
verspieders te, doen hebben gehad, en dat de mogelijkheid op
een overval niet uitgesloten is. Ofschoon ik het in geenen deele
met hem eens ben, meen ik toch zijne ernstige waarschuwing
niet in den wind te mögen slaan ; en nu blijft ’s nachts geregeld
een der militairen om beurten wakker, terwijl vuren onderhouden
worden door koeli’s.
Den eersten nacht echter brandden de vuren niet, want in
den na-avond viel een regen neer die met tusschenpoozen den
geheelen ; nacht heeft aangehouden en elk vlammetje onbarm-
hartig uitdoofde. Dezen nacht gaat het echter beter, en na een
rüstigen slaap breekt de nieuwe dageraad aan. Alleen heb ik
’s nachts een slag gehoord ; volgens den wachthebbende was een
boom gevallen op eenigen afstand in het bosch. ’s Morgens blijkt,
dat de val veroorzaakt is doordien de hangmat van den geoloog
met inhoud naar beneden was gevallen ; een der ophang-ringen had
zieh begeven. A ls een wereldwijs man had de geoloog echter zijn
leed in eigen boezem begraven, en, na met eenigè nioeite te
voorschijn gekropen te zijn, de hangmat weder geSpannen.
De Contrôleur maakt heden, 25 Nov., nog eene kleine verken-
ning welke al evenmin eenig resultaat oplevert.
A ls de avond invalt, blijkt dat de koeli’s niet terugkeeren,
hetgeen mij onbegrijpelijk is. De afstand van 12 K.M. kàn naar
mijne overtuiging zeer goed afgelegd worden, 00k al is het
terrein geaccidenteerd, maar geoloog en Contrôleur zijn het niet
inet me eens. We hebben daarover een lang gesprek na het
invallen der duisternis, als we bij het schijnsel van des Contrôleurs
läntaren bij elkaar zitten. Dit is de bekroning van den dag, het
gezamenlijke middagmaal gevolgd door een uurtje praten.
Zoo’n dag in het bivak is afgrijselijk; geoloog en ik worden eenige
uren lang in het gelagah-ve\d geblakerd door de zon bij het verrichten
van waarnemingen, en 00k overigens is er altijd w atte doen ;
alleen de Contrôleur heeft nu vrijen tijd. Dit is echter het ergste
van alles, in deze hitte en met dat aantal vliegen en muskieten,
welke laatste 00k overdag in zwermen aanwezig zijn. De wärmte
is ondragelijk in deze omgeving, ofschoon de temperatuur des
middags niet hooger is dan 30° Celsius in de schaduw ; maar van
alle kanten heeft terugkaatsing plaats. ’s Avonds is het koel, en
dan wordt het middagmaal genuttigd. Ook hierbij wordt een
teleurstelling ondervonden ; de volksspijs blijkt in hoofdzaak uit
ééne soort te bestaan, zuurkool, de minst gewilde en waarvan
de Contrôleur niet houdt. Sauerkraut und kein Ende!
Na het middagmaal wordt de sigaar opgestoken, en begint
het debat. Ondanks de weinige afwisseling is er toch altijd stof
tot praten; zoo zijn hedenmiddag ons aller hoofden bewerkt met
eene tondeuse, en het zonderlinge uiterlijk met hoofdhaar, baard
en knevel van één millimeter wordt behoorlijk gecommentarieerd.
Ook de pas genuttigde „rats” ; en het kan niet anders ofdegenen
aan wie de onzalige verstrekking is te wijten zullen tuitende ooren
hebben. Doch de zaken worden kalm opgevat; in het onvermij-
delijke moet men zieh schikken.
De geoloog haalt als een bewijs van zijne kalmte het feit aan,
dat hij niet eens te keer is gegaan bij zijn nachtelijken val, maar
met Mohammedaansche berusting den toestand aanvaardde.: En
zoo gaat het door tot tegen zeven uur, wanneer het rooken een
einde neemt en ieder zijne slaapgelegenheid opzoekt. Dan is het
zaak zieh de muskieten van het lijf te houden, en het is merk-
waardig met welke behendigheid iedereen door een minimale
opening achter de klamboe verdwijnt. Alleen de Contrôleur trot-
seert hardnekkig het gevaar, hij wil van geen klamboe weten.
Hij kan er tegen volgens zijn beweren, maar hij zit vol met
beten. We zijn hier in dezelfde streek waar de expeditie-Wichmann
moest terugkeeren wegens het aantal muskieten ’) ; geoloog en ik
hebben hoogerop in een der boomen zelfs eene inkerving waar-
genomen, waarvan we veronderstellen dat ze door leden van die
expeditie is aangebracht. Het, groot aantal muskieten is voor ons
echter geen bezwaar, aangezien Soldaten en koeli’s van klamboe’s
zijn voorzien en zieh daarachter behoorlijk verschansen.
Wie schetst onze verbazing, als daags daarna, 26 Nov., reeds
vroeg K aloelis met zijne trawanten het bivak komt binnen-
stappen? Hij verklaarde vastbesloten te zijn met ons te over-
winnen of sterven ; die terugkeer was een misverstand geweest,
het was van den beginne af zijn plan geweest dadelijk terug te
komen. Het aantal volgelingen is echter gedund tot een zestal,
ook de tronies zijn andere verder heeft hij zieh in het bezit
weten te stellen van een oud tromplader-geweer, dat hij kramp-
achtig vasthoudt, zoodat het geheel den indruk geeft van angst
en ongerustheid. Tusschen half negen en twaalf uur komen de
koeli’s en ook enkele Soldaten, en met het transport ontvang ik
een schrij-ven waaruit blijkt dat K a loelis rüstig te Kiroeroe had
1) Zie Bulletin n°. 47 van de Maalschappij ter Bevordering van het Natuurkundig
Onderzoek der- Ned. Kolonien, p. 9— 10, met bij behoorende, sehe tslcaart ; waarin de
streek benedenstrooms van de samenvloeiing der Oerèma en Wa O e d o e ifc f verg.
onze K a a r t V I I — „de muskieten-zone” (p. 10) wordt genoemd. Red.