
Dit is in het algemeen gesproken. Voor vele bijzondere gevallen zijn
de planten evenals de dieren toegerust met organen of functies die
die nadeelige werking tot op zekere hoogte kunnen neutraliseeren.
Bij het dier (zoo ook bij den mensch) ontstaat vochtverlies en
temperatuurs-verlaging. Het vochtverlies zal aanvankelijk geen
nadeel geven, omdat de perifere bloedvaten zieh samentrekken
en daardoor het vochtverlies beperken, de verkoeling werkt op-
wekkend, het lichaam accommodeert zieh aan den toestand. -(De
vaak opwekkende werking van een niet al te sterk zonlicht
direct op het lichaam vallend, blijft hier buiten beschouwing).
Bij voortgezetten spierarbeid zal het vochtverlies door vocht-
toevoer moeten hersteld worden.
Vochtige warme lucht echter heeft verminderd vochtverlies,
en daardoor minder afkoeling resp. verwarming ten gevolge.
Bij het plantenleven heeft daardoor mindere verdamping plaats
wat leidt tot behoud van den turgor.
Bij het animale leven heeft het verminderde vochtverlies en
de verminderde warmteafgave, temperatuurs-verhooging en gevoel
van benauwdheid ten gevolge, wat bij Sterken spierarbeid nog,
toeneemt, omdat spierarbeid de temperatuur nog een weinig
verhoogt. De perifere verwijde huidvaten blijven verwijd, het
vocht door de zweetklieren der huid afgescheiden verdampt
onvoldoende en blijft als druppels op de huid liggen.
In zulke gevallen kunnen bij langdurige inspanning gevaarlijke
toestanden optreden, toestanden van onmacht en zelfs dood,
waarbij overinspanning van het hart en oververhitting van het
lichaam, ook zonder bestraling van de zon, een rol speien.
De werking van bovengenoemde athmospherische toestanden
is natuurlijk van veel belang met het oog op de gezondheid
vooral van geimmigreerden uit andere streken, zooals Europeanen.
Geldt het bovengezegde bij het in rust zijn van de lucht, bij
het optreden van wind treedt wijziging in deze verhoudingen
op, nl. de afkoelende werking van de droge warme lucht zal
versterbt en de meerdere verwarming door de warme vochtige
lucht verzwakt worden, waarom in het algemeen gesproken wind
in warme klimaten dan ook een günstige factor is.
Echter moet de wind, om dit effect te hebben, op zieh zelf
zuiver zijn en niet komen van met miasmen bezwangerde streken,
zooals b.v. moerassen in het binnenland en modderbanken aan
kusten of in rivieren.
Hoewel mijn persoonlijke indruk van het klimaat te Merauke
zeer günstig is, en het dikwijls waaien van een frisschen zeewind
tijdens mijn verblijf aldaar zeer aangenaam aandeed, gevoel ik
me niet compétent om uit de verzamelde meteorologische feiten
meer diepgaande conclusies te trekken omtrent het al of niet
gezonde van het klimaat aldaar.
Interessant zou het zijn, indien nu reeds degelijke vergelijking
kon worden gemaakt tusschen het klimaat te Mérauke en dat
van het 51/2° Noordelijker en 8° Westelijker gelegene Fak-fak,
vooral in verband met de opmerking op p. 452 hiervöör dat de
regenwaarnemingen te Mërauke benoorden de ca. 6° Z.B. niet
meer geldende zijn'voor Nieuw-Guinea’s Zuidwestkust. Maar zoover
zijn we nog niet. Doch een overzicht van de sinds 1902 waar-
genomen regencijfers te Fak-fak zal aantoonen dat dààr van April
tot en met November véél méér regen valt dan te Meraukë:
RegènvalFak-fak : Jan. Febr. Mrt. April Mei Juni Juli Aug. Sept. Oct. Nov. Dec. yaar.
1902 —
I
— — 84 174 57 46 77 18 288 139 n.w.
1903 ll.W. 222 n.w. 227 n.w. 242 374 265 409 258 189 229
1904 142 312 266 230 214 126 8.3 134 247 427 99 288 2568
1905 165 189 119 344 278 332 51 211 275 388 160 13 2525
Som 1902— 1905 307 723 385 885 666 757 554 687 949 1361 587 530 5093
Gemidd. id. 154 261 193 1 221 222 189 138 172 237 34° 147 177 2546
Hieronder volgen nog eenige waarnemingen :
i° over de wärmte der zonnestraling ; 2° over den wind.
Opnamen met den I n s o l a t i e - t h e rmome t e r (van A . Ha a k ,
Jena) te Mëraukë:
D a t um. Ti j d.
T e m p e r a t u u r .
Celsius. Fahrenheid.
26 Sept. ’04. 12 51.0 i23-°8
2 7 „ . . w 9 47 116.6
29 » V 9-30 51 123.8
» » ' n 11.30 56 132.8
3 Oct. y> 9 49-7 122
v » V 11 56 132.8
6 „ j) 12 52.5 125.6
» n w 12.30 57-2 134.6
» n n 1 59-4
Oj
00
CO
f » » 1 49-7 122
n » » i -45 56.7 134.6
9 » » 1.30 59-7 140
10 » » 11.30 55-7 132.8
» » » 1.30 59-2 138.5
1 1 „ 1.30 59-7 140