
Indrapoera.
Majutra.
Ajer Dickiet.
Bancal.
Tramang.
Ipoe.
Ajer Amie.
Sallabat.
Catauwan.
Oeri.
Laay
Bantoenen.
Paliet. '*
Soengei Lama.
Bangkoelo.. .
Panari kan.
Sillebar.
. Alle deze Rivieren nu, by welke de
dorpen en vlekken van die zelve namen
zieh vervolgens vertoonen, zyn met groo-
te en kleene vaartuigen, alsook met fchui-
terien boots,bevaarbaar, buitende welke
’er nog eenige andere, hier niet gemeld,
droog vallen, en niet wel können beva-
ren werden.
Naamen der Maleitze Goud-Myrten
, boven in het gebergte op Sumatra's
fVeß-kuft gelegen. _
De Makit- Eerftelyk Coringie, een landfchap boxe
Mynen ven Indrapoera gelegen, leverd zand-goud
J^jete van 6 Mat, waar van de Thayl 8 R y ks-
daalders kolt.
Soengei Pagoe, eeri hoog gebergte, zig
boven de Sapoeloh Boba Bendar, of boven
de Jandftreek Lambang, regt in het
Ooften, ftrekkende, uit welk gebergte
verfcheide Rivieren, zoo wel om dé Ooil,
als om de Weft, afloopen.
Hier waflehen zy het goud in wafch-
huizen, na dat het uit het gebergte ge-
kapt is.
Door de 30 K ota’s loopt een Rivier
Ooft-waard na Andragiri, en Djambi,
waar in veel goud gewaflchen werd. Deze
brengen hun goud na Peynen, en Sil-
lida, zynde onder de landen der E. Maatfchappy
gelegen.
Soengei Aboe leverd mede veel wafch-
werken, en ertzen, o f bergftoffen, daar
mede degravers 00 k al naSillidadooreen
nieuwe weg afzakken, die daar toe door
Siri Narra, Landvoogd van Sillida, be-
reid is; maar die na Padangwillen, moe-
ten door de 13 Kota’s opBajang,öfTroe-
fàn, o f zoo veel verder na Padang, wandelen,
zoo dat zy wel 6 o f 7 dagen rei-
zens daar toe van nooden hebben.
De Mynen van Soengei Capajarig leg-
gen regt af.en aan Sillida (dat niet verre
bezuiden Padang legt) Bajang, en Troe-
Jàn (welke twee laatfte wy A<>. 1682 in
February, nevens die beide dorpen vejroverden)
alwaar opregte en euivere értzetì,
gelyk^jp Songei Aboe,te vindcnzyn,de
welke door de Volkeren van Kenan, Mora
Pannay, Kota Annau, Tallang,Goefoe,
Tsjoepa, Gantong Siri, Saleyo,
Iota Bharoe, Solo, Gajoevan, Panja-
calen, en Soercam, gegraven werden.
Deze Volkeren uit de 13 Kota’s graven
die : zelfs , o f koopen die op , en komen
daar mede op Padang, of Sillida, en op
Troefan, ofToeroelan, ter markt} dog
Toeroefan is wel het naaft gelegen, en
heeft 00k den gemakkelykftett weg; daar en
boven gaat men 00k gemeenelyk- wel het
liefft na die comptoiren, daar de gewild-
fte foorten van kleeden vallen.
Aan Soengei Capajang völgen de landen
van Cadiey, Pelanki, Moerabadie,
Selawang, Loeboe Batsjang, en meer andere,
recht boven Padang, tot aan het
R yk van Maningcabo (by zommigenook
Manicabo, en Minangcabo genaamd) gelegen
, en die gemeenelyk de 20 Kota’s
genaamd werden. De Erts, aldaar vallende,
werd door de Volkeren uit Kafeh
Sumani, Tandjong A li, Katsjang, Ka-
feh Sankara, Sorney Bakar, na Kota tenga
afgebragt; dog als zy na Padang willen,
moeten zy 2 of 3 dagen onder weg
blyven; maar ’t goud, hier vallende, is
meeft glad, en in ilukjéns, ’t gêen door
den regen van de bergen affpoeld, gelyk
dat van Ploncan en Loeboe Batsjang gemeenelyk
Amâs Litsjing of glad goud is.
Benoorden Maningcabo, of de vier
landilreeken van Batipoe, volgen de 50
Kota’s o f A iam sen de RauWers, zynde
de Noordelykfte Mynen, die te lande-
waard boven Tikoe en Pafîàman ftrekken.
Deze leveren mede veel erts-goud,dat de •
Volkeren uit Priangan,Padang,Pandjang,
Salahan, Semabor, Batipoe, Moedi Pa-
dârig, en Ajammers, opkoopen, en al
mede ha Priaman, enz. ter markt brengen,
maar ’t meefte,en ’t grootftegedeel-
te werd de E. Maatfchappy door den Pa-
dangzen Chinees, die dat vaarwater in
heeft, ontvreemd, of door de boven Volkeren
van T icoe , en Pafîàman, na Atsjeh
vervoerd.
Na Palangei en Batangkapas (daar wy Pa(Jan_
het bevorens met de befchry ving van dit kortelyk
land aan Sumatra’s buiten- o f Weft-kuft befehre-
lieten) komen wy nü by Padang, waarVCB*
van wy hier alleen zeggen (alzoo wy hier
na breeder daar. a f zullen fpreekenjdatdit
mede ons eigen land met den zwaarde gewonnen,
en dat hier ons hoofd-comptoir
is, alwaar wy eertyds een Opperkoop-
man, nu een Commandeur,o f Bevelhebber
als Hoofd, benevens een t weeden, die
Koopman is, een Fifcaal, en alle andere
zoodanige bedienden, als in een andere
Landvoogdy, mitsgadersook een vereifcht
getal van Soldaten, hebben.
Het
Het is maar een open vlek, dat opeen
Eilandje legt, random van de Padangze
Rivier béfpoçld, en egter eenigzins hier
en daar verfter.kt,gdyk hier na blykenzal.
Ondcrhoo- Onder Padang op Sumatra’s Weft-kuft
ÄW °P 1 gtaad en y minuten Zuider-
iadang. breed te legt) behooren deze navolgende
dorpen :
w , de hoofd*plaats, daar denPang-
lima Radja Landvoogd is.
Binoewang, de verblyfplaats van de A-
tsjehze Panglima’s.
Kota Bahroe.
Tandjong Sabar.
Alang Lawas.
Tandjong Auwer.
Paralawas.
Tandjong Ledidi.
Panocaren.
Dit land begrypt qualyk vier mylen in
st rond, en is voor de overkomft van die
van Atsjçh beftierd door den Erf-Heer
Nenda, en agt Panghoeloe’s, te weten:
Dato Maharadja Befar.
Radja Goenong Padang.
Radja D’Ilheer.
Orang*Gaja Sireradja.
Raja Bagagaar.
Radja Indiaboemi.
Padoeka Magat.
Radja Dipadang.
Daar nog deze vier Panghoeloe’s byge-
voegt zyn:
Dato Bendahara.
Maharadja Lella.
Dato Temanggong.
Radja Indra Gami.
Ao. 1666, wanneer die van Atsjehhier
van daan gejaagt, en door de wapenen der
E . Maatfchappy gedwongen wierden de-
• ze landen aan ons over te laten, is, op *t
vòorfchryven van den E. Heer Abraham
Verfpreet, door haar Edelheden hier als
Panglima,en Voorzittervan de Panghoe-
loes, eenen Orangkaja Kitsjil aangetteld,
dog geenzins erf-rechtig, en alleen maar
om den Heer Bevelhebber alhier van alles,
dat’er voorviel, bericht tegeven;
, maar. Wat ftreeken, fchelmeryen, dieve-
ryen, en geweldenaryen dopr hem, zoo
in de landzaken, als in die van den han-
del, ten dien tÿde gepleegt zyn, is met
geen pen uit te drukken.
Poelo Hier omtrent, o f 12 mylen’er af ,legt
Tsjingko. p oeio ^ o f ’t. Eiland Tsjingko, ofSinkel,
«en menfch-verilindend géweft, daar gemeenelyk
de tweede van ’t hoofd comptoir
in vorige tyden .{die riu aan de Hoofd-
plaats zieh onthoud) plag te leggen, en
V . Deel.
daar wy 00k een logie, Opperhoofd, en
einige mindere bedienden hebben.
Zeven mylen omtrent benoorden 0?a- Kotatcn«
dang legt Kotatengah, eendorp, daarwy Sah-
al mede een Opperhoofd plagten te hebben.
Nog zeven mylen daar benoorden heeft Priaman,
men Priaman, een Landfchap, waar on-
derveelphatzen en dorpen behooren.
Men kan te land längs een zeer eoede
ftrandweg, en 00k ter zee, in eenen dag
reizeris ’er komen. °
De uitterfte fcheidspaal van dit eeweft
längs ftrand is in ’t Noorden de Rivier
Narras, en.m ’t Zuiden de Rivier Soe-
nor. De bovenlanden paalen aan de ze-
ven-, agt-, en vyt kota’J, door welke de
bergheden met hun goud aldaar ter markt
komen.
De hoofd-plaats werd Priaman genaamr,
beftaande in de Campong Dahoeloe, en
Campong Dilheer, mitsgaders in Campong
Dalam, en Campong Atsjeh.
Deze plaatzen werden door twee O-Denäa-
rangkàja’s, en tien Panghoeloe’s,beftierd.mcn. ^
De eerfte werd Radja Nenda, Orang-Scfticr“
kaja, genaamd, nevens vy f Panghoeloe’s " S*
binnen Campong Oeloe, en de tweede
Siri Amar Bangfa de Ridja, Orangkaja
en v y f Panghoeloe’s binnen Campong
Dilheer, waar. onder nog de kleene g e -En ¿,c
hugte^, Spengei Pampam , Soengei Ro-v«dcrc
tan^ Batoe, Batang Koebon, Jatzc, Ga- ^orPcn » na
dja'Mati , en Pauw, behooren. onder ons
Ao. 1670 hebben zieh; deae Volkerenftaandc'
onder de befcherming der E. Maatfchap-
py begèven, weshalven zy daar eenen
Wakil Moetilak, o f gevolmagtigden van
den Heer Bevelhebber alhier, hebben zynde
Radja Dilheer, Erf-Heer van Soengei
Rotang » en Pampang, onder wiens ge-
zag déze landen weer fraei begonnen te
bloejen, zynde Ao. ,6 7 i met een koop-
huis, ten handelgefchikt, voorzien, aan-
gezien die hier zèer goed valt, en welby-
zonder dan,als menbezòrgt, dat die plaats
met gewilde foorten yari kleeden, en van
yzer, ftaal, en aridere daar getrokkenp
goederen, voorzien werd j dog de Pang- Moejdyfcj
lima Radja heeft gedurig getragt, om5cdCnmet
dat huis’cr van daan te hetben,' weshal- i!Saiu?‘
ven ny de vyf-, zeven-, agttj ennegen-dja.
kota s Volkeren ophitfte, om Priaman met
de wapenen te verwpelten, waar door de
wegen voor de Koopliedcn onveilig ge-
maakt.en zy belet wierden met hun góud
op Priainan te komen, weshalven de zelve
van daar over land na Padang gaan
moeften, waar tóe. zy 6 o f 7 dagen van
nooden hadden , daar zy anders in 1 o f %
dagen op Priaman ter markt, hoewel zy
anders 00k over Soengei iBakar na Kota
Tengah konden aikonien, al bet welke ester
zeer mocielyk voor deze Inländers v ä .
De Panglina , hier over meenigmaal
de pois getaft zynde. gaf tot antwoord,
c dat