
om nog naar een anderen riviermond te zoeken met grööter
diepte aan den ingang, waardoor alsdan — dngeacht den toestand
van wind en zee, en zönder gevaar voor opsluiting — te allen
tijde vrij naar binnen en weder naar buiten kon worden ge-
stoomd. Verscheidene openingen en kleurschakeeringen in de
boomenrij längs de kim, deden vermoeden, dat oostwaarts op
nog meer groote rivieren in zee stroomden.
Bij ’t komen aan een volgende rivier, deelde de machinekamer
echter mede, dat het restant kolen + io ton minder bedroeg
dan eerst gemeend werd en nog juist genoeg was om MeraukS
te halen. Van verder onderzoek moest dus worden afgezien.
Gelijk van zelve spreekt was het den heer P. M. eene teleur-
stelling dat hier teruggekeerd moest worden, wijl daardoor de
hoop verviel reeds thans naar een terrein voor landingsbivak te
hebben kunnen uitzien en verschillende plaatselijke inlichtingen
te verzamelen. Het Bestuurshoofd van Z. Nieuw-Guinea beloofde
intusschen mondeling en later schriftelijk „zoo eenigszins mogelijk
„in Juni d.a.v. opnieuw de Lombok te zullen uitzenden” tot voort-
zetting van het onderzoek.
In de eerste plaats zoude daarbij naar zulk een als boven
bedoelden dieperen riviermond, oostwaarts van de Oetäkwa,
gezöcht worden ; •— bewesten daarvan was de kust vroeger in 1903
en nu ditmaal afdoende, zonder resultaat te verkrijgen, onder
handen genomen. Werd dan een zoodanige gevonden, dan zoude
later niet de Oetäkwa, doch die andere voor binnengaan bestemd
worden. Bij dit onderzoek zou de kust niet verder om de Oost
gevolgd worden, dan tot daar waar het hooggebergte 25 ä 30°
bewesten het Noorden werd gepeild; verder te gaan zou geen
nut hebben, wijl dan wegens de te veel zuidwaarts gaande
strekking der kust, de benedenloop te ver van het hooggebergte
verwijderd zou wezen.
Aangezien voornoemd Bestuurshoofd voornemens was later
aan de expeditie den Controleur van Merauke, met het 00g op
politieke aanraking met de inboorlingen, toe te voegen, zoude
deze ambtenaar het boven in ’t vooruitzicht gesteld onderzoek
medemaken; Dr. KOCH, die tot aan de komst der expeditie
(in September a.s.) op Nieuw-Guinea hoopte te verblijven, zoude
zieh alsdan bij hem aansluiten.
Of het aanknoopen van betrekkingen met de inlanders om en
nabij de kust, zoo nu in Mei als later bij het voortgezet onderzoek,
eventueel voor de expeditie veel vrucht zou dragen, moest
betwijfeld worden. Tegen het doorkomen toch van den Z.O.
moesson, einde Mei, wordt deze kust als naar gewoonte, wegens
onbevaarheid voor prauwen, door de zwervende bevolking ver-
laten; het zou dus onzeker zijn of tegen den kenteringstijd in
September dezelfde inboorlingen weder op dezelfde piek werden
aangetroffen; de woningen, die in Mei längs het strand en de
rivieroevers werden aangetroffen, waren dan 00k van zeer tijdelijken
en bouwvalligen aard. De op de Zuidkust gesproken taal werd
hier op de Zuidwestkust niet verstaan.
A l was dus nu bovengenoemd voortgezet onderzoek in Juni in
het vooruitzicht gesteld, zoo bestond er toch kans dat het eerst
later zoude gehouden kunnen worden; zoowel wegens den reeds
doorkomenden Z.O. moesson, die 00k voor zeeschepen deze kust
vrijwel ongenaakbaar rnaakt, als wegens mogelijke verplichte dienstreizen
van het Gouvernements-stoomschip elders in het gewest.
Het zou intusschen niet mogelijk zijn met het uitrusten van
de expeditie te Soerabaja te wachten, tot aldaar omtrent dezen
tweeden tocht berichten zouden zijn ingekomen.
Gelijk is medegedeeld, was toch van den aanvang af op verschillende
gronden aangenomen, dat begin of medio September
vermoedelijk het beste tijdstip zoude zijn, om de expeditie te
landen; hiertoe zoude dus einde Augustus alles te Soerabaja
voor vertrek gereed moeten zijn en derhalve in Juni met de
uitrusting aldaar moeten worden aangevangen.
Bij eenig uitstel van den beloofden tocht om een der boven-
genoemde redenen van force-majeure — op de bereidwilligheid toch
van het Bestuurshoofd van Zuid N. G. om overigens te helpen,
mocht vast gerekend worden — , zoude dan eenige tijding omtrent
den uitslag van het onderzoek, ten gevolge der schaarsche mail-
verbinding, tot einde Augustus of nog later kunnen uitblijven;
zoodat, als men op dit bericht bleef wachten, de tijd voor uitrusting
alsdan zou zijn voorbijgegaan.
Zélf dien tweeden tocht in Juni mede te maken, gesteld dat
het schip dan beschikbaar wäre geweest (later bleek dit niet
vóór half Juli het geval te zijn), was den heer P. M. niet mogelijk.
Hij zoude dan een maand later op Java zijn teruggekeerd, terwijl
hij dáár zijn tijd te zeer noodig had, om eind Augustus alles
gereed te doen zijn.
Aangaande de hier verkregen aanraking met de inboorlingen,
de navolgende bizonderheden.
Reeds op den middag en avond van den dag van aankomst