäoe.
ot-r rrux.ru
q. a a B o3C% / / / Jwoe.'TccspcLirrceru
® ® X r - . t i p . l h o v J : (s e e g o r r o i n C h c j ^ )
J )r%c o sia .r o cL V V V G e .L a .p cv h . LW cLcL. r i& b j
M o e.T'cvs 1 jP | LPiscvn.cptu.iTu _
4 & R c c r n b o e . \2j | J ^ clcLcltvcj (LBouxijZcltvcLJ
Rixrxjt.-re.Tis
J to o c j'teX .ijr v e ro , Jtoocfbe.x jerscTviZ 7&JML.
J fu 2 .p J v o o p te J .y n j
-<>-675 M o o p t& p u . r v t rrve.is J vo o p tc s i r u m.e.be.ns
ܧ |j| “ £ ------------ L B e r q k a m /
ß . SB o e J c ib (SJfeuxjeJj) b e r p j
G. Go e rvo c rvp (SBerp)
SDe. petc0U.iL.7-o b y ¿Le, bxAJcvkJce.ro pe.<jero oLe, k o o c fb e .ro CLCx.ru.
JDc. cxjzr ip c p e u e r o TtoopZepucrvbero J t e t T'esuZbaacb xjcltv
7 e r v v is p e iZ c n p e /r o ) tjctcje J y J c i r tp s v l e J c = a e .e sp i c p e S t .
SDe, decZirveUie* xja.ro cLe. rrvctpne.ebrtxxjcvLaL ixje.TcZ r tz e b b e p a a Z o L *
o r j e r c t r S k o m s t i p äLe. ToeeJccuxrh i s Jvvct'xjoot' 3°cux.TvpenoiTveTu.
IjjF'/zsN'ovfiA
B | < s . o e I
3°
- 5 0 ‘
-55'
J r 'Ok
ü
t c 1
I» lo op A r °
»--><>•2150
i Ü o Hs o .
.0 i%-rn
V
% <-•fc«-
p 2000
2 0 2 5 ^ <>■
2 3 0 ® ~
a rft