
willend op zieh genomen, te Toeal de belangen der expeditie
wat de werving betreft, te zullen behartigen.
Den i6 en Januari,’s middags, kwam de Valk ter reede; dank
zij de voorzorgen yan den Militairen Commandant te Merauk£
bracht zij een detachement militairen mede, sterk 20 man, ter
eventueele vervanging van zieken. Daar het Bestuurshoofd van
Zuid N. G. verzocht had het schip zoo kort mogelijk te willen
aanhouden, ging de Valk binnen 24 uur weder terug, medene-
mende den controleur S e y n e K o k , 19 meer of minder zieke
militairen en de Timoreesche koeli’s. Eerder te vertrekken was
niet mogelijk geweest, daar de gelegenheid tot lossen en laden
beperkt was tot tweemaal per etmaal, gedurende de tijden van
hoogwater; voor den bivakcommandant bracht deze onverwachte
evacuatie veel administratieve beslommeringen mede.
Wat het vertrek van den heer S e y n e K o k betrof, op advies
van Dr. KOCH had hij hiertoe ten laatste besloten. Hoewel
weder in Staat kleine tochten in den omtrek te maken, zoo
openbaarde zieh toch tengevolge van zijn langdurig verblijf in
Indie, onder dikwerf ongunstige hygienische omstandigheden,
eenige aandoening van de lever; verblijf in een koeler klimaat
was dus zeer wenschelijk en later werd dan 00k bericht van
hem ontvangen dat hij, na eenige maanden in een bergklimaat
op Java te hebben doorgebracht, met verlof naar Nederland
was vertrokken. De expeditie verloor in hem een energiek ijverig
medewerker, die door zijn opgewektheid er veel toe bijdroeg om in
oogenblikken van gedruktheid een goede stemming te bewaren.
Zijn ervaring en tact om met inlanders om te gaan had wel-
licht nog van groot nut kunnen zijn.
Wat aangaat de terugzending der stakende Timoreezen, zoo
had de heer P. M, hun tot het laatste toe gezegd, dat zij tot den
afloop der expeditie als straf op Nieuw-Guinea zouden blijven C-,
uit vrees, dat vroeger wegzenden aanstekelijk, wat dienstweige-
ring betreft, op de overige koeli’s zoude werken. Het voor-
nemen was evenwel, hen per eerste gelegenheid via MeraukS naar
Koepang op Timor terug te zenden, omdat langer aanhouden
met vrijheidsberooving zoude gelijkstaan, en bovendien de langdurige
aanwezigheid van een vrij groot getal ontevredenen in
het landingsbivak met zijn weinige bewaking en groote voor-
raden, niet wenschelijk werd geoordeeld. Tot een enkel uur vöör
hun vertrek, werden ze dan 00k hiervan onkundig gelaten.
Aangaande de reden tot staking was eenigen tijd te voren
door den mandoer nog het volgende aan den heer P. M. medegedeeld.
Bij hun aanwerving te Koepang was hun door den
Secretaris van Timor aangezegd dat de Jempo rimboe” (de tijd
dien zij in de wildernis als dragers zouden doörbrengen) 115 dägen
zoude bedragen, in verband met het gelijk getal ‘dagen waarvoor
de rantsoenen dendeng enz. waren berekend, die door bemid-
deling van den Secretaris van Timor op Koepang' waren aange-
schaft. Aanvankelijk beweerden nu de stakers eerst tegenover
kapitein DE ROCHEMONT en later bij den heer P. M. dat hün
destijds te Koepang was gezegd, dat die „tempo rimboe” rekende
van het oogenblik van vertrek van Timor op 2J Augustus; en
dat zij daärom 115 dagen later, d. i. op 19 December, het werk
hadden nedergelegd! Later bekende evenwel de mandoer, zoowel
als anderen, dat zij wisten dat de „ tempo rimboe” eerst bij de
landing der expeditie zoude ingaan.
Op advies van Dr. K och had de Valk tevens een verzoek
medegenomen om bij eerstvolgende gelegenheid slachtvee te
willen medebrengen; voor den algemeenen gezondheidstöestand
werd dit noodzakelijk geacht; gelijk van zelve spreekt werden
reeds aan de zieken blikken melk, vruchten op water en andere
lichte kost verstrekt.
Een paar dagen van spanning en afwachting volgden. 20
Januari keerden de twee matrozen, die de fuseliers aan boord
der Anna afgelost hadden, van water halen uit het riviertje
terug, met de ernstige tijding dat dien dag ongeveer 50 Kei-
koeli’s in het bivak te Kiroeroe van „binnen” waren aange-
komen,. zeggende niet meer te willen werken. — Het begin van
het einde ? I-—- Er viel bijna niet meer aan te twijfelen.
In een onderhoud met de koeli’s den volgenden dag, gaven
00k zij den heer P. M. als reden van staken op, dat hun con-
tracttijd om was; volgens hun zeggen was deze 3 maanden. In
het hun daarop voorgelezen door hen onderteekende contract,
was evenmin als bij de Timoreezen, van een bepaalden duur
sprake; bovendien was de eerste bezending hunner nog geen
twee maanden geleden van Toeal afgehaald en de overigen
nauwelijks een maand in dienst! Intusschen geene redeneering
of bedreiging hielp, zij waren niet meer tot werken te bewegen.
„ Soedah toewan, tramau lagi, kontrak trapürdoeli' ’' doe geen
moeite mijnheer, wij willen niet langer, om het contract geven
we niet — was ten slotte hun bescheid.
Vier dagen later werd, d.d. 18 Januari, van den Leider van
den landtocht bericht ontvangen, dat hij- wegens gebrek aan
8