
VII. H E T K U S TO N D E R ZO E K MET DE V A L K
V O O R T G E Z E T EN BEËINDIGD.
Den volgenden morgen, 22 October, scheepte de Flamingo
allen die op de kust zouden achterblijven, waaronder 00k de
Madoereesche koeli’s, op de Valk over, en vertrok daarop, na
achterlating van de Anna, via Dobo naar Ambon. De Valk met
de Anna op sleeper ging insgelijks onder stoom, koers zettende
naar de Mimika. Met zonsondergang liet z ij, op nog eenige
mijlen afstands van die rivier, onder de kust het anker vallen.
Dien zelfden avond kwamen reeds een paar prauwen langszij,
De opvarenden maakten een günstigen indruk, en dat het ver-
trouwen wederzijds bestond, bewees wel hun door gebaren dui-
delijk gemaakt verzoek, den nacht aan boord te mögen 'door-
brengen ; aan een drietal hunner werd het toegestaan, de anderen
keerden daarop met hun vaartuigen naar wal terug. De contrôleur
SEYNE K o k , speciaal met het 00g op de politieke aanraking
met de bevolking door de Regeering aan de expeditie toegevoegd,
trad hier voor het eerst in functie. Dat zulks aan hem was toe-
vertrouwd, behoeft nauwelijks betoog. Zijn ruim tweejarige dienstr
tijd op Zuid-Nieuw-Guinea, waar hij met militair geleide ver-
schillende tochten in te voren nooit bezochte en soms dicht
bewoonde streken had geleid, stond hiervoor borg.
Was het weder in de afgeloopen weken over het algemeen
günstig geweest, zoo bleek toch op dezen en den volgenden dag
hoe weinig vertrouwbaar het op deze kust is; hoewel bijna eind
October, kwam er nog onverwachts een krachtige Z. O. wind,
gepaard met zee en deining, opzetten. Den 23sten ’s morgens bij
aankomst vôor de Mimika, bleek er dan 00k op deze vrij steil op-
loopende kust zulke zware branding te staan, dat geul-onderzoek
voorloopig onmogelijk was.
Kort voor het ’s morgens naar Mimika onder stoom gaan, was
de tijdelijk hier op de kust verblijfhoudende Radja van Mimika
met eenige volgelingen aan boord gekomen en ging nu met
het schip mede naar deze negorij terug. Hij kwam den „Grooten
Heer van Mëraukë” , den Assistent-Resident J. A . K r o e s e n , die
het vorige jaar hier geweest was, zijn opwachting maken. Namens
het Bestuurshoofd werd hij thans door den Contrôleur verwel-
komd. Het oude afgeleefde heertje, gekleed in vuillinnen jas en
broek, met sportpet en blauwen bril op, vormde een vreemde
tegenstelling met zijn geheel naakt gevolg ; dat die uitrusting, in
1903 aan boord van de van Doovn opgedaan, meer tot versiering
dan tot nut diende, bleek wel hieruit dat ze kort na aan-boord-
komst weder werd afgelegd en opgeborgen.
13. Volgelingen van den Radja van Mimika aan boord „ Valk . 24. 10. 04.
In vrij goed Maleisch gaf hij verschillende inlichtingen omirent
de paden die van hier naar het hooggebergte voerden en be-
weerde hij zelf daar 00k geweest te zijn; met de bergbewoners
stond hij, altijd volgens zijn zeggen, op goeden voet; en aan zijn
invloed heette het te danken te zijn, dat roof- en moordpartijen
in het binnenland nagenoeg tot het verleden behoorden.
Wat dit aanging, leek de toestand hier dus veel günstiger dan
aan de Oostbaai ; wat het nautische betrof, echter eerder om-
gekeerd. Volgens mededeeling van den Radja was n.l. de mon-
ding der Mimika aan het verzanden, en zoude zelfs een scheepje
als de Anna er thans niet meer kunnen binnenkomen. In dit
geval zoude er een laatste kans bestaan bij een opening of inham
een paar mijl b^ewesten de Mimika, en vermoedelijk binnendoor
met deze in verbinding staande; in die opening stond n.l. op de
schetskaart der van Doom 2 vaam, dus met wassend water vol-
doende om zeeschepen toegang te verleenen. Voorloopig ver-
toonde zieh echter een onafgebroken branding längs de geheele
kust en was dit dus een weinig hoop gevend voorteeken. In allen