
dan voor de vrouw gemaakt, niet komen,
ter tyd toe dat haare kraam, die ontrent
14 dagen duurd, uit is.
Wreed- Ï Zoo een vrouw, tweelingen k rygt, dat
heidtegen Beyde dochters zyn , laten z y .’toudíle
Tweelin- kind alleen in ’t leven 3 maar, zoo ’t een
andere ^ 2oon el1 een dochter is, zoo houden zy
Kinderen den zoonj maar brengen de dochter, in
* een velletje gewonden, in’t veld, o f leggen
dat kind in een bosje neder , daar net
van koude en gebrek ( z o o ’t al van geen
\vild gedierte verfcheurd werd )' ten eerften
fterft. Zoo nu de moeder in de
kraam komt te fterven, begraven zy dat
levend kind by de doode moeder in een
en ’tzelve grat , bindende het zelve op
haaren fchoot , werpen ’er maar wat
aarde over heenen , en trappen die nog
wel wat toe, waar na zy die met fteenen
tegen ’twild gedierte bedekken ; daar
van geen andre reden gevende, dan dat,
‘ als de moeder dood is, niemand dat kind
zou können opbrengen. Ontrent 1680.
wierd zulk een kind nog levend u y t ’t
graf door eenige Hollandfche Vrouwen
gehaald , en opgevoed , waar onder de
Vrouw van Diemer, Moflaart, en andere
enontrent waren‘ Geen meer barmhertigheyd heb-
Oude en zy met ” ou^e lieden , die zig
Zieke niet meer redden, of met dood-kranke,
Ueden. die zy niet genezeh können : want die
fteken zy (om van alle moete met hen
bevryd te zyn ) maar zoo levend in een
yzer-verkens-gat, ftoppen dat met aarde,
en helpen hen zoo ten eerften aan een
korte dood. Ook zyn zy zomtyds wel
gewoon de zelve, als zy niet meer
voortkonnen, maar in een hutjen te zetten,
hen daar aan een ftok gebonden met
fpys voor eenige dagen te laten, en hen
zoo verder van honger te laten fterven,
o f aan ’t wild gedierte over te geven.
Sy hebben ook doorgaansvoor de oude
lieden weynig agting 3 maar zoo zy nog-
tans een moeder o f grootmoeder. zien,
die tot zulken armoede en gebrek gekomen
is, dat zy haar kind, o f kinds kind
een lid van de pink by ten, (dat by hen
een teeken van ’t uytterfte. gebrek is )
zullen alle de vrienden haar daar over
geenzins beftraffcn , ot dit qualyk nemen
3 maar aanftonds een van de befte
beeilen flagren, en met haare ende ver-
dere vrienden dan zeer vrolyk zyn , en
haar ook byitand doen ; maar al zwoer
zulk een vrouw anders in ettelyke dagen
niets gegeten hebben , niemand van alle
haré bloed vrienden zou haar gelooven,
o f helpen.
Zeltzaa- Indien nu een vrouw haaren man verme
ge- loren heeft, en zy weder met een ander
woonte komt te trouwen, moet zy, z ie h ’t eerfte ¡
trouwen* ^ van de pink laaten affnyden , en zoo
der We- menigmaal zy naderhand met andere
duwen. trouwt, zoo menig lid moet zy van haar I
pink , o f de volgende vinger , miiTen; '
zoo dat men daar aan altyd zien kan, hoe
veel mans zy gehad hebben.
By aldien yemand onder hen iets fchort,
zoo weten zy van geen Artzen ot wond- Hunne
hee,l ers mj maar hebben on, der huj-n nej oudenmiddelen. wel eenige ervarene lieden , die deze en
gene goéde kruyden kennen} ook weten
zy yemand het quaad bloed , met hem
in de huyd te prikken (by na als by ons
’t koppen) afte. tappen, en hem zoo nu
en dan wat á| verlichten , hoedanig zy
ook voor d e z e ‘en gene wonden nog al ,
redelyke goede pley iters weten te maken 3
indien nu de zelve en alle hunne kruyden
niet helpen, en de ziekte merkelyk toe-
necmd, helpen zy .den lyder maar .kort,
op de voornoemde wy ze , uyt de wereld 3
en ik heb’er gefproken , die dat gezien
hebben , en als zy’ daar over naderhand
van de zelve aangeiproken wierden, toon-
den zy op hunne wyze, dat dit een werk
van groote barmhertigheyd ontrent deze
lyders w a s , alzoo zy die dog niet tot
hunne vorige gefon.dheyd wiften te- brengen
, en dit dan ’t kortfte middel was,
om hen uyt alle die elende, die zy leden,
te helpen.
. Geenerley jicht is hier te lande eenig-
zins by yemand bekend, en van de ft een
zyn weynig voorbeelden.
Ontrent ’t begraven van hunne dooden ße_
maken zy geen andere, ceremonien. nog nifien.C*
plegtlykheden, dan dat z y , zoo ras yemand
geltorven, is , een zeer naar gehuyl ,
maken, en den zelven bitter beweenen j
maar ten eerften zyn zy ook gewoon hem
maar in een gat moedernaakt, in mal-
kanderen gebogen , en zoo vaft. gebonden
zynde , al zittende te fteken , die
kuyl met aarde , en verder met zwaare
ftçenen tegen ’t wild gedierte (dje’eregter
nog al menig op den reuk opgraven )
te Bedekken. Doch het is iets zonder-
lings onder hen, en by geen ander volk
bekend, dat, wanneer yemand de eerfte
in eenig huys, ’t z y man, o f vrouw, .al
was ’t maar een kind van. een viererideel
jaars, komt te fterven,, zoo moet ider van
de vrienden, tot in het derde gelid , een
lid van zyn linker pink miflèn , ’tgeen
nevens den dooden moet begraven werden.
Hunne goederen gaan over tot die ge-
nen, die in de natuure en van bloedswe- Çn
gen ’er de naafte toe zyn. , De Kinderen018*
erven van de Ouders, de broeders en
zufters -, by gebrek van kinderen , van
malkanderen 3 dog met dit onderfcheyd,
dat alle, die van . ?t manlyk oor zyn.,
hunne portien zonder eenige bezwaring
na,zig nemen j maar alle die van ’t vrouwe- ,
lyk geflagt zyn , niet het minft ,, ’t zy |
van vee , o f iet anders , o f zy möeten
eerft een lid yan haar pink miftenr
Wah-
HunVro- Wanneer zy met malkanderen willen
lykheden, vrolyk zyn , klappen de vrouwen niet
en Dans-weynig in haare handen , en zingen’er
zeryen. 0naer , terwyl de mannen even, als ö f
zy turf trapten , danflèn j hoewel zy’er
nu en dan ook wel eens een fluyt van
riet onder gebruyken. Ook danflèn zy
wel te zamen een rondendans, keerende
de mans ter rechter en vrouwen ter linker
hand van malkanderen, ookgaat alles
by hen op een vaile muzicale maat toe,
die doorgaans door een oud man , in
*t midden van die kring ftaande, met een
ftok geflagen werd y hoedanige danszen
en handgeklappén men onder hen doorgaans
by volle maan verneemt.
En hun I^at er onder hen ook vericheyden van
goeden een zeer goeden en behulpzamen aard zyn,
en wel- kan niet beter bewçzen werden , dan
daadigen met een zeker geval, ’tgeen de zeylma-
Aard. ker 0p ons {¿hip ( toen ik idpf. ’thuys
voer) by hen gehad héeft.
Deze man, had in zyn gryzen ouder-
dom ’t ongeluk gehad , om zyn fchip,
Stavenis genaamt, en uit Bengale den 18dcn
December i68f. körnende, den i<Sden
Februari i 6 8 < 5 . te verliezen. Dit quam
door enkel verwaarloozing van den Stuur-
man, die de wagt had, en die tot twee-
maal toe van de fterke branding voor uit
door de man op den uitkyk., en door
’ t volk op de bak, gewaarfchouwt wiert,
maar die dit,volk nog dreigde voor hun
gät te geven , alzoo men nog wel zoo
my len van dewalwas. Deze bleven dus
met hun fchip pp ’t land van de Kaap 3
doch waren nog zeer verre van deTafel-
baai. Al ’t volk was aan land gekomen,
.uirgenomep 13 man , die in de fwaare
branding gebleven o f verdronken waren.
De fchipper, Willem Knyf, was zoo ras
niet aan de w a l,. o f eenige Hottentots
quamen by hem, enwaarfchouwden den
zelven, dat een weinig Noordelyker nog
een (chip met blanke menichen gebleven
was, dat men bevont een EngeTsman te
zyn. Met deze befloot men een vaartuig
van de ftukken en (tollen te maaken, en
daar mede na de Kaap te zeilen. Dit nu
klaar geraakt zynde, is de fchipper Knyf
met het zelve, nevens 19 matroozen, en
I eenige Engelfchen, na de Kaap gezeild,
en in ’t begin van Maart daar aangeland 3
doch de overige van zyn volk , , ontrent
48 man fterk , die *t met dit vaartuig
over zee niet dorften waagen (onder welke
deze zeilmaaker mede was) zyn land-
waart in gegaàn, om te zien, o f zy zoo
aan de Kaap konden geraaken.
Zoo raszy watdieper landwaart in ge-
komen waren,. ontmoettenzy eenige vee-
- ryke Hottentots, die hen niet alleen
zéér minnelyk eri vriendelyk ontfingen,
en z jaaren lang van hun vee met vleefch
cn melkgefpyzigt, maar ook alle bedenkelyke
vriendfehap en genegentheid na
hun vermögen bewezen, en hen eindelyk
aan ’t Kafteel behoüden gebragt hebben.
Door hun langverblyf onder deze Hottentots
hadden zy meeft hun taal al geleert,
en* daar waren ’er ook eenige’, die
zieh met eenige Hottentottinnen (by gebrek
van beter) zoo verre vermengt hadden
, dat zy ’er eenige kinderen by hadden
overgewonnen, ’t welk zommigen, uit
i aanmerking van de liefde en trouw, hën
z jaaren lang bewezen , bewogen had ,
om deze Hottentottinnen (gelyk hunne
makkers deden ) niet te verlaaten, maar
liever altyd, om de kinderen, die zyreets
by haar hadden, by de zelve te blyven,
gelyk zy altyd daar by , gebleven zyn.
Dus bragten de Hottentots in ’t jaàr
1714. den 2öften Februari ook een Mala-
baarfchen flaaf aan ’tKafteel,die zy ontrent
io mylen boven Stellenbofch gekregén
hadden 3 maar die in *t jaar 1713. met
’t fchip Bennebroek op Serra di Natal ge-
ftrand, en maar met 30' o f 40 perfoonen
aan land gekomen was, van welke van
tyd tot tyd de meefte door gebrek gè-
ftorven, en niet meer dan 2 overgebleven
waren. Van deze was hy ’er een, en-de
anderen door eenige Hottentots Jandwaait
in vervoert, waar tegen hy in handen van
lieden , die zeekoèjen gingen fchieten,
niet verre van ltrand geraakt, en dus, na
lang omfwerven, nogbehouden hier áan-
gekomen was. Deze jongen nu , tot
ruft gekomen , en in plaats van ’t raauw
voedzel,..dat hy nu zoo lang aan een ge-
bruikt had, van verfch voorzien zynde,
wiert ten eerften dood krank, hoewel hy
naderhand geheel herftelt is¿
Het is wonder, dat zulke zaaken niet
meer voorvallen, alzoo ’er nu en dàn al
een fchip vàn de eene en andere Natie op
’ tland van de Kaap gebleven is , gelyk
dat Fortugeefch fchip met de Siamze
Gezanten aan den koning van Vrankryk
met veel koftelyke gefchenken,- in ’t-jaar
1686. ontrent de Struisbaai 5 en Ber ¡ande,
een van onze fchepen van 14p voeten, in
’tjaar 1711. ontrent^het rif voor de rivier
das BoJJinas, waar van de fchipper Henrik
Steen, en de onderkoopman Gerard Ver-
poorte., op hun togt naMofambike, daar
zy zeer quaalyk gehandelt wierden, dood
bleven.
Doch van alle zulke ongelukkig op
’t land yan de Kaap vervallene fchepen en
menichen, door Hottentots nog te regt
gebragt, komt my ’er geen verwonderèns
waardiger voor , dan die van ’tichip de
Goude Buis, waar van maar 2 menichen ,
door Gòds zonderlinge genade , van
eenige Hottentots, yder door eenen by-
zonderen weg, na lang Omfwerven, aan
’t Kafteel der Goede Hoope gebragt zyn.