
US
11. HoofdverHeringen (N1. 41, 42, 68). P l a a t I . (Mimika).
Het zijn door mannen gedragen hoofdversieringen, waarvan da Nos« 4 1 42 ter
plaatse toeki, N°. 68 fo k a l heetten.
In de reclitopstaande kokers worden vogelveeren gestolcen, vooral de vleugels
van den paradijsvogel {jamoekoe te Mimika geheeten), waardoor het geheel een
imponeerenden aanblik oplevert, niet ongelijk aan de met pluimen versierde kol-
bakken onzer militairen. Het vlechtwerk waaruit het geheel is saniengesteld, is
van ^ plantenvezels. He nummers 42 en 68 zijn met kakatoe- en casuaris-veeren
versierd, zoöals dadelijk blijkt uit het geheel ander type der veeren op de Plaat.
Verkleining resp.: 1 op 7, 1 op 6%, en 1 op 53/4.
III. Uaarversiering (N". 51, 52, 54). P l a a t I. (MeraukS).
Drieerlei vlechten of strengen gemaakt van met plantenvezels; dqorstrengeld
hoofdhaar. Ze hebben meest een knopvormig einde, door een knoop die in de
streng is gelegd, of 00k wel doordat andere vezels om de streng heengewonden zijn;.
Lengte en dikte der streng, zoowel als de dikte van den eindknoop verschillen.
Deze haartooi wordt gedragen door volwassen mannen en vrouwen, 00k door
jongelingen en meisjes wanneer ze den volwassen leeftijd naderen. Jongere menschen
en ouden van dagen dragen ze niet. De mannen dragen ze evenwel niet
voortdurend, doch bij feesten of bij andere bijzondere gelegenheden worden ze in
orde gebracht; het werken hieraan kost veel tijd, waarbij dan de eigen vrouw
meestal kapster is. Zoo trof lk in een dorp een vrouw aan, neergehürkt naast het
hoofd van haar man, die op den grond lag, bezig met zijn frisuur in den goeden
vorm te brengen. Eenige weken of maanden nadat die haardracht is gedragen
schijnt men de hären dan meestal weer af te snijden, om na eenigen tijd weer
opnieuw de frisuur aan te brengen. Bij de mannen waren de strengen meestal
langer, dan bij de vfouwen en grooter in aantal. Zoo heb ik bij M a m o n a , onzen
gids op de Digöel, 260: strengen geteld; zie de af beeldingen op p. 125, 388 en
440 hiervöör. In sommige gevallen worden de vlechten zeer lang gedragen, zooals
door volwassen meisjes , en hangen zij zelfs tot over de heup; vergelijk de drie
vrouwen op p. 392 hiervöör, en zie vooral de illustratie ad hoc (138) op p. 579.
Deze haarstrengen maken vooral een mooien indruk, wanneer ze van een krachtig
geteekenden kop tot over de schouders neerhangen. Het geheel moet echter vrij
zwaar en warm zijn, en ons is het onbegrijpelijk hoe de menschen weken lang dat
tooisel kunnen verdragen, dat vooral tijdens den slaap vrij ongemakkelijk moet
wezen. Te meer, daar allerlei ongedierte zieh tusschen het haar pleegt te verzamelen
waarop dan jacht wordt gemaakt door familieleden of kennissen, die het gevangen
wild, dadelijk doodbijten. Het schijnt evenwel dat vlijtig inwrijven met kokosolie
dat gedierte in hun ontwikkeling belemmert.
De op P l a a t I afgebeelde strengen, werden door mij van de hoofden afgeknipt.
Ze zijn dneerlei: N°. 52. Streng van een volwassen man. Oprspronkelijke lengte
40 cM; N°. .54. Idem. Lengte 38 cM; en N°. 5 1. Streng van een volwassen meisje.
Lengte 80 cM. Verkleining resp.i 1 op 8, i op 48/4, en 1 op 43/4.
Vermeld moet nog worden dat bij sommige jonge, vrouwen, behalve de gewone
strengen, oolc tot. kokers gevlochten hären op den rüg voorkwamen. Dit was o.a.
het geval b ij.d e vermelde drie vrouwen, in mijne anthropologische Studie op p.392