
Zoo b.v. heeft men ook:
Inkerving (schrift-teekening): garivvÜ, grbtok, bevat een geluid
dat beweging nabootst, evenals in onze woorden: krabben,
krassenj griffen.
Dat bij hen het begrip „rechts” hooger wordt gesteld dan
„links” blijkt uit de woorden dom sanggä, „siechte” of „leelijke
hand” voor: linkerhand; en ninggip sanggä, „goede” of „mooie
hand” voor: rechterhand.
Ook treft de overeenkomst der woorden boebtie, „vrouw” , met
boebe, „tepel” . ')
Dat de talen op N.-Guinea, bij stammen die op betrekkelijk
körten afstand van elkaar wonen, spoedig groote verschillen
aanwijzen, is bekend. Eigenaardig was, dat de bewoners van
Straat Marianne, die niet ver van Merauke (ongeveer een
half etmäal stoomens) waren verwijderd, de r niet konden
zeggen; terwijl de Papoea’s te Merauke de l niet konden zeggen,
doch daarvoor de r in de plaats hadden.
Omtrent M i m i e k zou ik in de eerste plaats willen vermelden
de uitdrukking van het gelaat wanneer iets werd bevestigd. Als
nl. een eenigszins krachtige bevestiging volgde op de vraag of
men een voorwerp in ruil of ten geschenke wilde ontvangen,
dan werd het voorhoofd geplooid — , dwarsche rimpels kwamen
op het voorhoofd — , waardoor de wenkbrau wen werden opge-
trokken en de oogen wijd geopend, en tevens de mond eenigszins
snuitvormig werd verlengd. Dezelfde mimiek vond ik later
van de Dajaks uit Borneo bij D a r w i n 2) vermeld.
Men voelt hierin trouwens het kinderlijk-begeerige van de
beweging; datgene wat wij uitdrukken met ons zeggen „Nu, öf
ik het wil hebben!” , en waarbij wij dan nog een rudiment van
diezelfde mimiek vertoonen. Het knikken met het hoofd, wat
wij thans bezitten bij bevestiging, is slechts een slap vertoon
naast dat sterk-sprekende opentrekken der begeerige oogen en
het vooruitsteken van den even begeerigen mond. Het knikken
1) Men vergelijke ook nog:
Asam Echtgenoot; Oesbem Echtgenoote.
Epe Die,'Ginds, enz.; Epe Hij.
Namiki Breeder: NamoeM Zuster.
Papis Klein; Papoes Kind.
Zie verder de studie over de MSraukS-taal van Dr. N. A d r ian i, B i j l a g e X
hierachter. Red.
2) The expressions of the emotions in man and animals. Second ed. London,
1890, p. 275.
met het hoofd komt bij de Papoea’s niet voor. Zij bezitten nog
den ouderen mimischen vorm van sterk bevestigen.
Als teeken van bewondering werd voorts dikwijls een fluitend
geluid vernomen. Dit kon ik nog al eens waarnemen wanneer
ik Papoea’s hun portret of dat van hunne kennissen op de foto’s
liet zien. Dan waren ze dikwijls kinderlijk blij, ze noemden de
namen op van hen die zij zagen, hen met den vinger aanwijzend,
en daarna flöten ze dan dikwijls eenige keeren achter elkaar
met langzame uitademing. Het fluiten ging dikwijls gepaard aan
een zwak heen en weer schudden (draaien) met het hoofd.
Ook dit doet weer dadelijk denken aan het langgerekte heee
van kinderen en eenvoudige menschen, ook een langzame hoor-
bare uitademing, dikwijls na ingehouden adern gedurende den
tijd dat iets hen zeer frappeerde; zooals men dat „en masse”
kan waarnemen bij een vuurwerk. Maar nog sterker: ook ten onzent
zijn er nog tal van personen, die door een fluitend uitgestooten
pssst of fu u t hun ultra-verbazing plegen aan den dag te leggen.
Ook hier hebben wij een rudiment behouden van wat bij de
Papoea’s natuur is en gewoonte werd.
Het eerst trof me dit fluiten toen ik een der eerste dagen
van mijn verblijf te Merauke, alleen längs een weg loopend,
drie Papoea’s tegenkwam die me blijkbaar voor het eerst zagen.
Ze bleven stilstaan en lieten mij passeeren, mij aanziend onder
het maken van een fluitend geluid. Ik begreep toen hun doen
niet. Uitfluiten in dien zin als wij dat kennen, achtte ik niet
waarschijnlijk; spoedig bleek dan ook dat ik, de nieuw aange-
komene, hunne bewondering had opgewekt.
Wekte iets zeer sterk hunne verbazing op, dan hoorde men
den uitroep: g e r ra ! Als een s'öort vloek of uitroep van ongeduld
werd af en toe gehoord: jambodde\ met sterken nadruk op de
voorlaatste lettergreep. Bij het voorbijgaan van Papoea’s buiten
MSrauke, lieten dezen dikwijls een wonderlijk-klinkenden uitroep
hooren, die eenigszins geleek op whb\ Dit geluid is niet beter
weer te geveii dan door het maken van een beginnende braak-
beweging, het zoogenaamde „kokhalzen” ; tegelijk werd dan de
rechterarm vaak hoog opgeheven, en passeerden ze dan met
opgeruimd gelaat. Voor den uitgestooten klank denke men echter
aan het welbekende wah\ als uitroep van verbazing bij Javanen
en Maleiers.
Een eigenaardige beweging was nog het brengen van de hand
voor den mond, terwijl het gelaat een lachenden trek aannam;
dit zag ik soms als ik met vrouwen stond te praten. Men be