
viv» mv. wu aiiuv.it,
als ook na de baay van Kaap Falfb, be-
halven dat men aan de andere zyde een
cierlyk in 4 quartieren gelegt blcfemperk
had, en een fraaje ri vier zag, die zieh in
fwee takken fcheide.
Aan wederzyden van die fchoone en
byzondere vermaakelyke galdery , die
zeer lugt en hoog was, waren 4 fchoone
vertrekken, en naaft de zelve aan wederzyden
v^eer 4 andere-zeer net gemeubi-
leerd , en waardig om haare fraaiheid
en de groote koften , daar aan gedaan,
altyd in wez?n gebleven te zyn, hoewel
de Vergadering der XVII. naderhand
goedvond , dat ichoon gebouw te doen
afbreken, om zoodanige redenen» als zy
daar over in haare Miffive , den 30®“
O&ober 1706. na de Kaap, geven j die
men nevens alle de ftukken, daar toe be-
hoorende in de Dedu&ie van zyn Ed.,
en in de Contradedu&ie van de MefPs
•van der Heyden en Tas, als ook in ’twerk
van A. Bogaard over de Kaapze zaaken,
zoo uityoerig voorgeftelt vint, dat het
onnoodig is daar iets meer af te fchry-
ven.
Ik zag deze plaats met een ongemeen
genoegen, alzoo daar alles wonderlyk
traai aangelcgt was. Het ftuk lands be-
floeg 613 mergen en 140 roeden , waar
van 61 mergen en 37p roeden alleen met
wynftokken beplant waren, en welke aan
zyn Ed. (zoo men zegt) jaarlyks y y Leg-
gers fchoone wyn , behalven de moer,
uitleverden.
Ikvont hier, tot myneverwondering,
den koning van Tambora, met zyn vrouw,
yan den welken wy onder de zaaken van
Macaflär en Batavia breeder ipreken. De
eerfte was bezig, om den Coraan, of Alco-
raan voor zyn Ed. zeer net uit te fchryven ;
en -de vrouw had zoo wat opzigt op dit
huishouden. Hy was hier, om zyn quaade
bedry ven op Bima , gebannen , en zy
hem uit liefde gevolgt. Zy waren ver-
blyd my te zien, omdatzy met my daar
eenigen tyd in 't Maleits fpraken , en
was de Heer Gouverneur zeer verwon-
dert my dat, na zoo lang uit Indien ge-
weeft tezyn, nog zoovloejent te hooren
ipreken.
Dit huis is by zyn Ed,, volgens de laft
der Heeren en Meefters, wat na ’t jaar
1710. afgebroken (waar af pas y of 8000
R dci% zynde niet de helft van Zyn waar-
de , gekomen is) en ’t land is in ver-
fcheide parceelen aan dezen en genen al
mede volgens laft verdeelt, ofverkogt,
gelyk men dat eiders zien kan.
Na dat ik dien dag myn hart daar met
zeer veel fraajigheden te zien, aan keur-
lyke fchoone jfeenbraafiem , en andere
ongemeene vifch , mitsgaders aan de
heerlykfte vrugten , die men zieh ver-
-----7 - , t u lU t l c c u
Ichoon glas wyn van zyn Ed. eigen perffery
daar op te drinken , doorgebragt had,
namenwy ten 6 uuren de reis weder aan,
en reden met de zelve koets en paarden
weer na ’tKafteel, daarwy ten iz uuren
aanquamen, en waar na ik zyn Ed. voor
zyne beleeftheid, aan my bewezen, van
harten bedankte*
Ik had dien weg nog wel eens*by dag
willen ryden; doch dat kon niet wezen,
en na dien tyd, by myn retour, heb ik
daar toe ook geen gelegenheid gehad.
IV . De Bottelary.
Het vierde deel, tot deze byzondere
tweede Colonie, of die van Stellenbofch ,
behoorende, word de Bottelary genaamt,
waarfchynelykft daarom , om dat deze
ftreek lands , die zieh in ’t Noordelykll:
deel dezer Colonie vertoont, de eenige
fpyskamer, behouder, en als de Bottelary
is , van waar men by na al, of al-
toos *t meefte hooi voor de paarden ver-
zamelt, alzoo ’er in ganfeh Arrica geen
fchooner grasvelden, dan hier, zyn.
Dit land ftoot in ’t Z. tegen Stellenbofch,
in ’t W. tegen de Moflelbank, en
in ’t O. en N. tegen Draakeftein, en deze
laatftgemelde Colonie word door den
Paardenberg (dus na de menigte wilde
paarden , die zieh daar op onthouden,
genaamt) van de Bottelary afgefchei-
len, älzoo de zelve tuffchen Draakeftein
en de Bottelary , als beider grenspaal •
in legt.
Hier ontrent was ’tland , dat na zy-
nen eerften bezitter Jooftenberg genaamt
word, waar ontrent men ook ’t land
van D . van Loon had , niet verre van
t welke deze Heer, terwyl hy eens van
de wagen ging , op een wonderlyke
wyze zeer elendig aan zyn einde geraak-
Een uur verder legt Elzenburg , een
heerlyke plaats van de Heer Elzevier
die men zegt dat zyn E . , in Holland
zynde, jaarlyks wel 3000 guld. opbragt,
diehem'zyn gemagtigde, de Heer Lamo-
tius toezont of overmaakte.
Hoewel nu deze plaats arm van water
en hout is , heeft men ’er daar tegen
weer overvloed van koorn , boekweit,
Van de C O L O N I E van
d r a a k e s t e i n .
De derde Colonie in rang , der gene
die onder de Kaap ftaan , is die vanDraa
Draakeftein , ’t welk zieh na ’t O. ten kein.
N. O. meeft uitftrekt.
Het beftaat mede in. vier onderdeelen,
- die
die tot het zelve behooren, en aldus genaamt
worden :
1? De Berg, Keert weder genaamt, met
' het land tot- de Draakefteinze Kerk:
z. Het land van de Kerk af totdeWa-
gemaakersvaley.
3. De Wagemaakersvaiey.
4. Nog eenige landeryen, die by Rie-
beeks Kafteel, en by de 24 rivieren,
als ook ontrent den Honig- en
Piquetberg leggen.
Deze land ftreek begint nog 4 of y my-
len N. Ooftelyker, dan Stellenbofch,
alzoo Draakeftein wel 14 mylen van
’t Kafteel der Goede Hoope legt.
De Heer Simon yan der Stel heeft dit,
pas voor de^komft van de Heer van Rhee-
ifc, in ’tjaar 1684. met 80 huisgezinnen
in ’t eerft al bevolkt, de Franfche vlug-
telingen hier geplaatft (waar door men
hier veel meer ingezetenen , dan onder
Stellenbofch, heett) enhet, om zieh by
dien Heer, dien hy wift dat ftont te körnen
, te aangenaamer te maaken , na
zyne Heerlykheid, in ’t Stigt van Utrecht
gelegen, Draakeftein genaamt.
Een land , dat ongemeen ichoon en
vrugtbaar, endaar ’t fruit veel beter , dan
op veel andereplaatzen, is, gelyk’er ook
zeer veel geld af gemaakt zou worden,
zoo men die vrugten van daar maar met
den oflenwagen, zonderdie te pletteren,
brengen kon, waar door ’er veel verrotten
, alzoo zy nie« können verbruikt
worden.
De grenzen dezer'derde Kaapze volk-
plantingzynin ’tZ.deberg, Keert weder
genaamt, in ’tO. een fchakel van Draakefteinze
bergen , in ’tN . de Saldänha-
baay , en wat meer na ’t W. de bergen
en heuvels van de groene kloof} doch
regt in ’t W. de Bottelary, of de Paardenberg.
Deze Colonie is als een groot Hertog-
dom op zieh zelve, en beflaat ( zoo men
zegt) wel zoo veel lands alleen , als de
17 Nederlandze Provintien,
Men heeft daar geen Raadhuis, maar
( gelyk wy hier na breeder toonen ) wel
byzondere Overheden, als ook een Kerk,
eenige verftrooide huizen, maar fchoone
wyn- koorn- en weylanden j ook is hier
een gemeene watermoolem
I. Van den Berg K e e r t w e d e r .
Het eerfte, of ’t Zuidelykfte deel dezer
Colonie ontrent den berg, Keert weder,
en van daar tot aan de Kerk van Draakeftein
gelegen, heeft veel fchoone landeryen
} doch welker ingezetenen nog met
eenige fchulden befwaart zyn, alzoo zy
het van de grond af hebben moeten ophaalen,
en de E. Maatfehäppy hen alles ,
dewyl die vlugtelingen niets hadden, van ’
wagens, offen, paarden, ploegen, zaad,
enz., heeft moeten verfchieten j dat al
ettelyke tonnen gouds in *t eerft beloopen
heeft, en ’tgeen zy in ’tjaar 1713. al op
40000 guld. na afgelegt nadderi.
Gelyk nu de Bergrivier door dit land
alomme ftroomt, alzoo leggen over al
längs de zelve aan wederzyden veel
fchoone plaatzen , ontrent een half uur
van malkanderen.
De zelve heeft haaren öorfprong in
t land" van Etienne Niel, waar by hier eü
daar meer kleine beekjenskomen , die de
zelve , eer men by de Kerk komt, tot
een fraaie rivier doen opfwellen.
Dit cfeel is zeer bergagtig , en meeft
zeer ruw van velden , zoo dat men in
t eerft wel half denken zou, dat men in
t fteenagtig Arabien quam j doch als men
’erwatdieper in komt, bevint men, dat
1 ^\eCr Soe(^» vrugtbaar, heerlyk van
landltreek, en van zeer goed water voor-
zien is hoewel deze berg, Keert weder,
een van de gevaarlykfte is, die men zieh
verbeelden kan, alzoo meri, by ’yninfte
ongeluk , om den fmallen en yzfelyken
y eS > gevaar 1yd , om van boven neder
in de rivier te ftorten, en te verdanken.
In de winter , of regenmaanden Juni
en Juli, kan ’thier zoo koud zyn , dat
men, na ’t ondergaan der zon, hier wel
ys, by na eendaalder dik, gezien heeft;
doch zoo ras de zon ’er opfchynt, iinelt
het weg ; en in dien tyd ziet men ook
de toppen der bergen met fneeuw en ha-
gel, dat zoo tot Auguftus en September
duurt, en geftadig met witte wolken
bedektj ook is het te gelooven, dat de
bronnen en rivieren hier meeft van
’t fmelten dezer fneeuw ontftaan.
Als men van den berg , Keert weder
na de Kerk te rüg gaat, doetzich aan de
linkerhand een weg o p , door welken
men na Stellenbofch komen kan; doch,
wegens de grootheid van ’tgevaar, word;
de zelve van de borgers en inwoonders de
bangefjoek genaamt , alzoo ’tden genen,
die hier s nachts over en voor by moet,
genoeg valt, wegens zekere gevaar-
lyke iteilte, en zoo ’er dän (gelyk hier
ligt gebeurt, alzoo ’er nog veel grof wild
gediertevan leeuwen, tygers, oliftnten,
luipaarden, enz. zwerft) een leeuw, of
eenig ander wild dier, digt ontrent is, en
een paard ’er de reuk af krygt, is het
onmogelyk om *t zelve in toom te hou-
den , waar door dan , by ’tdoorbreken
der zelve, veelen aan een droevig einde
geraakt, en van boven neder in de rivier
geftort zyn, waar na dan ook deze berg,
om dit gevaar te ontwyken , met regt,
Keert weder, fchynt genaamt te zyn.
Hier ontrent egter heeft men een van
D z de