
A . DE UITNOODIGING TO T O P TR ED EN A L S L E ID E R
V A N DEN L AN D TO CH T DER
ZU IDW E ST -N IEUW -G U IN E A -EX PED IT IE ').
Het aanvankelijk beoogde doel dezer onderneming, en tevens
de wijze waarop ik aan haar verbonden werd, is niet beter weer
te geven dan door publiceering van den brief van het Bestuur
van het Genootschap, gedagteekend „Amsterdam, 24 December
1903” ; hoewel toenmaals van vertrouwelijken aard, kunnen tegen
zijn openbaarmaking thans geene bezwaren meer bestaan.
Dit schrijven luidde:
Den WelEdelGestr. Heer
E. J. D E R o c H e m o n t ,
Kapiteln der Genie.
P a l e m b a n g .
WelEdelGestrenge Heer!
Wij veroorloven ons, referte te nemen aan de briefwisseling,
welke tusschen U EdelGestr. en den Majoor W a c k e r s plaats
gehad heeft met betrekking tot eene door ons Genootschap te
ondernemen wetenschappelijke expeditie naar het Sneeuwgebergte
op Nieuw-Guinea en hebben thans de eer te Uwer kennis te
brengen, dat ons Bestuur besloten heeft eene dergelijke expeditie
zonder verder uitstel tot uitvoering te brengen en wel uitgaande
1) Aan het Verslag door kapitein d e R o ch em o n t ingediend aan het Bestuur
van het K. N. Aardrijkskundig Genootschap, wordt in het hier volgend B i z o n d e r
V e r s l a g al datgene ontleend waarbij hij als Leider is opgetreden, met name dus
de nadere verkenning van de Oetäkwa of Tania (28 Sept.— 3 Oct. 1904), de
nadere verkenning van de Oostbaai (10— 11 Oct.), het onderzoek eener rivier nabij
het „Kasteel-eiland” (18—-19 Oct.), en ten slotte de Landtocht beoosten de Etna-
baai (19 Nov. 1904— 16 Febr. 1905); alsmede nog enlcele andere gedeelten, welke
als aanvulling mögen beschouwd worden van het A l g em e e n V e r s l a g door den
heer P o s th um u s Me y je s hiervöör gegeven. Red.