
Öok thans waren de koeli’s gereed zieh te belasten met al wat
van hun gading was, . . . . mits voor henzelven. Doch er werd
niet op ingegaan.
De I3(le Februari is de laatste dag van verblijf in het binnen-
land. Ik vertrek reeds zeer vroeg met B e r h i t o e , aangezien de
bewegmg mij moeielijk valt; de bori-bori-verschijnselen hebben
zieh de laatste dagen weder in sterker mate doen gevoelen. De
koeli s zullen, na gegeten te hebben, volgen en de stoet zal
worden gesloten door de laatste militairen, waarover een Euro-
peesch gegradueerde het bevel voert en die in opdracht heeft
te zorgen dat niemand achterblijft. Ongeveer een uur na ons
vertrokken, stuift hij na nog geen twee uur reeds voorbij; alles
is in orde en hij wil vooruit om de van Kiroeroe nog verwachte
koeli’s aan te manen; onder de achteraankomenden is toch een
zieke, die geen vracht heeft maar zelf hulp behoeft. Tegen half
e lf ontmoeten we de koeli’s waarvan een goed deel wordt door-
gezonden, de overigen moeten mij helpen. In de duisternis wordt
tegen half zeven Kiroeroe bereikt; een deel der koeli’s is reeds
binnen, de laatsten komen spoedig daarna met de Soldaten en
dan vernemen we dat de zieke koeli is achtergebleven; op körten
afstand van het Omba-bivak is hij daarheen teruggekeerd.
T e Kiroeroe terug! — Doch de uitputting belet om het op den
waren prijs te stellen, en het achterblijven van den zieke stemt
onaangenaam. In den nacht sterft een der medegekomen Soldaten
plotseling aan beri-beri, ofschoon te voren geene verschijnselen
vertoond hebbende.
De tocht loopt hiermede ten einde.
In de volgende dagen werd de inscheping der goederen onder
leiding van den luitenant O n v l e e krachtig voortgezet, waarbij
° ° k de Keieneezen hielpen; zij waren bevreesd geworden door
de geuite bedreiging van, bij onwil daartoe, te zullen worden
achtergelaten. Het transport, den X4<ien dadelijk uitgezonden om
den zieke op te halen, bracht dezen niet mede; hij stierf en
werd ter plaatse begraven; de acht anderen voelden zieh te
uitgeput het lijk na,ax Kiroeroe te brengen.
De beide laatste dagen vöör het vertrek brachten de heer
M o e r m a n en ik door aan boord van de Valk, als gasten van
den Gezaghebber; de faculteit in den vorm van onzen marinedokter
achtte spoedige verwijdering van Kiroeroe noodig, en
onze gastheer was dadelijk gereed met zijne vriendelijke uitnoo-
waarvan wij gaarne gebruik maakten om den iyden ’s mörgens
na een hartelijk afscheid en onder veel dankbetuigingen over te
gaan op de Flamingo. De vele bewijzen van sympathie en harte-
lijkheid bij onzen terugkeer en in verder verloop van tijd onder-
vonden van de officieren van Flamingo en Valk, alsmede van
den luitenant O N V IÆ E , zullen bij geoloog en mij ongetwijfeld
steeds in aangename herinnering blijven voortleven.
Den iöden heeft de inscheping van het laatste échelon plaats;
luitenant O N V L É E is de laatste die vertrekt, na de vlam te
hebben doen steken in al wat niet der moeite waard was te
worden medegenomen. Een groote rookkolom, hoog boven het
geboomte uit rechtstandig de lucht in stijgende om zieh dan in
eene wolk te verliezen, duidde, van boord gezien, de plaats aan
waar het bivak Kiroeroe te voren verrees.
Den iyden vertrokken we, de Valk reeds vroeg, de Flamingo
enkele uren later, ’s Middags stoomden we de Valk voorbij, die
voor anker gegaan was ten einde te blijven overnachten en den
Vertegenwoordiger in de gelegenheid te stellen astronomische
waarnemingen te verrichten. Een goede reis toegewenscht, nog
eènig gewuif. met hoeden en petten, en al spoedig zijn we door
eene kromming in het vaarwater aan het gezicht onttrokken.
De reis naar Soerabaja, via Ambon en Makasser leverde verder
niets bizonders op, alleen werd herhaaldelijk en met groote
vreugde geconstateerd dat het noodlot de vervolging scheen te
hebben gestaakt; tegen alle verwachting begunstigde prächtig
weder de reis.
Te Soerabaja was de expeditie ontbonden, en kort na aankomst
werden de officieren van de Flamingo overgeplaatst, het schip
buiten dienst gesteld en de deelnemers van de landexpeditie
keerden eveneens tot hunne eigen werkzaamheden terug. De
geoloog scheepte zieh al spoedig in naar Nederland, dra gevolgd
door den Contrôleur, voor wien een verlof wegens ziekte nood-
zakelijk werd geoordeeld en met wien we nog eenige dagen te
Batavia aangenaam doorbrachten.
Het verhaal van de expeditie is hiermede afgeloopen; veel
eilende is geleden, en het bereikte was niet in verhouding daar-
mee. Wanneer we echter den lezer, die den moed heeft gehad
het Verhaal tot het einde toe door te worstelen, de overtuiging
konden schenken die we zelve 00k bezitten, n.l. dat onzerzijds
het uiterste is gedaan ter bereiking van eenig resultaat en dat
onder de moeielijke, dikwijls hopelooze omstandigheden niets
nagelaten is wat daartoe dienstig kon zijn, dan achten wij —