
i dat hy voor af preuven van zyne be-
quaamheyd tot 't geen, waar toe hyaan-
gefteld werd , gegeven heeft. Aldus
ziet men hier in dit huysgezin als een
kleen gemeene-beft, daar ieder het rtieefte
belang vàn dezen kleenen ftaat na zyn vermögen
met veel y ver behertigd , zon-
der dat zy zieh eenigzins met gezangen,
ipeelen, *t lezen van gefchiedCmflen, vrya-
giën-, o f andre vermalten , waar mede
w y in onze jeugd den tyd verflyten, op-
houden, alzoo zy van jongs a f malkan-
ders verftand maar fcherpen om geld te
winnen, en hun gemeene beft neerftig
voor te ftaan. Zoo zy nogtaris al te zeer
vermenigvuldigen, fcheyden zy tydig,
en ordentelyk van een, en geven ieder
zyn geregtig deel.
Hun Vermits hier geen herbergen (dan de
deugden, Carrawaanfaras, daar ieder ’t zyne bren-
cn mis- « , {
Ungen. g en tn°e t5 en daar ook niet dan water
tòt drank gevonden werd) öog kroegen
zyn , zoo hebben zy geen gelegenheyd,
om by quaad gezelfchap te komen. Men
is onder hen ook niet gewoon eenige fter-
ke drank te gebruyken, gelyk zy ook de
dronkenfehap voor’een van de lnoodftè
en fchandelykfte zonden houden, ja Hellen
zoo een menfeh in de zelve rang met
eenbeeft. Wel is waar, dat zytotHoe-
rery zeer geneygd zyn; dog dat komt
daar van, dat velen geen vrouw, cn ook
de gaven van onthouding niet hebben ,
waarom zy openbarehoerendulden, die
buyten dien ook dienft in hunne Tempels
moeten doen.
Alle jaar werd de algemeyne rcekening
eens opgenomen, en geiloten.
Men ziet wat ’er uytgegeven, wat ’er
boven alle onkóften gewonnen is , en wat
’er derhalven voor ieder overfchiet, dat
zeer oprecht in veel liefdê, en zonder ’t
allei minile geichil, onder alle de beflie-
rende leden van dat groot huysgezin zo o ,
vreedzaam gedeyld werd, dat men ’er ver-1
baaft over zou ftaan, zoo men het hier
zag. .
Men let ook zeer naeukeurig , wie
van hen deze o f gene misflagen in *t
dry ven van den handel, o f in iet anders
tot hun onderhoud dienende, begaan
mögt hebben, daar it der zyne aanmer-
kingen over te bejrde brengt, dat dan in
’t toekomende ook verbeterd werd.
Zoo nogtans hier o f daar over eenige
fefchillen mogten komen , werden
ie o f door *t Hoofd van dat huysgezin,
o f anders door den Moradoör, uyt hun
geflacht gekoren, beflifcht, o f zoo zieh
jemand daar tegen dürft aankanten, die
geraakt zelden vry, zonder aan den Ha-
waladaar te moeten bloejen, dat zy egter
zoo veci, als ’t mogelykis, myden, om
dat zy gemeenelyk zoo heel veci niet misfen
können, dat zy dan, geen geld heb-
bende , met de huÿd bocten moeten »
daar zy mede niet veel zin in hebben, hoe-
wel ’er voorbeeldcn zyn , dat deze o f
gene Inlanders, dic’t verkorveíihadden,
van den Hawaladaar tot een boete van
fo a 60 Ropyen gedoemd, zig liever
dood hebben laten flaan, dan zulken boete
te betaalen, fchoon zy ’t geld wel hadden ,
dat hün Erfgenamen naderhand , als dat
uytquam, egter moeften miflèn, alzoo deze
geweldenaars ’t hunne doch moeten hebbe.
Z y zullen rtoit (of altoos zeer zelden)
buyten hun geilagttrouwen, en zoo zyal
buyten hun huysgezin treden,zullen zy egter
altyd ieder by zyn eygen Maatfchap,cn
zoort van volk, blyven.
Men heeft ’er’t geflacht der Bramines™”*
(dat hare Geeftelyken , en die meeft kcn> y
fchry vers der grooten, net te rekenaars èn
groote Pythagoriftenzyö, die niets dat leven
heeft, en zelf geen eyeren eten), ofder
Chittis (zynde Wecvers, Schildere, Zil-
verfmids; enz.) o f derViflchers(die men
Makwaas en Summelevaazen, noemd)
o f dat der Perria’s die men voor dc
veragtfte houd.
Deze drie eerfte geflachten (die zig
nog in . veel andre byzondre geflagten en
Cafta's verdeelen) eeten wel v ifch , en
vleefch , dog geenzins Koejcn-vlecfch ,
alzoo zy die dieren voor ’t Rynftc houden,
en zelfs wel als Goden eeren; dog
de Perrias eeten ook Koejen-vleefch, en
werden daarom van die andre 3 Seéten
zoodanig veragt, dat zy ’thärt niet hebben,
om in een ftraat, daar een Bramine
woönd, alzoo men hen voor onreync
houd, te komen, ook werden zy tot de
allerveragtfte dienften, en zèlf tot het
Beuls-ampt, gebruykt.
Z y mögen in de fteden niet, dan hier
o f daar aan een hoek, woonen, zieh wel
meeft op de dorpen behelpende.
Deze hunne hu welyken nu gaan met een
groote ftatie en allerley gcrammel van
Trommels (die o f plat en rond, o f ook
wel langwerpig, als kleene toelaftjens
zyn) en met veel geblaas op eenige pypen
en Bazuyncn, toe: want zonder geram-
mel, en groot geraas, hebben zy geen
vreugde. De Bruydegom en Bruyd worden
gemeenelyk in een Palankyn , (o f
draag-baar, waar in men zeer gemakkelyk
leggen kan) doofagt athienmannen..
gedragen.
Indien zy van eenige rang o f ftaat zyn , Die ly
zoo is de Bruyd gemeenelyk, niet boven dc zccrj°ng
4 a y (want eendogtervan 12, jaarenzou,aaDsaai1,
fchoon dan -eerffc in ftaat, niet aan dé man
rakeri) en de Bruydegom pas 8 a'p jaaren
oud,waar toe de ouders, zonder dat, de
kinderen z c lf daar over icts te zeggen hebben
, verftaan , om tc belctten, dat
geen
werden. Ook is-de maaltyd dan in allen
deelen pragtiger, en men blyft dan ook
wel langer by een. Deze bruyds Werden
door een brüydfchat van haare ouders
door den Bruydegom gekögtj die zeer
plegtlyk jn veel fchotelen met ilatie van
maagden en jongelingen ovérgcleverd
werd. En Werd op de trouwdag de Tali
o f ßruyds-trou-band van den Bramine
haarom de hals, ha dat die gezegend is ,
gedaan, cn die moet zy by haar mans
leven noit afdoen.
Daar zyn niet alleen voorbeelden van K‘n4van
ge6n grooten, gelyk anders wel gebéurd
is , hun kinderen,voor den Koning des
Lands hen ontnemen zouden, alzoo die nu
en dan de fchoonftc dogters voor zieh wel
liet opzoeken j dog als zy getroüwd
Zvn, gaan zy die voorby, ook mag een
jongman onaer hen zynbaard nietichee-
ren, voor dat hy getroüwd is, dat dan
met 'eenige plegtlykheden gefchied.
Wanneer nu de voorfchreve rondegang,
dat de beveftiging van hunne trouw,
o f ondertrouw is , gefchied, heeft ieder
zyne paal, tot welke hy komen mag, en
zoo men dit overtreed, is ’er een groot
getier en gefchreeuw onder hen , dog
*t komt zeer zelden op flaan uyt.
De Bruyd nu op de voornoemde wyze
met harén Bruydegom in die Plankyn fit-
tende, en na ’s lands wyze niet alleen met
geurige bloemen, maar ook met alle hare
cieraaden van goud en Juweelen, zoo in
hare Conde als ip haare ooren , neus en
aan hären hals, armen, handen , & c : op-
gepronkt zynde, werd dus in ftatie zeer
pragtig rond gedragen, met een drom
van alle hare vrienden en bekenden, die
te peerd volgen, en een grooten treyn
van zingende dans-Hocren , die dan eens
wakker omfpringen, en derhalven met
zulken dichten kring van menfehen, die
haar .volgen , omringd , dat men werk
heeft, om by na iets van die ftacy, ten
waare men hier. o f daar. op een hoogte
fton t,.te können zien j . t c meer dcwyl
deze qmgang gemeenelyk ’s avonds na zons
ondergang eerft begind , en fchoon ’er
lampen en toorien in menigte zyn , om
Elles te doen zien, is gedrang der menfehen
te groot, om ’er ontrent te können
komen. .
Qok werden ’er in die tyd veel vyer-
werken, die men daar zeer fraey weette
maken, ter ecre van haar ontftoken, die
een byzondre verluftiging aan de omftan-
ders geven, en waar mede veel geld ver-
morft werd.
Zoo ras zy nu van dezen omgang t’huys
gekomen zyn, gaan alle de bloed-vrienden
, kenniflen, buuren, 6cc: die daar
by een gekomen o f verzogt zyn , neder-
zitten, en geven, ieder na zyn vermögen
, aan deze jong getrouwde o f onder-
trouwde cen gefchenk, dat naeuwkeurig,
gelyk ook de naam. van de ge ver, door
een ichryver aangeteekend. werd; Men
deeld Pinang rond, en, na men wat gege-
ten en wat Arak gedronken heeft., fcheyd
men weder van een.
Indien *t lieden van groot vermögen
zyn, ziet men ’t hüys alomme met bloemen
en cierlyke groente vercierd , be-
halven d a t’er veel fleskens met Rooze-
water ,; om /t gezelfchap te eeren , en
een lieffelyken reuk te geven, uy tgegoten
kinderétì (voor al der v ^ Benjaanen, udiice. Sin 3ren. m^aoaö_**!
dezejongejaaren malkandercnmet alleen der van '
bekend hebben; maar ten tyde van denecn
grooten Mogol, Sjah' Djihaan, ook we lZ00Q*
Sjah Choram genaamd) is ’er een dogter-
ken van een Kasbuit geweeft , die met
, haar zesde jaar al een jopge zöon, en na
haar derde jaar al vafte maandftonden had.
De voornoemde Vorft, dit niet willebde
gelooven, deed de moeder en ’t kind by
hem brengen, en ftond ’er verbaaft
over. ,
Ingevalle nu de Bruydegorö , na dat
zoo een paar ondertrouwd is , komt t e ìuwd t0
ftérven, zonder de Bruyd bekend te heb- byheS
ben, is dat de grootfte ' fchande , die fchandig»’
zoo cen dochter overkomen kanj zoo
verre, dat zy na dien tyd nietweerhu-
welyken , or eenig cieraad aan haar ly f
dragen dürft. Ook is ’t een uytnemende
fchande voor zoo een ftervende zoon,
en niet minder , zoo hy ongehuwd
fterft.
Indien de man by zyn Vrouw geen
kinderen krygt, mag hy ’er een twee-
de, ja een derde , by ñemen, en die
trouwen ; hoewel de eerfte ’c Hoofd der
andre blyft; dog de meefte nemen dan
cen byzit o f twee, hoewel de gemacigtfte
onder hen dit verfoejen.
Zy hebben de gewoonte niet (eenige Het be-
uytgezonderd) van hün dooden te be- ^anddeq
graven, maar de zelve te verbranden; van¡|un"
een gewoonte^ die men by meer andre den,00"
Volken gevonden ^eeft ; maar zoo decn’tver-
doodeeen getroüwd man is, moet zynbrandei»
Vrouw, zoo zy de naam van éerlyk, en yra”u^
dat zy haar man bemind, houden w il, met ha-
zig levend met hem laten verbranden. ren man^
Zommige fpringen in ’t vyer gietende
een pot met oliò over haar hoofd. De
Vrouwen van Bramines geven eerft alle
hare Juweelen , en cieraad, o f wel een
Pinang (een groot gefchenk dan) aan deze
en gene vrienden o f vriendinnen, die daar
by ftaan, en gaan, na hun affcheyd ge-
nomen te hebben, boven op den dooaen
^eê ê en » niet dan Ram Ram roependc,
waarfchynelyk Goden, waar aan zy zig
bevelen.
Andre weer, vreezeiidc, dat zy door
G z de