
_ Trom N . 45° ' (PI- IX). Het ti unclvci is van leguaanhuid, waarop. wasdopjes
zijn gekleefd. Het handvat geeft vrij rijke versiering een gelaat te zien. In de
oogen en ooren, die op zijde van d trom zijn aangebracht, zijn wasdopjes gedrukt.
De onderkant van het handvat g . over in een zigzaglijn die als een band de
trom omgeeft. Aan het ondereinde een dergelijke band in het hout gesnedcn.
Herkomstig van de Mimika. Ler-;te van de trom 0.64 M. Omtrek bij het vlies
0.55 M. Smalste omtrek 0.29 M. Verkleining 1 op 58/«.
Trom N ° . 451. (PL IX). Deze trom, van hetzelfde- type als de vorige, heeft,
merkwaardig genoeg, geen handvat. Zij is dus zoo goed als zeker bestemd om in,
of, wil men, onder den arm te worden gedragen. Het hout is bewerkt met een
rand die aan een vischgraat- en daaronder aan een bladeren-motief doet denken.
Echter zou het toch gewaagd zijn dit laatste motief er in te zoeken, omdat we
nergens met zekerheid figuren hebben gevonden ontleend aan het plantenrijk, wat over-
eenkomt met de tot nog toe algemeen opgedane ervaring dat de frimitiefs te volken
hunne ■ versieringen alleen. ontleenen aan dier-motieven, als veel sterker tot hen
sprekend. Planten doen daartoe pas veel later dienst.
O)} deze trom is toch 00k nog (zie de afbeelding) een soort rudimentaire richel
te vinden, die den mdruk maakt alsof op die plaats een lijst gezeten heeft, die
latet- weer is weggewerkt. Deze lijst zou dan als handvat oorspronkelijk kunnen
bedoeld zijn en mogelijk als zoodanig 00k hebben dienst gedaan.
Ook deze trom is van de Mimika. Lengte 0.52 M. Omtrek bij het vlies 0.46 M.
Smalste omtrek 0.27 M. Verkleining 1 op 6%.
Trom N ° . 453. (PI. IX). Van deze trom is het handvat zeer interessant, in de
eerste plaats omdat het veel grooter is dan noodig, wat wijst op een opzettelijke
bedoeling — die ik echter niet zou kunnen preciseeren — ; en in de tweede plaats
omdat het snijwerk hier zeer regelmatig ruit-figuren te zien geeft, waardoor het
geheel een totaal anderen indruk maakt dan dat der drie andere trommen. Overigens
is de trom-zelf zeer eenvoudig en sober bewerkt, boven en in het midden met
enkele rondom het hout ingesneden banden versierd. De trommelvellen zijn van
dit exemplaar Zoek geraakt.
De herkomst is onzeker; doch ik meen van de Digöel. Lengte 1.07 M. Omtrek
bij het trommelvel 0.51 M. Verkleining 1 op 78/,,,.
Trom N ° . 432a. (PI. IX). Deze trom, van Meraukg herkomstig, is weer een
ander type dan de drie vorige. Hier zijn andere figuren en bovendien ook kleuren
aangebracht. Deze soort kan een respeetabele grootte bereiken en werd allein te
MSraukS gezien. Het handvat is eenvoudig, doch sfevig en zuiver recht afgewerkt.
Aan het boveneind is een eenvoudige ruitvormige figuur, met uitloopers aan de
hoeken die gekruld eindigen. Van onder vinden we weer de bekende spiraallijn
terug in den breeden uitgesneden band die om de trom heen loopt; het werk is
echter zeer grof.
Herkomst, als gezegd, Meraukg. Lengte van de trom 0.87 M. Omtrek bij het
trommelvel 0.59 M. Gewicht 2 K.G. i) Verkleining 1 op 6'/l0.
handtrommen, zie alreeds de Studie van Dr. J. D. E . S c h m e l t z „Gegenstände von
den Tugen in Süd Neu-Guinea” (Intern. Archiv für Ethnographie, VIII i8qt;
p. 163). Red. ’ ^
1) Bij de medegebrachte voorwerpen is er een die een lengte van 1.42 M. heeft
met een omtrek van 0.73 M., en een gewicht van 4 K.G., herkomstig van MSrauke!
Bij de verzameling die reeds in Artis aanwezig was, bevindt zieh zelfs een nog
giooter exerhplaar, ook uit MSraukg, 1.66 M. lang, met een omtrek bij het trommelvel
van 0.96 M., en 7 K.G. gewicht.