
van de Zuid-Westkust van Nieuw-Guinea van een geschikt punt,
dat wij hopen te vinden op de kuststreek, waar volgens vroegere
waarnemingen de Pisangbaai gelegen zou zijn. _
Om dit punt vast te stellen, begeeft zieh ons mede-bestuurs-
lid, de oud-Luitenant ter Zee is te klasse R. POSTHUMUS M E Y JE S ,
in Februari a, s. van hier naar Merauke, waar hij hoopt door
den Assistent-Resident K r o e s e n in de gelegenheid gesteld te
zullen worden de noodige voorloopige verkenningen op de be-
doelde kuststreek te verrichten, waarna hij naar Java zal terug-
keeren om met de leden der land-expeditie, welke met het 00g
op het seizoen in September daaropvolgende den tocht naar het
binnenland moet aanvangen, de maatregelen voor de expeditie
te bespreken.
Hij zal de expeditie weder naar Nieuw-Guinea vergezellen en
gedurende haar verblijf in het binnenland, zieh aan haar uit-
gangspunt aan de kust vestigen tot het doen van astronomische
plaatsbepalingen, tevens aldus een basis voor de expeditie
vormende, waarmede zij gemakkelijk communicatie zal kunnen
onderhouden. gf
De eigenlijke expeditie zal in de eerste plaats een topografischgeologisch
karakter bezitten en dus tot taak hebben, het door-
dringen zoo mogelijk tot den hoogsten top van het Sneeuwge-
bergte, anders tot de grootst bereikbare hoogte, de topografische
vastlegging van de voörnaamste toppen, het in kaart brengen
der doortrokken streek en hare geologische verkenning, doch
daarnevens zal de expeditie aan ethnologische, anthropologische,
botanische en zoologische doeleinden dienstbaar gemaakt worden.
In verband met dit der expeditie toe te vertrouwen mandaat,
wenschen wij, voor zoover de heer K R O E S E N zieh zelf daarmede
niet wenscht te belasten, de leiding op te dragen aan een be-
kwaam en op topografisch gebied ervaren officier van het N. I.
leger en hem een geoloog en een medicus toe te voegen, welke
laatste de bevolkingsstudie tot zijne afdeeling zal maken en
mogelijk — dit zal van omstandigheden moeten afhangen —
zieh vooruit naar de landingsplaats zal begeven om zieh met de
bevolking vertrouwd te maken en trachten inlichtingen te ver-
zamelen, die voor de expeditie van waarde zijn. Een of meer
mantri’s voor de verzameling van botanisch materiaal zullen,
hopen wij, door de bemiddeling van Prof. T R E U B medegenomen
kunnen worden. In aanmerking nemende, dat het gewenscht is
dat de expeditie vlug werk verricht, gelooven wij, voor zoover
dit thans na te gaan is, dat zij binnen drie maanden na haar
vertrek van de kust weer terug kan zijn, en wordt aangenomen
dat met een dertigtal dragers volstaan zal kunnen worden. Uit
den aard dier zaak zal evenwel de samenstelling der expeditie,
wat betreft het inlandsch personeel, nader door den heer
POSTHUMUS M e y j e s met den leider geregeld moeten worden.
Wij zouden het nu op hoogen prijs stellen, indien U zieh
bereid wilde verklären het topografische gedeelte van de expeditie,
c. q. de leiding op U te nemen, in welk geval wij reeds een
belangrijk element van succès verzekerd achten. Het zal ons
aangenaam zijn hieromtrent spoedig Uwe inzichten te leeren
kennen en ten einde U in Staat te stellen omtrent deze zaak,
waarover wij U wegens gebrek aan tijd thans niet uitvoeriger
kunnen schrijven, verdere inlichtingen in te winnen, deelen wij
U mede, dat ons bestuurslid, de heer J . B. A. J o n c k h e e r , die
met deze mail voor particulière aangelegenheden naar Batavia
vertrekt (adres Scheepsagentuur voorheen J . D a e n d e l s & Co.)
zieh welwillend belast heeft met de eerste voorbereidine der
onderneming, bestaande in besprekingen met verschillende Depar-
tementen van bestuur en autoriteiten en uit dien hoofde gaarne
met U in nader overleg over de uitvoering zal treden.
Wij vleien ons met de verwachting van U een günstig antwoord
te zullen vernemen ')- en teekenen
met de meeste hoogachting
het Bestuur van het Koninklijk
Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap :
I J z e r m a n , Voorzitter.
V a n O s s e l e n , Secretaris.
1) Bij schrijven dd. Palembang, 12 Febr. 1904, werd de uitnoodiging „gaarne met
genöegen” aangenomen. Red.