
Het eerlang opbreken van het bivak kwam ook den inboor-
lingen ter oore, die zieh, sedert de oprichting daarvan, in het
oosteinde der baai eenige kleine nederzettingen hadden gebouwd.
Het viel hun blijkbaar tegen dat de „Kompeni” hier niet voor
goed gevestigd bleef. Zij waren af komstig van het eiland Lakahija,
voor den ingang der Etnabaai gelegen en aldaar sinds de laatste
jaren woonachtig; wijl strooptochten van de bewoners van het
Jamoer-meer uit het N. O.'yk binnenland, de binnenbaai onveilig
maakten, zouden ze thans weer eerlang moeten verhuizen. Het
was een goedaardig type van inlanders, weinig krachtig van
lichaamsbouw, en door eenige kleeding en bekendheid met ijzer
blijk gevende, dat ze meer met de beschaving in aanraking
waren geweest dan de inboorlingen van Mimika of Oostbaai.
Zij leefden van vischvangst en kwamen meermalen den buit bij
de Anna of in het bivak, het liefst tegen tabak, inruilen. De
door hen opgerichte huizen waren op + 3 meter hooge palen
gebouwd, en stonden met vloed in het water. De vorm was
vierkant, met een hoog d a k ; een soort ladder verleende toegang
door de eenige opening die in de zijde was aangebracht. Blijkbaar
was in elk huis meer dan een gezin gevestigd.
Een enkele maal werd de baai ook bezocht door prauwen
van Namatotte en Kajoe Merah, de vroeger door de Valk bezochte
eilanden om de West; de door hen medegebrachte klappers en
andere vruchten vormden voor allen een welkome afwisseling
op het gewone menu.
Onverwachts verscheen den 9en Februari de Valk ter reede.
Zij had een dienstreis van Merauke naar Fak-fak gemaakt, bracht
ook nog een detachement militairen voor aflossing van zieken
en het gevraagde slachtvee mede en zoude daarna weder naar
Merauke terugkeeren. Op verzoek van den heer P. M. verklaarde
intusschen de aan boord aanwezige Controleur van MeraukS, de
heer J. C. V A N D E R M e u l e n , zieh bereid zijn vertrek nog eenige
dagen uit te stellen om op de terugkomst van den landtocht te
wachten; de Valk zoude dan alles wat voor Merauke bestemd
was medenemen. Deze hulp kwam zeer van pas en bespaarde de
Flamingo, voor haar vertrek naar Java, een reis naar Merauke
ter wegbrenging van het detachement dekkingstroepen.
Den 12en liet de Flamingo wederom in de Etnabaai het anker
vallen. Dienzelfden dag kwam de heer M o e r m a n van het Omba-
bivak te Kiroeroe aan, twee dagen later gevolgd door kapitein
DE R O CH EM O N T met het overige der colonne. Allen waren dus,
na ongeveer drie maanden afwezigheid, uit het binnenland weder
aan de kust terug.
Aan het inladen van de in het bivak aanwezige restanten
vivres en rnateriaal was reeds begonnen; geleidelijk werden nu
ook de Chineesche barakken afgebroken en aan boord der Valk
gebracht, en het personeel der expeditie over de schepen verdeeld.
Het waren, behalve voor anderen, ook voor luitenant O N V L E E
drukke dagen geweest. Hoewel niet tot de expeditie behoorende,
had hij zieh niet minder dan de deelnemers aan deze zaak
gegeven, en was het aan zijn goede zorgen en toewijding JB zoo
wat betreft opschuring, als beheer van vivres en rnateriaal ■—- te
danken, dat bij de inscheping alle restanten nog in zeer gbeden
staat bleken te zijn. Oprechte dank van het Genootschap voor
de belangelooze medewerking ten bate van de expeditie, zij dan
ook hierbij aan den oud-bivakcommandant van Kiroeroe gebracht.
Den 17er) Februari was de inscheping afgeloopen. Nog dienzelfden
dag verliet de Flamingo, met de Anna op sleeper, thans
voor het laatst de Etnabaai, koers zettende naar Toeal om
aldaar het restant Keieneezen af te geven; aan boord van dien
bodem maakten kapitein DE R O CH EM O N T en de heer M o e r m a n
de terugreis naar Java mede. Kapitein D E R O CH EM O N T bleef
op Java achter, de heer M o e r m a n keerde naar Nederland terug.
Den 7en Maart op Soerabaja aangekomen, werd de Flamingo
kort daarop aldaar buiten dienst gesteld en weder in conservatie
bij het Marine-Etablissement opgenomen. De Anna was ingevolge
aanschrijving van het Departement der Marine te Batavia, op
Ambon achtergelaten, daar het haar naaste bestemming was om
als politie- en communicatie-vaartuig ter beschikking van den
Controleur der Aroe-eilanden te worden gesteld.
Gedurende de afgeloopen maanden had de Commandant der
Flamingo, de luitenant ter zee i e klasse F. S m i t , het Genootschap
zeer aan zieh verplicht door zijne goede zorgen en zijn
persoonlijk toezicht bij het zoo herhaaldelijk overvoeren van
vivres, rnateriaal en koeli’s ten behoeve der expeditie.
Aan den luitenant ter zee J. J°. DE V R IE S had het in de laatste
dagen van zijn verblijf in de Etnabaai nog mögen gelukken, de
volledige opname daarvan met de Anna te voltooien. De resultaten
van zijn werk zijn hierachter op K a a r t I I I weergegeven. Ip lj
Een belangwekkende beschrijving van de baai en hare omgeving,
opgeluisterd door verscheidene fotografien, verscheen eenigen tijd