
T a b e l XVI * .
G r 0 e p. Lengte. Breedte. Index.
1. Kiwai. 2-5 49
2. Maipna. 5-5 2.7 5°
3. Orokolo. 5-i 2-5 49
4. Toaripi.
6.0 2.4 44
(Motumotu).
De Indices op Tabel X V I varieeren tusschen 74.50 en 83.33,
de gemeten personen zijn dus gezamenlijk mesorhin (middel-
neuzig), terwijl die van Tabel X V I a een belangrijk kleineren neus-
Index hebben.
Ten slotte geef ik nog een tabel waarin ik heb bijeengebracht
de cijfers verkregen door het meten van de afstanden tusschen
de buitenste en binnenste ooghoeken, de breedte van den mond,
en de lengte en breedte van het oor.
T a b e l X V I I .
Groep.
Afstand tuss.
binnenste
ooghoeken.
Afstand tuss.
buitenste
ooghoeken.
Breedte
van de
mondspieet.
Lengte
van de
oorschelp. ,
Breedte
van de
oorschelp.
Aantal
personen.
I. M. 3-3 9.8 6.0 6.1 3-5 46
V. 3-2 9-3 5-5 5-6 3-4 16
II. M. 3-4 9-4 5-6 6.1 3-7 14
V. 3-1 9 -1 4.9 5-3 ’ 3-3 2
III. M 3-2 9.6 5-5 . 6.2 3-6 9
V. 2.8 9.2 5-8 5-5 3-2 1
IV. M. 3-3 9-5 5-8 6.1 3-6 10
V . M. 3-3 9.4 5-4 7-i 3-5
V. 3-2 8.8 4.8
1
5.0 3-7 1
Wat betreft de oogspleet-maten, deze waren altijd zeer nauwkeurig
te bepalen. De maten van de mondspieet waren 00k
meestal goed te nemen.
Wat het oor betreft, zijn wel de breedtematen zuiver, doch
de lengtematen niet, omdat de lobuli altijd doorboord waren en
deze door een menigte aangehangen sieraden waren uitgerekt, soms
tot 10 c.M. boven den norm. Daarom heb ik de lengtematen
van het oor in de meeste gevallen schattenderwijze bepaald, en,
hoewel de fout daardoor niet zoo heel groot is, is het cijfer dus
niet nauwkeurig.
Äan het einde van dit verslag laat ik in uitslaande Tabellen
dr i e Mee t l i j s t e n volgen der afzonderlijke maten, bij de verschil-
lende onderzochte, meest met name genoemde personen, op
overzichtelijke wijze gerangschikt; daarbij tevens vermeldende
of ze voorkomen onder de hierachter gereproduceerde Po r t
r e t t en. Voorts zijn daarbij de kindermaten gevoegd. ')
Over die kindermaten zal ik hier niet verder uitweiden. Hoewel
ze op zieh zelf niet onbelangrijk zijn, maakt het uiteenloopen
der bovendien slechts te schatten leeftijden, een overzicht moeilijk;
misschien zouden de schedelmaten nog het meest interessant
zijn, als körnende die aan de maten der volwassenen nabij.
Voor de overzichtelijkheid mijner resultaten mögen hier eerst
echter volgen een 4-tal P r o p o r t i e - S c h ema t a (verg. het
analoge 3-tal voor Humboldtbaai en Sentani-meer bij V A N D ER
S a n d e , 1. c. p. 349); figuren, waarop direct kan worden afgelezen
wat in de uitslaande Tabellen in cijfers is vermeld. Ze zijn
evenwel alleen geteekend voor de P a p o e a ’ s van Me r auk e ,
omdat ik van dezen het grootste aantal personen gemeten heb.
De toelichting tot die Schemata zal dienomtrent nog het een en
ander naders vermelden.
Nog moet ik de opmerking maken, dat mijne metingen slechts
ten doel hebben gehad, eene bijdrage te leveren tot, en materiaal
bijeen te brengen voor latere vergelijkende anthropologische
onderzoekingen; want het zou zeker gevaarlijk zijn, om uit dit
betrekkelijk nog zoo geringe materiaal, ver strekkende. conclu-
sien te willen maken.
1) Op de ie Meetlijst Staat in kolom 7 als hoofdje: Lijn van elleboogge wicht;
lees: Lijn van ellebooggewricht.