
Flout Kai Regen Komak
Ja Oro Spreken Iwar
Lang Marawas. Wegnemen Motara
Man Marowana Wind Lowr
Pompoen Ambon (Mül.) Zeilprauw Bieri (Mül.)
Berg Foekar
Bewaren Mataro (Mül.)
DjSroek Moenda
Dood (/. Ziek) Namata
Groot Nabitteki
Een gedeeltelijke verwantschap is hier dus niet te ontkennen,
echter naast een veel grooter getal totaal andere woorden,
die van een geheel ander taaleigen spreken. Curieus is het
daarbij tevens op te merken, hoe in dat Lobo’sch van 1828
veel meer Maleische woorden waren opgenomen dan in het
Oetanata’sch van toenmaals. Want naast de 4. woorden (Bord,
Köper, Maan, en Peper) door M O D E R A -M ü L L E R als duidelijk-
Maleische uit het Oetanata’sch vermeld, noemen zij niet minder
dan 12 van dien aard in het Lobo’sch; en wel:
Boom Kajoeakar Gij Kauw (tngtau) Maan F o e ran (W *« )
m l : lnBg Hullen Tatangies (tangis) Nootmuslcaat Ballast fiala)
iland Nusoe (noesa) Klapper Nieuw (njioer) Tabak Tambako
Geel Koening Kom Bingau [sic](pi„gga„ ) Vogel Manok
Dit is alweer geheel, zooals verwacht kon worden. De
Maleische invloed moet wel tastbaarder worden aan de Zuid-
^ westkust van Nieuw-Guinea, naar mate men westelijker g a a t !
5 • Een hoogst verrassende bevestiging van die „gedeeltelijke
verwantschap” tusschen Lobo’sch en Oetanata-Mimika’sch
verschaft het pas versehenen werk van Dr. G. A. J. VAN, DER
S a n d e „Nova Guinea. III. Ethnography and Anthropology”
(Leyden, 1907). Op p. 324— 325 aldaar— Dr. K o ch vestigde
hierop mijne aandacht — vindt men een lijst van ca. 135
woorden van A n g g a d i '), het eilandje in het meer Jamoer.
Reeds v. d . S a n d e maakte in zijn onderschrift, I.e. p. 325,
opmerkzaam op een 19-tal analoge woorden in M ü L L E R ’s
Oetanata-lijst van 1828. Maar na nauwkeurige vergelijking
der ca. 135 woorden bij V. D. S a n d e (in 1903 genoteerd) met
de hiervöörgaande veel meer volledige Mimika-Oetanata-lijst,
vindt men minstens 50 gelijke! En wel:
i ) V .d . S a n d e , evenals Prof. W ich m a n n , spelt „A n g id i” . Daar Prof. W ichm a n n
op mijn vraag of het niet „Anggadi” gespeld moest worden, dd. 31 Oct. j.l. mij
schnftelijk mededeelde: „Wij hebben steeds beslist An-gadi gehoord” , durf ik nu
00k wel zeggen dat dan 00k „Anggadi” de juiste schrijfwijs moet wezen (het
„ Ang£di” op Kaart VII hierachler is een schrijffout). — In het ommestaand lijstje
zijn de termen voor „Een” en „Twee” die van het dorp Goreda, aan den Zuid-
oever van het meer Jamoer, en ontleend aan v. d . S a n d e , op.cit. p. 321. De Anggadi’sche
termen daarvoor zijn anders. — De bij v. D. Sa n d e verengelschte schrijfwijs is door mij
weer tot onze gewone herleid.
Been („shin” ) Imiri Lachen Okö Sago[-palm] Amata
Boog Amorè Maan Poera Schelp (?) Koerapahoe
Bord Piani Man Wèrè Slapen Ete
Borst (eener vrouw) Abä Mes Ka- ira Speeksel („Spit” ) Mètau
Dij (?) Èhanata [èha nata?] Morgen Kaumatija Tand Titi
Een Oénakwa (Goreda) Neus Mirimoi Tong Mere
Geven Kèma(è) Oog Mamè • Twee Jamanini (Goreda)
Haar (?) Roepèrè Oor Ihani Varken Oho
Hand Maharè Parang Tai Veel Ta-oroe
Hond Oewiri Penis Kamarè Visch Irèja
Hoofd Roepau Piek („Javelin ’) Kara Voet Maoe
Huilen Maè (aimè) Poepen Ata Vrouw Kauwä
Huis Kamè Prau w Koe Vuur Oetämai [oeta mai?]
Kin Kèparè Pijl Kätiarö Wang Awamoe
Kind Aï dau Regen Kèhè Water Mi
Klein (?) Menihita(0*V „Daughter” ) Riem (v. roeien ) Pâ Wind Kimiri
Kokosnoot 0 e tiri Rotan Emè, Kèma Zitten (? „awake”) Èmai-ipa
Knie Iripoe Rüg Oeroemi Zon Djau ï)
De taalgroep van het Oetanata-Mimika’sch strekt zieh dus
ten Oosten uit tot minstens de Koepera Poekwä, en westelijk
minstens tot het meer Jamoer2), om zieh langzamerhand in
de taal (öf talen ?) bewesten de Etnabaai te verliezen.
6°. De genitief-constructie der Oeta-Mimika-Koepera Poekwä’sche
taalgroep is de gewone Maleische (zie onder Gij, Hij, Ik, Poenja).
Maar die van het Angadi-Lobo’sch (en MSrauke’sch) is de
ömgekeerd-Maleische, dus de „synthetische” , zooals de Ariers,
1) Dit woord voor „Zon” volgt tocli uit de 3 woorden bij v . d . S a n d e voor:
„Evening” , „Morning” en „Noon” , waarin telkens het jjä ü ” (op z’n Engelscli
immers gespeld ?) in den samengestelden term van 2 of 3 woorden vööraan gaat.
Curieus is nog in de lijst bij v. D. S a n d e de term „fire wood utänata” (p.; 3-24,
derde kol.). Natuurlijk is dit samengesteld uit oeta nata, waarin oeta niets anders is
als „Vuur” . De plaatsnaam O e t a n a t a zou volgens de eigen lijst van Mo d e r a -
M ü l l e r beteekenen: „Vuur-Mooi” ; volgens de Mimika-lijst van S e y n e ICo k :
„Vuur-Bezitten” . Welke van deze drie verklaringen de juiste is, kan möeilijk reeds
gezegd worden \ ik voor mij geloof de laalste. Maar de plaatsnaam van het dorp
O et a = „Vuur” , anders gezegd ‘ Oe t a n a f ä (wat dit na t a dan 00k precies möge
beteekenen), Staat in beteekenis volstrekt vast, en duidt zoo g o e d ' als zelcer de
aanwezigheid aldaar aan van een oude en gewichtige Papoea-nederzetting.
2) Z66r juist is dan 00k wat v . D. S a n d e 1. c. p. 325 opmerkt, aan het slot van
zijn Anggadi-Woordenlijstje en na zijn verwijzen naar 19 analoge woorden in de
Oetanata-Woordenlijst van M ü l l e r : „S o it is clear that the expedition[-W ic hm a n n ,
190 3 ], penetrating from Geelvink Bay to Lake JamUr, never before visited, had
reached the linguistic territory of the south-west coast” . En gewichtig is, wat hij
dadelijk dan laat volgen: „This linguistic connexion was already noticed on the
spot by Mr. D um a s , who accompanied the expedition and had formerly travelled
along the said coast, but who remarked that some words were used with a somewhat
different meaning.”