
N°. 22. Gevonden bij een andesietgang. Het is een geheel
omgezet gesteente, waaraan macroscopisch niets meer te herkennen
valt. O. h. M. zijn nog te onderscheiden: kwarts, bruinijzererts
(waarschijnlijk afkomstig van pyriet), chloriet en veldspaat. Een
bepaalde naam is aan dit gesteente niet meer te geven; het
behoort ook tot de gemetamorphoseerde kalksteenen.
IV . Jongere Eruptiefgesteenten.
N os. i p ig, 16, 20, 2 p Dit zijn hoornblendeglimmer-andesieten.
Ze zijn op verschillende hoogten als rolstukken in de kleine
riviertjes in het kalkgebergte gevonden. Het zijn grauwe por-
fierische gesteenten. Kristallen eerste formatie zijn: lange
amphiboolzuiltjes, zeshoekige biotiettafeltjes en enkele sterk ver-
weerde veldspaten. O. h. M. zonaire, polysynthetische plagioklaas-
lamellen, waarvan de aciditeit door den uitdoovingshoek niet
zeker te bepalen is, daar ze te onregelmatig vergroeid zijn. Er
komen enkele vergroeiingen voor naar de Karlsbader wet. Bio-
tiet is bruin, met sterk pleochroisme. Groene monokliene amphi-
bool met zwak pleochroisme, veel tweelingen naar de Doma-wet.
In N°. ig vertoont de hoornblende een bijzondere verweering,
in plaats van den gewonen augiet of glimmer is hier ontstaan
kalkspaat en bruinijzererts. Verder komt er nog wat apatiet,
donker erts en door verweering ontstane calciet voor.
De lichtgrijze grondmassa bestaat hoofdzakelijk uit fijne veld-
spaatkristallen (plagioklaas), ilmeniet met leukoxeenranden en
ongekleurd glas. Daarbij troebele augiet, welke gedeeltelijk ver-
weerd is tot chloriet.
N as. 18, 21, 2g. Dit zijn ook hoornblendeglimmer-andesieten,
maar nu verzameld van gangen N°. i en N°. 2. De gesteenten
vertoonen geen onderscheid met de monsters gevonden als rolstukken,
die misschien van eenzelfden of van een dergelijken
gang afkomstig zijn. De contactproducten N°. 19 en N ° . 22
zijn hierboven reeds vermeld.
V. Recente afzettingen.
N ° . 6 p Dit is een kalktuf. Het is een afzetting van eene
warme bron in het schiefergebergte, längs den oever van de
Aroe-rivier.
■ Alluvium. Dit bestaat längs de Etnabaai uit zeeklei en längs
de rivieren uit rivierklei met rolsteenen.
De l f t , Juni 1906.
IV.
VERS LAG
OVER DE
PHOTOGRAPHISCHE UITRUSTING
DOOR
C. M O E R MAN,
Mijnen-ingenieur.