
•677-
Veliere
dorpen on-
der Pria-j
matt.
dat men de E. Maatfchappy dienil dede,
alzoo zy dan oorzaak zouden hebben, ora
dit van Priaman hunnen eifch te ontzeg-
gen, en de logie weer van daar te lichten,
om dat die van Priaman onmagtig waren
de wegen na hun Bendar veilig te hou-
den, en den oorlog te doen eindigen.
Aldus is op dien zelven voet 00k de
Radja 'of Orangkaja Maharadja uit de ze-
ven Kota’s door dezen Panglima.misleid,
om A°. 1674 die van Priaman den oorlog
aan tezeggen, ten welken einde hy
hem 00k 300 ryxdaalders aan kleeden, 3
Hollandze musquets, een vlag, en een
houwer van den Bevelhebber, den Heer
Pits, nevens een brief van dezen inhoud
toegezonden heeft, dat hy, Maharadja,
Hoofd der zeven Kota’s, die van Priaman
den oorlog zou aandoen, op hoeda-
nig een wyze dit 00k beft zou können
gefchieden, op dat de E. Maatfchappy
daar door redenen en grond hebben mögt,
«m hare verleende en daar opgcrichte logie
weer te lichten, alzoo 't haar maar
groote fchade toebragt, die langer te hou-
den.
Deze brief heeft Maharadja A°. 1677
aan ons Opperhoofd tot Priaman terhand
gefteld, om die aan den Heer Pits te too-
nen, na dat de zelve over dezen aanval te
ecnemaal verwoeft, zyn land bedorven,
en al zyn volk verjaagt was j dog de Heer
Bevelhebber, dit alles vernomen hebben-
de, oordegjde beter, de pot maar toe te
dekken, om dat de Panglinaaan de E.
Maatfchappy, o f wel aan hem, zoo veel
fchuldig was, daar ’t anders zyn pligtge-
weeft zou zyn, diergelyke ichelmen ten
ftrengften te ftraßen.
Naderhand is Priaman At>. 1675* door
de Agamze volkeren weder aangeraft, het
welke men Radja Ibrahim wilde wyten,
hoewel den Panglima Radja het warebe-
weegrad was, niet anders, als om den
handel aldaar te-bederven, en die plaats
voor ons onnut te maken.
In het N . N . Ooften, omtrent 3 my-
len van Priaman , leggen de Lima-Kota’s ,
o f vyf-veftingen, die genaamt werden
Poetoet (zynde de hoofdplaats) Korn Ila-
lang, Secoetjoer, Ganting, en Peloebang,
waar van het hoofd Radja Sittia Falawan
genaamd is.
In ’t N . Ooften leggen de zeven Kota’s
, o f Veftingen, omtrent 4 mylen van
Priaman, als, Batoe Cal lang, de hoofdplaats,
Tandjong Billiek Soengei Seri,
Kota Bharoe, Kota Dalam, Loeboeke-
pondong, Moedi Padang} waar van het
Hoofd Radjä Makota, of Belindong Boe-
kit, genaamd is.
In het Z. Z . Ooften van Priaman leggen
de agt Kota's, Sinto, en Loeboea-
long, zynde Bendar-plaatzen. De Hoof-
den zyn Mara Aalem op Sintoe, en Sulthan
Hitam, als Radja Nangfätti op Löe*
boealong.
In ’t Z. Ooften leggen de Sambilan Ko*
ta’s , o f de negen Bürgten, die genaamd
werden, Pakkadangan, Soengei Tsjoba-
dan, Sefintsjien, Pantsja Loeboe A wer,
Semanekong, Soengei Afam, Toboh Radja
Betoewa, en Tsjambang. Deze negen
dorpen werden door den Orangkaja
Besär op Pakkadangan, en door nog eenige
Panghoeloe’s, beftierd.
De 12 Kota’s hebben hare ftrekking van
ftrand af tot aan het gebergte vanDonau-
w e , en werden door Sulthan Selim, andere
Dato Becopea genaamd, beftierd, aan
de voet van welk gebergte de fterke Veiling
Batoe Mangauw gelegen is, alwaar
de Sulthan 00k zyn verblyf placht te
houden; maar de zelve wierd door den
Koopman Boudens, hoewel met veel.ge-
vaar van ons volk, en met het wagen van
de agting der E. Maatfchappy, veroverd.
Een zaak, die toen,opaanradingvan den
Panglima Radja, en uit zyn eigenen by-
zondere inzichten, gefchied is, om dat deze
Sulthan mede een tegenftander van
deze Panglima Radja daar in geweeft was,
dat zyn zoori, Marapadang, die van T i-
coe niet als hunnen Panglima zou opge-
drongen werden, hoewel zy egtet voor
de woede van’dezen Panglima Radja hebben
moeten zwigten, en zig genoodzaakt
gevonden , om zynzoon als Panglima aan
te nemen, om dus van twee quaden nog
het befte te kiezen, hoewel ’er uit de ge-
flagten van Orangkaja Siri Radja,als O-
rangkaja Beiär, verfcheide wettige ver-
vangers by de hand waren.
Anders moet men met waarheid van
Sulthan Selim zeggen, dat hy niet hetal-
lerminfte nadeel aan de E. Maatfchappy
toegebragt, en 00k dierhalven geenzins
zulk een behandeling verdiend had.
Na dat nu de Panglima Radja zynen
zoon dus op Ticoe tot Panglima aange-
fteld had, heeft de vader met Sulthan A-
mas, yan Padang af tot Baros toe, hunnen
byzonderen handel, met uitflüiting
van alle andere handelaars en koöplieden,
zeer fterk voortgezet.
Deze i z Kota’s nu zyn aldus genaamd:
Soengei Lemoen, Dada Poeteh, Pingen,
Camamoengen, Bajam Tagoeling, Ära-
candang, Cadjay, Kota Bahroe, Caram-
pi, Soengei Sira, en Soengei Rantei. .
V orders zyn dit 00k de namen der Ra- Naamen
ja’s , en Panghoeloe’s van Troefän, Ba- ¿er verdere
jang, en der verdere beftierders van Su- Lan^rHee*
matra’s Weft-kuft. rcnhier.
Radja Hitam, Koning, en Erf-Heer
van Troefän.
Semporna Maharadja, zyn broeder, de
Prins.
Radja Nang Satti, Panghoeloe op Se-
ganton.
Sul.
Ticoe.
Labo, en
Daja.
De Eilanden
omirent
Su-
matra.
Sulthan Saladien, zufters zoon van den
Panglima Radja,nieuw-aangefteldHoofd
op Bajang, en Zyn; 12 nieüw-gekorene
Panghoeloes.' ' ” *
Sulthan Mametsja, Keizer van Indra-
poera, en zyn 20 Mantri’s , o f Ryx-Ra-
den.
Radja Aadil, Stadhouder van den Kei-
Indrapoera op Majutte , en 59
Prdwatins. j *
® Sirf Kidol, ölet'17 Prowatins, Hoofd
op Sillebar.
Even benoorden Kotatengah, pas be-
zuiden de linie^ op. 40 minuten, heeft
men het vermaard dorp Ticoe, daar wy
al mede een logie plagten te hebben, ge-
lyk 00k alle de volkeren van Sillebar af
tot aan Ajer Barigi, dicht onder delinie,
zieh al vau Äo. 1667 af onder ons van
Zelfs begeven hebben, en als onze bond-
genooten aangenomen zyn.
Ontrent 2 graden benoorden' de linie,
heeft men Baros,‘ een plaats , daar wy een
comptoir plagten te hebben, en waar onder
Taboejang. ftond, daar wy wegensde
camfer, benzbin i en andere waren , daar
van oudsal een comptoir hadden, en waar
van hier na breeder.
• Twaalf mylen van Padang legt Poelo
Sinkel o f Tsjingkoy bezuiden ons hoofd-
comptoir, en Kota Tengah legtevenbe-
• nöorden Padang op graad Z. breedte 3
en Priaman op i graad Z. breedte.
. En düs körnt, men nog eenige mylen
N . Ooftelyker eerft by het dorp Labo,
en dan nog eenige mylen verder by Daja»
onder Atsjeh ftaande, waar van het laat-
fte i y o f 16 mylen af gelegen is, waar
mede Wy dan ganfeh Sumatra rond gc-
- Wandeid hebben.
Verfcheidc Eilanden doen zieh aan de
kant der buiten-weftkuft op , als Engano
op y o f 6^ , dat van Naflan op 3 graden,
en de goede Fortuin op 2 graden , mits-
gaders het Eiland Mintaon , en hetGlap-
pus-Eiland byna onder, en alle bezuiden
delinie, enettelyke mylen van Sumatra
a f gelegen.
Benoorden de linie öntmoet men Poelo,
Nays', o f Nia§ , daar Zeef blanke Indianen
vallen, fchoon ’t maar 1 o f i4 graad
benoorden de linie legt.
- Benoorden dit Eiland zeewaarts, heeft
men 00k de Eilanden van Niako, Maros
eil Poelo Banjac.
, Op de 3 en 4 graden heeft men *t Ver-
kens en dek Kokos Eilanden.
Pas buiten Atsjeh, 2 mylen benoorden,
o f benoord-weften ’t Zelve, is dat vermaard
li iland, Poelo Wäy genaamd, waar heen
Koning yan Atsjeh alle zyne aqn
handen en voeten verminkte Banditen
zend. Het is rondom vol klippen, waar
op wy Ao. 1641, het fchip den Draak
verloren hebben.
In 't Noord-Weiten van Atsjeh, an-
derhalve graad Noord-Weftelyker, ofon-
I trent den:8 graad N . breedte, heeft men
. de Nicobares Eilanden, daar men/chen-
eerers (zoo men wil) woonen.
Aan de binnen-kant tuflchen Sumatra,
! en de Maleitze kuft, zyn mede eenige groote
en kleene Eilanden benoorden; dog bezuiden
de linie heeft men pas’er onder, en
eenige. mylen van de binnen-weft-kuft
van Sumatra, de Eilanden Bintam,Ling-
ga, Toepon, Toeteri, en meer andere,
die geen naam hebben j dog by de Zuid-
Qoft-hoek der binnen-weft-kuft, o f van
’t Eiland-Sumatra, vertoont zieh ’t Eiknd
Bangk^ m de lengte van *t Noorden na ’c
Zuidcn ,cwel graad verre, tot al voorby
dien Zuid-Ooft-hoek ftrekkende, behalven
een groot getal van Eilanden, die zieh in
de Straat- Sunda vertoonen, waar van de
meeften, by ’t befchry ven van Java, en die
Straat zelfs, reeds genoemd, en waar van
de duizend Eilanden, Dwars in de Weg,
Slebezee, en ’t brandend Eiland Krakatao,
wel de voornaamfte, dog die alle onbe-
woond, woeft, en meeft onbekend zyn.