
weder verschillende kleine openingen in de kust gepasseerd te
zijn, ankerde de Valk 26 October voor deze rivier. De reede
was geheel open en het schip zoude dus eventuëel zelf naar
binnen moeten kunnen gaan, daar hier van een eenigszins beschütte
ligging, zooals bij de Bokamau (Oetanata?), geen sprake
was. Een tocht met stoomsloep en vlet gaf den heer P. M. 00k
hier weldra tot resultaat: geen toegang voor zeeschepen, nauwe-
lijks met hoogwater voor de Anna.
Verder westwaarts het onderzoek voortzetten' werd onnoodig
geacht, daar het hooggebergte, hier Charles Louis-gebergte ge-
naamd, de kust steeds meer blijft naderen. Ten overvloede stond
omirent de ri vieren op dit kustgedeelte in bovengenoemd Ver-
slag te lezen: „geen harer is echter geschikt om bij siecht weer
„als vluchthaven” ;^tfii.l. voor de Pionier-, welke i à i|. voet
meer diepgang had dan de Anna — „te dienen, daar de diepte
„slechts bij hoogwater groot genoeg is, de branding hevig en de
„geul zieh met den moesson verplaatst” .
Er werd dientengevolge naar de Mimika teruggekeerd, om het
daar nog. éénmaal te beproeven. Bij verschillende waterstanden
onderzocht de heer P. M. hier thans de geul, maar hoewel op
de reede bijna geen deining meer stond, was er op den drempel
nog steeds flinke branding, drie of vier rollers achter elkaar. Alleen
bij spiegelgladde zee zou het passeeren van de baar met sloepen,
volgeladen met goederen die niet nat mögen worden, doenlijk zijn;
eenige wind, waardoor spoedig zee en branding opkomt, zoude
dadelijk weder voor geruimen tijd de communicatie verbreken.
En hoe onverwachts en krachtig de wind zelfs in den besten tijd
van het jaar hier kon opsteken, dat had de ondervinding sinds
het verblijf op de kust geleerd. •— De Anna zoude 00k bezwaarlijk
binnen te Brengen zijn.
Dus 00k de Mimika moest worden afgekeurd ! En hiermede
verviel, tot ieders leedwezen, de laatste kans om — onder de
bestaande omstandigheden — rechtstreeks van de Z. W. kust uit,
het hooggebergte te benaderen.
Het was de laatste weken, bij elk punt dat onderzocht werd,
steeds geweest : „waarheen, indien het hièr niet gelukt ten
einde weder dadelijk „vooruit” te kunnen gaan. Zoo stelde de
heer P. M. thans in laatste ressort voor: de meer westwaarts
gelegen Etn a - b a a i binnen te gaan en uit het oostelijk uiteinde
van dezen diep het land oostwaarts binnendringenden inham, de
verkenning van het hooggebergte te ondernemen. Van de beklimming
der eigenlijke Sneeuwtoppen moest dan, wegens den
te grooten afstand waarop geland zou worden, worden afgezien;
maar er was hoop binnen hun gezichtskring te kunnen komen,
en zöö hen met hunne omgeving vast te leggen.
Waar aan de Regeering in het op p. 15 vermeld request van
26 Maart 1904 als doel der expeditie was opgegeven: „de ver-
„kenning van het binnenland van Z. W. Nieuw-Guinea in de
„richting van het hooggebergte” , en Zij met het 00g hierop Haren
steun had toegezegd en gegeven, daar bleef het thans voorge-
stelde werkplan geheel in overeenstemming met het doel waar-
voor destijds hulp was gevraagd. Tegenover de Regeering van
N. I. gevoelde de Vertegenwoordiger van het Genootschap zieh
dus geheel verantwoord; tegenover het Bestuur van het Genootschap
eveneens> tengevolge van den loop der omstandigheden.
Zijns inziens was er geen andere oplossing mogelijk. Bovendien: er
moest ten laatste tot actie worden overgegaan; het voortdurend
afwachten en de ondervonden tegenspoed begonnen bij verscheid
denen afmattend en neerdrukkend te werken, en aldus zoude
nog voor den aanvang van het eigenlijke werk, de zoo noodige
veerkracht te loor gaan.
Kapitein DE R o c h e m o n t deed alsnog den voorslag telegrafisch
aan het Bestuur van het Genootschap de bovenbedoelde afwijking
van de oorspronkelijke plannen ter goedkeuring voor te leggen.
De Vertegenwoordiger meende echter, op zijne verantwoordelijk-
heid, hiertoe niet te moeten overgaan. Afgescheiden toch van het
feit dat met heen- en weerstoomen naar het naastbijgelegen tele-
graafstation, Thursday-Island of Makasar, en het wachten op ant-
woord aldaar, weder verscheidene dagen zouden verloren gaan,—
zoo wilde hij het Bestuur in Nederland niet voor een beslissing
zetten, waar het niet ten volle over alle gegevens beschikken
kon om ten deze een besluit te nemen; die gegevens toch zouden
haar onmogelijk alle telegrafisch zijn te verschaffen.
Kapitein DE R o c h e m o n t zeide daarop zijn medewerking bij
het uitvoeren van het Etnabaai-plan toe, daar het 00k z.i. in de
gegeven omstandigheden de beste oplossing was.
Eenige dagen later in verband met de nieuwe plannen te Dobo
aankomende, sernde de heer P. M. dientengevolge het onder-
staande naar Nederland:
Kust onderzocht van Oeta-riviev tot Providentiaal-bank. Moeten landen op-
geven wegens terrein-, vijandige of nautische bezwaren. Zullen nu trachten van
Etnabaai zoover mogelijk oostelijk binnenland verkennen. Duur expeditie de-
zelfde. Vertrekken 4 November, van Dobo.