
N°. 461 aangebracht; alsmede de analogie in versiering met enkele
penis-kokers (zie hierachter de figuur van N°. 79 pp p. 619, en
tekst op p. 620).
De afmetingen van het grootste stuk (N°. 461) zijn: lengte 1.60 M., breedte van
onder 0.62 M., van boven 0.25 M.; van het kleinere stuk (N°. 462), dat aan het
boveneinde een vogelkopvormig. uitsteeksel draagt: lengte 1.21 M., breedte van onder
0.24 M., hetgeen dus op het andere past. Verkleiningen resp. iD/io en io 9/^*
X V . Bezweerkoker. P l a ä t X I . (Oostbaai).
Deze v a n d e O o s t b a a i herkomstige, rijk bewerkte bamboe-
koker dient om daarmee kalk van fijngewreven schelpen als fijne
witte wolken uit te blazen bij wijze van bezweer- en voorbehoed-
middel. Een tweede manier is het wegslingeren van kalk uit kokers.
Van dit kalk-werpen werd uit deze gedeelten van Z.W. Nieuw-
Guinea door verschillende schrijvers reeds bericht,.het eerst door
C O O K in 1770. Met volkomen zekerheid is de beteekenis echter
nog niet bekerid '). Men heeft dikwijls van uit de schepen gezien
dat Papoea’s in deze streken aan den wal zieh in zoo’n kalk-
wolk hulden en daardoor feitelijk aan het gezicht werden ont-
trokken, wat geleid heeft tot de meening dat het kalkblazen ten
doel zou hebben zieh onzichtbaar te maken voor de vreemden,
die dan tevens als vijanden werden beschouwd. Deze opvatting
heeft ongetwijfeld iets rationeels, omdat ze ondersteund wordt
door het feit dat het kalkblazen ook wordt aangewend tot het
bezweren van geesten, waarbij het denkbeeid vaak voorzit om
zieh voor den boozen geest onzichtbaar te maken, en zieh zoo
aan diens invloed onttrekken. Hoeveel rouw-plechtigheden bij
onbeschaafde volken hebben niet juist denzelfden grond? Even-
wel> E zeker zal men deze zaken pas weten, wanneer volk en
taal voldoende bekend zijn om de denkbeeiden en gevoelens
dezer menschen te doorgronden. Zooais uit de Aanteekening
hierachter blijkt, is het gebied van dit kalk-werpen (voorzooveel
thans ten minste gezegd kan worden) op Z.W. Nieuw-Guinea
echter beperkt tusschen ongeveer 1370 en I39 °0.L., of zeg van
den mond der Koepera Poekwä tot boven den mond der Digoel-
rivier. Op het juist in ’t midden daarvan gelegen gebied i#ff|het
complex der in de Oostbaai uitstroomende rivieren — komt het
echter tot diep in ’t binnenland voor.
1) In de Aanteekening aan het slot.dezer Bij l ä g e zijn de verschillende gegevens
■over kalk-werpen en kalk-hlazen in chronologische volgorde door ons bijeengebracht,
waaruit een conclusie viel te trekken over dit eigenaardige gebruik. Zie p. 626 vlg. Red.