
vnd. was evenwel met zijn schip op inspectie-reis en wel, zooals
later bleek, naar de Etnabaai, waar hij het bivak bezocht en
ook aanraking verkreeg met de inboorlingen uit de omgeving.
De schepen waren elkaar dus onderweg onopgemerkt voorbij-
gestoomd, de Pionier had onder de kust längs gevaren, de Flamingo
daarentegen meer de ruimte gehouden, als den kortsten weg.
Den I5en December zette de Flamingo de reis weder voort
en verkende zieh met dag van 16 December aan Kaap van den
Bosch. Bij het dicht onder den wal stoomen, bleek hier alles hoog
en steil uit zee oprijzend voorland te zijn, waarop niet te debar-
keeren was. Een baai met eenig zandstrand, even om de Noord,
werd nu hiervoor uitgekozen. Terwijl het schip hier wegens de
groote diepte op-en-neer hield, ging de heer P. M. met zijn
instrumenten in éen sloep naar wal. Veiligheidshalve werd aan
de vier inlandsche roeiers een geweer mede gegeven, maar de
bescherming was wel eenigszins problematisch daar ze geen van
allen er mede konden schieten; de geoefende Europeesche ma-
trozen waren aan boord van de Anna. Intusschen, zooals te verwachten
was, liep alles goed af, alleen bleek het terrein voor
observeeren ongeschikt. Dit zou nu beproefd worden op het even
bezuiden Kaap van den Bosch gelegen Roelofs-eilandje.
Voor den Commandant der Flamingo was het varen hier,
dicht onder deze siecht opgenomen en opgeloode kust en daarbij
het naderen van het eilandje, vrij zorgelijk en het was dan ook
voor hem een aangename voldoening, na eenig zoeken, vlak
onder den wal op 250 meter afstand en in 40 vaam water een
bruikbare ligplaats te hebben gevonden. Wel was het een zoo-
genaamde mooiwéers-ankerplaats, die bij opkomenden wind en
zee dadelijk verlaten zou moeten worden en waar bovendien
veel tijstroom liep — maar de lucht stond goed, en het was
slechts een oponthoud van eenige uren.
De moeite werd beloond. Op een klein, breed zandstrandje
slaagde de heer P. M dien avond met zijne waarnemingen, en was
hij nu in een paar riemslagen, met zijn instrumenten weder aan
boord terug. Voor den chronometer en dus de Lengte-bepaling
is zulk een vlugge terugkeer bij kalme zee heel wat beter dan
wanneer soms wel langen tijd in een klein sloepje tegen wind
en zee in geroeid moet worden, vóór het schip, ten anker lig-
gend of op-en-neer-houdend, weer is bereikt. — Met middernacht
ging de Flamingo weder onder stoom en kwam zij den volgenden
namiddag, 17 December, op Toeal aan.
De Controleur, de heer ScHADÉE, had de nieuwe bezending
koeli’s reeds doen oproepen. Den volgenden dag werd nu uit
een groot getal liefhebbers het vereischte aantal door keuring
uitgekozen; de officier van Gezondheid B r e e d v e l t van de Fla mingo
verleende hierbij zijn gewaardeerde medewerking. — Dien
avond slaagde de heer P. M. hier in het nemen van de vereischte
observation.
Voor het laatst was thans de hulp van den heer S c h a d e e
ingeroepen, want binnen enkele dagen zoude hij naar zijn
nieuwe standplaats te Ambon afreizen. Niet genoeg kon op
prijs gesteld worden de wijze waarop hij ook nu weder de exped
ite gesteund had, en niet minder de gastvrijheid thans opnieuw
ondervonden.
Den 19611 van Toeäl vertrokken, kwam de Flamingo den 2osten
s morgens op Dobo aan. Die dag en de volgende ochtend
werden besteed aan het inladen van vivreä, en daar het weder
niet medewerkte, gelukte het den heer P. M. eerst in den
nanacht de benoodigde sterswaarnemingen te verrichten.
Den. 2 is ten Werd weder onder stoom gegaan en den volgenden
morgen in de Etnabaai geankerd, nabij de piek waar vöör het
vertrek geobserveerd was en waar dit thans nogmaals moest
geschieden. Het plan om in het voorbijgaan de Z. O. punt van
Poeloe A di astronomisch te bepalen, had moeten opgegeven worden
wegens het ongunstige weder; en daar dit ook na aankomst
nog twee dagen aanhield, gelukte het niet vöör den 24sten
’s avonds de noodige waarnemingen te verkrijgen.
De Anna had inmiddels kort na het binnenstoomen van de
Flamingo, de Kei-koeli’s en vivres van haar overgenomen, om
een en ander in het landingsbivak achterin de baai te ontschepen;
zij zoude daarna weder bij de Flamingo terugkomen en wellicht
berichten van „binnen” , met zoo groote belangstelling afgewacht,
kunnen medebrengen. Sedert de ongunstige tijdingen, op 2 December
uit het binnenland afgezonden, was geen nader nieuws van
de colonne ontvangen.
Den 24sten December ’s avonds, bracht de Anna schriftelijke
berichten van den Leider van den landtocht, en mondelinge uit
het bivak, mede. Zij waren niet zeer bemoedigend. De schriftelijke
liepen van 11 tot 19 December.
D.d. 11 December meldde kapitein DE ROCHEMONT:
„ Verlenging reis” (zie pag. 90, 5= al. van dit Verslag) „zal in geen
,,geval plaats hebben, tocht vordert tot nu toe uiterst langzaam door gebrek
„aan draagkrachten en terreinbezwaren. Zijn bij voortzetting tocht gestuit op
„een moeras, hebben eenige dagen daarin gedwaald. doch zijn teruggekeerd. —