
i 68
In 't midden van de ftad heeft menen
B E S C H R Y V IN G der K U 5 T
fchoone Caravaaniàra , agtkantig ,
zeer groot, net gebouwd, en met vcél
Toorcnkcns, op zyn Moors, voorzien.
Dit pragtig gebouw geeft een groote
luyfter en aanzien aan deze ftad} ook is
het opmerkelyk, dat alle dé ftraaten van
de eene poort tot de andre kruys-wyzc
*door deze Carawaanfara henen loopen.
alzoo zy mede zoo in *t kruys gelegen
is.
Aan den Ganges legt ook een cierlykt
Veiling, gelyk mede het Paleys van den
ouden Keizer van Hindoftan, met zyn
Hharaam, of vrouwen-Timmer, enmet
veel andre fraeje gebouwen der Hovelin-
gen, die gelyk zy eenfehoon gezichtop
de rievier hebben, aan diegenen ook, die,
längs de zelve de rievier öpvaaren, eeñ uyt-
nemend verluftigende rey met huyzen in
*t verfchict uytleveren.
Het is een ftad, die duyzenden van
inwoonders heeft, ten deelen Mooren,
ten deelen Heidcnen, van welke zom-
mige groote koop-lieden, andre weder
wakkei e Ambagts-licden zyn.
Men heeft *cr veele, en redelyke
ruyme ftraatenj dog alle ongeplavcyd.
Z y krielen van de menfehen, die dage-
lyks de menigvuldige winkels, volkeur-
lyke Lywaadcn, zyde klecden, allerley
koftelyke ftoflèn, en oneyndigveel waä-
ren, daar vallcnde, komen bezoeken.
De groote Markt, daar men allerley
cetwaren van vifch , vleefch , vrugten
&c:uytvent,ispas buyten de Ooft-poort
daar ook de Hoofd-wagt van deze ftad
is , welkers bezettingin yoo man, voet-
volk, meeft Hcidenea, en in 100 Ruy-
ters, die Mohhämmedaanen z y n , be-
ilaar.
De pragtigfte gebouwen egter in de
zelve zyn , de groote Moorze Tempel
met i f Cappen, o f hoe langer hoc ípit-
íer opgaande verdiepingen, en ’t Paleys
vari den Land-voogd, mitsgaders dat
van Sjah Souía .met zyn fraejen thuyn. ¡
Naaraen W $nneer men van hier na Pattena wil
3 F Tcr’ &aan» ontmoet men Derriapoer, Mokaja
dorpen Monareek » Noada,Bäar, Bendar Baña,
ruflchen Fattocwa , en meer andre - dorpen, en
Mon- zeer veel Moorze en Heidenfche Tem-
Pattenan »E ’ 1 ^anc^ vo^ van^s i dog de a cna. jyioorcn z y n o v e r aj meefl;e r j en 2it tcn
fchreyling over de Heidencn henen , die
zy ongemeen gewoon zyn te plagen.
Indien men dieper Landwaard in ko-
m men mo§ c î zou men zekerlyk meer fraeje
land niet fteden, en oneyndig veel fchoone dorpen
van bin-ontmoeten} maar aan de eene zyde werd
«en ken-ons dit door de Mooren belet, alzoo die
nsn' zeer jalocrs over hun land en wy ven zyn,
meynende dat zy die al quyt zyn , als een
vreemdeling die maar ziet , houdendeeen
iegelyk, die zy zoo verre Land-waard in
ontmocten , voor verfpieders} aan de
andre zyde zoekt ons volk het zelfs niet ?
om dat zy alles, wat van hunne gading
i s , zeer gemakkelyk in de beneden-
Landen können krygen.
In ganich Indien is gecn land , ’ daarBengale
men van alles zulken overvlocd heeft, en eenLand
daar alles zoo goed koop is, als in Ben-vanovcr_
gale, waarom ons volk ook geerne hiertlocd’
na toe gaat, dewyí zy voor weinig geld
hier den büyk völ können eeten. Men
kan ’er 48 hoenderen voor eene Ryx-
daalder van 48 ftuyvers, een groot ver-
ken voor een a twee fchellingen, een os
voor thien o f twaalf fchellingen , een
koppcl ganzen voor v y f a zes ftuy vers,
een douzyn eyeren voor drie a vier ftuy-
vers, en naar mate van dien alle eet-
waaren bekomen.
Dit land is met verfcheide ricvierenDe Gan-
doorfneden} behalven veel gegraveneßes be-
grachtenen Canaalen,waar door men over fchreveH*
al zeer gemakkelyk met vaartuygen komen
kan} maar de grootfte rievier, die
door dit ganfche land loopt, is de Ganges,
die nog in groote, nog in Heiligneid,
in gehecl Indien zyn wedergae
heeft*
Z y heeft hären oorfpronk uyt het
Noordelyk gebergte van Tartarye’n , o f,
zoo andre willen, uyt den berg Cauca-
fus, die hier aan het Koninkryk van
Thiber grenft, en dat, zoo men het van
*t Ooften na ’t wellen vervolgd , een
aan-eengefchakeld gebergte met dat van
Kasjenire, en met dat gebergte is , dat
Zachatai, o f ’t Uzbeeks Tartaryen, en
Cabul (een Land-voogdy van den grooten
Mogol) vaneen fcheyd, en uyt welk
gebergte de andre groote rievier van ’t
Ooften, te weten den Indus, zynen
Oorfpronk heeft.
Deze by juytnèmenheid groote rievier
nu ten deelen uyt het Tartarifch gebergte •
boven Siba , ten deelen uyt den berg
Dalanguer boven de Land-voogdy van
Nangracoet Oorfpronk nemende, komt
zoo van het Noorden na het Zuyden längs
*t Land-fchap Siba, en Serenegaar, en
zoo al verder tot de ftad Halabas afftroo-
men, terwyl ’er onder weeg wel 2.0 rie-
vieren in de zelve Horten, onder welke
deSerfeli, Jemini, enTsjambelgeenzins
van de miníie zyn, van Halabas dracid
zy , tot wat voorby de ftad Pattena ,
Zuyd-Ooft aan} maar wat verder, ontrent
Decca, verdeeld zy zieh in veel
bogten na ’t Ooften, Zuyd-Ooften,'.’t
Zuyden, ’t Zuyd-weften, en na ’t Westen
, makende een menigte van Eilanden,
tot dat zy eyndclyk met veel monden in
de Golf van Bengale ftort, van welke de
twee voornaamfte uytwateringen z v n ,
die .
Van C H O R O M A N D E L .
die by Xcttigam in ’t Ooften, en in .
weilen die, met welke men 3d mylen de
rievier op na Hoegli vaart.
Deze rievier fcheyd geheel Indien, dat
binnen de Ganges legt, anders Hindoes-
tan, of *t Ry k van de groote Mogol genaamd,
van Indien, dat ’er buyten le g t ,
en van ’t Koninkryk van Bengale, af.
Het is een rievier, die op zommige
plaatzen een geheele Zee fchynt, voor
al} wañneer zy door de zware afwatc-
ring verre over hare boezems lo o p t,
waar door zy nu en dan aan deze In-:
landers, en andre, groote fehade toe
brengt.
De meefte egter meynen, dat zy op
zyn wydfte geen twee mylen haalen
kan , hoewel ’er z y n , die zc breeder
hier en daar Hellen , gelyk wy in de
befchryving van .dit land volgens de
Kaart, ieder op zyn plaats, toonen.
Duyzenden van dorpen, zeer veel
aanzienelyke fteden, en cen groote menigte
Tempels en heerlyke boflehagien,
ziet men längs de z e lve , en zoo veel
woefte en onbewoonde Eilanden ’er in
verfpreyd , dat zy onnoemelyk zyn.
Even zoo heeft men ’er honderden van
Kreeken, Guy len, cnCanaalen in, waar
in zieh de Arrakanze- roovers zeer wel
weten te verfchuylen, wanneer zy gc-
negen zyn hier o f daar eenen inval te
dòen.
Men heeft ’er ook afgryíTelyke naare en
wocfte boflchen,en in de zelve uytnemende
zware boomcn}cn tuflehen Hoegli en Cas-
ûmabafâr is ’cr een, die zeker vriend
van my bevonden heeft een ftam van
y j f ftappen in ’t rond te hebben. -
, Men heeft in die Boflchen ook Won-
derlyk groote en zeer zeldzaam gebouw-
de Tempels/
Doétor Fauftus, volgens ’t opgeven
der Bengalers, Lokman Aniel, ofHok-
kiel genaamd, heeft tuftchen Malda en
Ragiamfthol op eenen nagt een Tempel
van enkel fteen , zonder kalk o f yzer
gebouwd, waar in 148 Pilaaren, behalven
nog i z andre zyn , tot de zit-
plaats van den Land-Vorft dienende, welke
ook overdekt wierd door een zwaren
fteen, in de gedaantcn,als ’t gehemelte
boven een predik-ftoel, die maar aan
ftrook fteen van i . o f i i voetlang, en
een hand-breed vaft i s , gelyk alle de
balken in die Kerk mede van fteen
169
zyn.D
eze Tempel ftaat in het diepfte en
ontoegankelykfte van het Bofch, en is
van binnen, dewylze geen lic h t , als
door de voordeur, fchegt, zeer donker
en naar, dog zoodanig hebben ’t de Inlanders
en hunne Prieftcrs het liefftc;
om aldus de geheymen van hunnen
V . D e e l .
Gods-dienft voor het gemeen verborgen
te houden} en hen te doen gelooven , dat
Zy daar in met hunne Goden ipreeken*
Ook krield het in de boflchen daar
ontrent van wild gedierte , en voorna-
melyk van de Tygers, die'er zeer groot
en vry ftout gevonden werden, zoo dat
zy zieh niet ontzien dezen en genen onder
een vollen hoop menfehen te be-
fpringen, en uyt het midden wég te
flepen*
De Inlanders noemendezie rievier Gan*
g a , na een Afgodin ván dien naam j die
zy eeren, en van welke wy onder de Heidenfche
Goden op de Kuft van Choro-
mandel reeds gefproken hebben.
Z y noemen die Godin Ganga Gramma,
dat is de ftad Ganga, gelyk zy de
rievier, tot onderfcheid ván deze Afgodin ,
Ganga Nadi noemen.
W y hebben reeds meer * danéens, ge-De Hey-
zegt, dat de Inlanders hier , en elders, ligheyd
veel werk van deze rievier en van dit wa- d.CM.r
ter maken, en het voor zoo heylig hou-rievicr#
den, dát zy meynen , dat ieraand,. die,
zieh daar in baad en wafcht, door die
enkele daad zieh zelven van alle zyne be-
drevene zonden reynigd.
Hieromis ’t , dat veelen, die verre-van
deze rievier woonen, zieh dit water in
potten laten toebrengen , om zieh daar
mede te waflehen, en dien het gebeu-
ren mag op ’t eynde van zyn leven, met
de beenen en ’t ly f in dat Heilig water
te fterven , die is buyten allen twyifcl
aanftonds Z a lic , en in eenen ftaat van
zekere gelukzaligheid* Ja können zy ’er
niet in fterven, al denken z y ’er maar aan,
en als zy op hun eynde maar Ganga Sja-
nam, dat is , de Ganges waflehe m y ,
zeggen , werden zy buyten allen
twyffel van alle zonden gereynigd.
Om nu de ware . reden te weten , Reden
waarom die rievier by den Inlander zoó va.n *
Heilig is , moeten wy dit van de grond *
ophaalen.
Zy zeggen , o f anders hun Bramines
geven voor, dat deze riever uyt den he-
mel gedaald , en eerft in de plaats Dc-
wendre (by ons onder Choromandel als
de plaats van ’t Hoofd der Dewa’s , o f
van de 8 werelden, befchreven) en van
daar op der aarde, en in ’t Koninkryk
van Bengale neder geftroomd is.
Rogerius doet ’er ons , in het ip.
Hoofd-ftuk van zyn Tweede Boek, uyt
de mond den Bramine Padmanaba
dit nader verbaal af.
Daar was, zegt h y , een"Ratsjatsja,
o f een Duyvel, Belli genaamd , die een
groote belofte aan Eswara (cen van de
twee opper-Goden) gedaan had , op ’t
volbrengen van welke belobte Eswara
hem toegezegt had * dat hy alle zy-
Y ne