
bloedverlies aanleidin'g geeft, terwijl het bloed bovendien längs #de in de wonci
stekende bolle punt gemakkelijk afvlöeit, zoodat de bloeding minder spoedig tot st&an
komt. De inrichting van dezen pijl is dus juist tegengesteld aan die van den voor-
gaanden; hier is het om een groote en gapende wonde te doen. Verkleining van
den geheelen pijl i op 83/s, van de punt I Op 5 '/s* , .
| p i j l (PL VIII). Dit is een vischpjl. Mett bedient er zieh van, door uit
.de prauwen, of oök aan het Strand door het water loopend, te raikken. De Steel
is lang i . i j M. De punt, lahg 0.28 M., bestaat uit een bundel van zes uit rotan
gesneden staafjes, die ook onderling m e t rotan zijn V e rb ü n d en . Verkleining I op S3/10.
Pijl N °. 126. (PI. VIII). Ook dit is een vischpijl. De stcel is lang 0.88 M. De
.punt bestaat hier uit vier houten pijlvormige staafjes met wcerhnakjes, verbpnden
,met rotanvezels. Ze zijn in. een vlak gelegen; we hebben hier dus het elger-type
(Plaat V, N°. .99): in den verkleiuden pijl-vorm. Lengte van de punt 0.39 M, Verkleining
I op 5 V3*
XII. Trommcn en Dansstaven. P l a a t IX. ^
A. T r om me n , (Zuid- en Zuidwestkust).
De trommen —- te Merauke keudara, te Mimika iml geheeten —
zijn naar een of twee einden trechtervormig uitgeholde .stukkcir
hout, waarvan een der uiteinden meestal met leguaan-huid, sorns
ook met kangoeroe-vel is overspannen *). Daardoor wordt een
trom verkregen, die vooral bij dansfeesten dienst doet om zang
en dans te begeleiden. We verwijzen • voor die dansfeesten naar
het hiervöor in het A l g em e e n G e d e e l t e (p. 565) gezegde.
De trom wordt zoo aangeslagen dat de arm in rjist blijft, en
de hand alleen door buigen en strekken in het pblsgewricht
heen en weer beweegt, somtijds. in een zeer snel en scherp ge-
accentueerd tempo.
Opmerkelijk is, dat zieh op de gespaunen huid enkele zwarte
dopjes van een klevende stof bevinden, die bij nader onderzoek
bleken te bestaan uit plantenwas. ■ Deze dopjes zijn somtijds in
een of meer kransen op het trommelvel vastgekleefd, of wel ze
bevinden zieh tijdelijk opgeborgen, b.v. ergens op het hout ge-
drukt, zooals in de oogen en ooren van de figuur op trom | 450
te zien is ; bij gebruik worden ze dan op het tromvlies gekleefd.
Immers deze dopjes worden Zacht gemaakt door ze bij het vuur
te houdenf daarna kunnen ze naar wensch geplaatst en ver-
schoven worden, en . . . op deze eenvoudige maar vernuftige wijze
wordt het instrument gestemd2).
1) Onder de exemplaren in het Ethnographisch Museum van Artis bevonden zieh
enkele trommen uit Zuid N.-Guinea, die met kangoeroe-huid zijn bespannen. Door
onze expeditie werden alleen trommen met leguaan-huid medegebracht.
2) ’ 'Over deze „aus Harz (?) bestehende tropfenförmige Erhöhungen [we)che]
dienen zur1 Modulation des Tons” op het trommelvel van Zuid-Nieuufuineesche