
Aanteekening.
Gegevens over het kalk-werpen en kalk-blazen op, Nieuw-Gitinea's
Zuidwestkust. (zie biz. 602, noot 1, hiervoor).
Wegens het belang der zaak worden hier in chronologische
volgorde de oorspronkelijke berichten'J-% niet de herhalingen of
naschrijverijen door anderen — bijeengesteld, en de plek ver-
meld waarop het bericht slaat. Het allereerste bericht, zooals men
ziet, is van COOK dd. 3 Sept. 1770. De meest karakteristieke
zinsneden werden hier weer g e s p a t i e e r d gedrukt.
1 7 7 0 (3 Sept.). C o o k op „6° is ' S:” , lees wellicht 6° 17 '30"Z.B.
(zie K a a r t Ia) naar het Journaal van C o o k ’ s eerste reis, ed.
Capt. W. J. L. W H A R T O N *): „Finding that we could not search the
„Country with any degree of Safety, we return’d to the boat,
„and was followed by 60, or, as some thought, about 100, of
„the Natives, who had advanced in small parties out of the woods;
„but they suffer’d us to go to our boats without giving us any
„trouble. We had now time to view them attentively; we thought
„them to be about the size and Colour of the New Hollanders,
„with short, Cropt Hair, and quite naked like them. I thought
„these of a lighter Colour; but that may be owing to a whitish
„Pigment with which we thought their bodies , were painted, be-
„cause some appeared darker than others. Their Arms were
„ordinary darts of about 4 feet long, made of a kind of reed,
„and pointed at one end with hard wood; b u t w h a t a p p e a r ’d
„mor e e x t r a o r d i n a r y to us was s ome t h i n g t h e y had
„whi c h c a u s e d a f l a sh or f i re or Smo a k , v e r y much
„ l i ke the g o i n g o f f o f a p i s t o l or sma l l Gun, but
„ w i t h o u t a n y r e p o r t [versta: slag, knal]. The deception
„was so great that the people in the Ship actually thought that
„they had fire Arms; indeed, they seem’d to use these things
„in imitation of such, for the moment the first man we saw
„made his appearance he fir’d off one of these things, and while
1) „Captain C o o k ’ s Journal during his .first voyage round the world made in
H. M. Bark “Endeavour” 1768— J i. A literal transcription of the original Mss.
With notes and introduction edited by Capt. W . J. L. W h a r t o n . London 1893.” —
Op p. 331 bepaalt C o o k kaap Valsch op „8° 24/S.” , wat ten rechte 8°26' 3 l "Z.B.
is ; vandaar de voorgestelde correctie hierboven. Kvenwel. kaap Valsch is zeker
aan aanslibbing onderhevig.
¿we.lay looking at them in the boat 4 or 5 would let them off
„all at once, which had all the appearance in the world of Volleys
„of Small Arms; but I am confident that nothing came, from
„them but smook, but by what means this was done, or what
„purpose it answer’d, we were not able to Guess, t t h o u g h t
„ the C omb u s t a b l e ma t t e r was c o n t a i n ’ d in a r e ed
„or p i e c e of sma l l Bamb o o , w h i c h t h e y g a v e a S w i n g
•„round in the h and and c a u s e d i t to go o f f ” . (I.e. p. 333).
1826 (13 Mei). K o l f f op een plaats die hij niet nauwkeuriger
bepaalt in zijn tekst dan „tusschen de 6° en 6° 30' Z.Br.” (Reize
enz., Amsterdam 1828, p. 351), maar die blijkens zijn kaart op
6° 18' Z.B. lag, dezelfde o f ongeveer dezelfde kampoeng die
C o o k 36 ja a r vroeger had aangedaan. Hier, waar zieh „een aantal
kleine woningen op den zandigen oever” bevonden (p. 351)» ber
schrijft K o l f f de Papoea’s die bij zijn schip kwameri aldiis:
„Voor zoo veel wij deze menschen hebben kunnen in oogenschouw
„nemen, zijn zij ons voorgekomen git zwart te zijn, met gekroesd
„haar; zij zijn groot van gestalte en geheel naakt; besnijdenis
„in de huid, oorversierselen of iets dergelijks heb ik niet kunnen
„bemerken, en ik geloof 00k niet, dat zulks bij hen gebezigd
„wordt, alzoo dit door ons wel zoude zijn opgemerkt, terwijl zij
„somwijlen ons zeer nabij kwamen . . . . Eene bijzonderheid,' die
„tot onderscheiden gissingen aanleiding geeft, kan ik niet met
„stilzwijgen voorbijgaan. In e e n e de r pr a a uwe n, di e na a r
„wal v l u g t t e n , z a g ik een man a c h t e r op staan, di e
„een di k b a m b o e s in de h an d hi e ld, en d a a r u i t nu
„en dan s t o f in de l u c h t wi e rp. H e t k wam mij voor ,
„ a l sof di t a s ch was. Bij het naderen met de sloepen hadden
„zij 00k telkens water in de hoogte geworpen egg zonderlinge
•„overeenkomst met een algemeen bekend gebruik onder heidensche
„volken ‘) — , terwijl zij aan onze tolken en loodsen,; evenals
„twistzieke honden, de tanden vertoonden” . (I.e. p. 353— 354)- •
1828 (5 Juni). V a n D e l d e n , de Regeerings-Commissaris' bij
de TrzAw-expeditie, voor anker liggend bij een rivier die zij toen
eerst de Wa k i j a meenden te zijn (zie de geografische naamlijst
op biz. 472 hiervoor), terwijl zij de ligging bepaalden op 40 50*/2(
Z.B. en 136° 4-6'lz O.L., maar die hun later bleek een andere te
wezen, waärom zij haar de „Valsche Waki'a” doopten. Vermoe-
delijk waren zij inderdaad bij de Wa n i j a (verg. die naamlijst,
1) Dit staat bij K o l f f in een noot, maar werd door mij binnen den hoofdtekst
tusschen haakjes opgenomen. Scherpzinnig is zijn opmerken der algemeenheid van
dit van-zich-afgooien van water, en der analogie met het kalk-werpen.