
73- De ver dere Madoereesche koeli's, te Soerabaja aangeworven. Juni ’04.
enkele droge beddingen worden aangetrofïfen. En aangezien ailes
kalk is wat we zien en dus opslorping op groote schaal plaats
heeft, zijn we blijkbaar niet in den drogen tijd ; als het zoo
blijft mögen we echter tevreden zijn, want na den zondvloed
van eergisteren hebben we verder goed weer gehad.
De kalkformatie, welke we hier aantreffen, geeft gedurende
den marsch 00k den geoloog voldoenden arbeid ; tal van steenen
worden verzameld. Een aangetrofïfen ader van zandsteen wekt
zijne bizondere belangstelling, terwijl de vondst van enkele fos-
sielen nog aangenamer stemt.
Het is intusschen vijf uur geworden, alles is in het bivak en
onze aandacht wordt gevraagd voor het eten. De soep zal ver-
sterkt worden door een kroonduif, welke ons als deel van den
jachtbuit bestaande uit een drietal exemplaren is verstrekt. Een
blikje schildpadsoep en verder een hoeveelheid rijst om de soep
voedzaam te maken, ziedaar de hoofdingrediënten. De Contrôleur
houdt toezicht op de kokerij, en, het bizonder voedzaam willende
maken, toont hij een zoodanige rijst-liefde dat we in stede
van soep een stijve brij te verwerken krijgen, waarin reusachtige
stukken kroonduif prijken. De bereiding laat iets te wenschen
over, de culinaire talenten van ons drieën vermeerderd met die
van den kok, waarvoor een Madoereesche koeli is uitgekozen,
blijken nihil; maar het Attisch zout waarmede wij onze spijzen
verwerken, is aanwezig, en zoo wordt eerst de soep naar binnen
gedrukt om gevolgd te worden door aardappelen met zuurkool
en spek. Er wordt nog een weinig nagepraat en dan zoekt ieder
zijn rustplaats op, zieh zoo goed mogelijk beschermende tegen
de muskîeten. Hoe de Contrôleur het uithoudt is ons een raadsel ;
hij wil echter geen gewone klamboe — die beschikbaar is
spannen. Ik heb in de tent gelegenheid gevonden er een te
bevestigen; muskietenbeten maken vindingrijk.
Waar we 00k veel last van ondervinden is van horzels; ze
bijten door ailes heen, en dat zoowel gedurende den marsch als
in het bivak, en volgen de beweging. Als ik dan nog vermeld
dat we onderweegs enkele slangen zijn tegengekomen, zijn de
misères zoo ongeveer bekend.
De marsch-zelve is 00k vermoeiend, het pad is glad en rijkelijk
voorzien van boomworteis en lianen welke honderdvoudig gelegenheid
aanbieden tot vallen, waarvan hoewel onvrijwillig nog
al eens gebruik wordt gemaakt.
De kalkformatie geeft weer eenigen meerderen steun aan de
onderstelling, dat de zgn. Sneeuwtoppen 06k daaruit bestaan.