
Portu-
geezen,
cn andre
Inwoon-
ders.
Van de
Land-
* Gewas-
fehen.
hebben Huizen, Dorpen, en Overheden
3 (hoewel nog eenigc den Keazer'ernennen)
en woonen gemeenelyk onder
een boom , o f onder eenige afgehou-
wen takken, dicht by een ftroom, ofte
Vliet. . Zy fcheeren noit hun Hoofd-
hair, maar binden dat met een grooten
Bos op, en laten ’t zo op hunne fchou-
ders afhangen.
Men heeft eenigen onder hen , die
zeer wild zyn, en die men zelden zic tj
dog andre,die tammer bevonden werden.
Z y dragen zeer körte en naeuwe Ba-
djoes of kleeren. Ider heeft onder hen
ook zyn eigen E r f , en zyn byzondre
Grenzen , waar in zy zig wel wagten
moeten van malkanderen te benadeelen,
zo zy met pylen niet onverwagt willen
dood gefchopten werden.
Hun gefchoten Wild-braad bewaren
zy in holle om verre gehouwene boomen
, die zy met Honig vullen. De
Bruidfchat van hunne Dogters, als zy
die Uithuuwelyken , beftaat in eenige
Jacht-honden , älzoo zy die meede leeren
van de Jacht leeven; Zy fchynen
hier lang voor de oudile Keizers van
Ceylon al geweeft te zyn , en toen onder
een Koningin, die als een andre Me-
dea , in tooveren ervaren was , en van
welke wy elders in een Bericht van de
•Oude Heer van Goens ipreeken, geftaan
te hebben.
Van de Portugeezen, Holländers, en
andre blanke Lieden , die men hier te
Lande zeer veel in de Steeden, längs de
Stranden, en ook boven by den Keizer
vind, is ’t onnoödig, dat ik fpreke, al- j
zo ik hier na breeder van de zelve han-
deleri , en aanwyzen zal , hoe zy hier
gekomen zyn.
Na dat wy nu ’s Lands Inwoonders
befchreeven hebben , ftaat ons verder
te zien, wat Gewaflchen ’t Land, wat
Boomen de Boflchen , als mede wat
Gedierten , en Vogels de zelve, wat
Viflchen de Zeen , en wat Berg-werken
, Gefteenten, &c. dit gröot Ey-
land uitleverd.
Tarw kend men hier niet, als die ’er
van buiten, uyt Suratte, o f Bengale, voor
de Holländers gebragt werd.
’t Gemeen Koorndezes Lands isRyft,
gelyk van ganfch Indien , uitgenomen
Suratte en Bengale, die ook Tarw uit-
leveren.
Men heeft die hier verfcheidenerley,
alzo de eene zoort in 6 a 7, en de andre
weer, in f , 4 en 3 maandenryp werd,
hoewel alle dip zoorten van een en de
zelve prys zyn. De lekkerfte is die,
welke ’t eerft ryp is 5 maar deze heeft
men ’ t mintl, ook weten zy te maken,
dat zy alle haare Ryft op een eii den zel-
ven tyd inoegften, gelyk zy die gemeenelyk
in Juli o f Auguftus zaejen,na dal
zy hunne Landeryen met Olfen be- offen,
ploegd hebben , die daar na dit GraanPlocgen*
ook dorfchen, o f uyttreeden, na dat de
Vrouwen dat by boflen aangebragt, en
eerft driemaäl rondom de Dorich-vloer
met dien bos op haar hoofd gewandeld
hebben, en na dat daar nog eenige T o -
vermiddelen ontrent gebruikt zyn, waar
voor de Vrouwen dan zoo veel Ry ft
trekken, als ’er op de Tooverftpen, die
ze op de Dorfch-.vloer brengen, leggen
kan.
Behalven de Ryft zyn hier nog eenige
andre ilegter Graanen , en Zaaden $
tot Spys dienende, als de Coracan, Tanna,
&c. Zynde als Moftaard-zaad , de
Moeng (dat een zoort van Er weten is)
en nog eenige Zaaden , waar van zy Olie
maken. Ook is ’er een Oemb genaamd,
dat, met Ryft gekookt, hen Dronken
maakt.
Veelcrley andere Gewaflchen leverd ,
de grond o f ’t Aardryk hier u y t , van
welke wy niet nodig agten veel te zeg-
gen , om dat zy met de Gewaflchen ,
onder de Stoffen van Amboina befchre-.
ven, meeft overeen komen.
Even zo is het met de Boomen ge-DeBoo*
legenj want allerley Vrugtboomen, diemen*
men in Amboina , en elders in Indien,,
heeft , vind men ook op Ceylon,
en zyn in de HortUs Malabaricus van de
Heer van Rheede in ’t breed befchreeven
j nogtans zyn ’er eenige weinige
byzondre boomen , die hier , en elders
niet, vallen.
Onder dezeis de Tallipot-boom, die Dekali
zo dik'cn zo hoog als een groote maft, lipot-
en byionder recht is. Deze draagd geen®oölil*
Vrugten, en maar alleen bladeren, die,
zö door haare groote , als anderzins,
van een groote nuttigheid zyn. w
Dit Blad is zo breed , en zogroot van
omtrek, dat ’er wel 14 a iy menfehen
tegen den Regen onder een blad fchui-
len können , zonder dat zy zullen nat
werden. Gedroögd zynde, is het zeer
vaft, maar ook zeer handelbaaren ge-
dwee, zo dat men het,fchoonzogroot
in zynen omtrek , ook als een Waejer
byeenvouwen , en zeer verre zonder
moeite met zig dragen kan , alzo ’t
dan pas de dikte van een mans arm
heeft , behalven dat het zeer licht is.
Het vertoond zig in zyn groote byna
als een ronde kring , dog als het in
ftukken geineden werd , krygt het de
gedaante van een driehoek. Als men
het op Reis op zyn hoofd le g t , met
de fpits voor uyt , diend het omr een
weg door de ftruiken en doornen te
baanen, daar het anders in plaats van een
Sonnefcherm tegen de Son-, en een dek-
zel tegen de Regen is,
Z y
DeKe ttule
Boom.
Z y waflehen boven äan de top des
Booms, die nooit eenige Vrugt , dan
op zyn laatfte Jaar, en dan de zelve ook
in de top des Booms g eeft, zieh daar
met groote takken uitbreidende , die
eerft Geele fchoone Bloemen draagen,
welk zeer fterk van reuk zyn , en zelfs
Verveelen, waar aan, en waar uyt,daar
na een ronde harde V riig t, van groote
als onze grootfte Morellen, lcomt, hoewel
zy nergens to e , dan tot Zaad om
deze Boom voort te planten, diend.
Op dit laatfte Jaar egter draagd hy
deze Vrugt zo overvloedig, dat een
Boom Vrugten genoeg geeft , om ’er
een geheel Landfchap mede te beplan-
ten.
Het Pit van dezen Boom werd ook
tot een Meel, als men die tot Zaatge-
ving omkapt, gebruikt, cn den Inländer
wect ’er lekkere Koeken af te maa-
ken, die infmaak wel wat naa Witte-
brood gelyken. Z y bedienen ’er zig
ook af, eer hunne Ryft ryp is, o f als
Zy die niet in voorraad hebben. Hoe
dit Blad ook diend, om ’er met een yzere
Griffie op tc fchryven , en ’er geheele
Boeken af te maaken, hebben wybevo-
rens al getoond.
De Kettule-boom waft mede zeer
recht op , dog is lager als een Clap-
pus-boom. Hy heeft van binnen mecle
zö een Pit als de Tallipot-boom, en geeft
een ongemeen zoet Sap, dat zeer liefe-
lyk en aangenaam van fmaak, zeer ge-
zond , en egter niet kragtiger als water
, is. Dit können zy twee, en zom-
tyds wel driemaal daags van hem kryfen,
zo dat een gemeene Boom wel 16
annen daags uytleverenkan} van welke
vogt z y , na dat zy gekookt is , bruine
Suyker maken j hoewel zy , als zy hun
bell willen doen , ’er ook wel heele
witte Suyker af weten te bereiden, o f al-
toos een zoort naaft aan de befte.
De bladeren van deze Boom zyn als
die der Pinang-boomen, en hangen ook
aan een huid vaft , die hard en als een
vafte Plank is, dog vol vezelen en dra-
den , die zy als Garen gebruiken, en
waar van zy Touwen weten te maken.
Soo lang hy nog groeid , vallen zyne
bladeren af} dog als hy zyn volle groei
en wafchdom heeft, bly ven zy veele ja-
ren aan de ftam , en dan krygt hy geen
nieuwe.
Wanneer de knoppen aan den top
ryp werden, en verdorren, komen ’er
ider jaar weer andre, geduurig al die-
per en dieper, en hoe langer hoe lager,
totr dat zy aan ’t onderfte der takkfcn
gekomen zyn. Dan heeft de boom uyt-
gedragen} maar bly ft egter nog 8 a 10
Jaaren ftaan, cn gaat dan uyt.
De voornaamfte Boom , dit Eyland
eigen, is de Caneel-bootii. De Cin-DeCä-
galeezen noemen hem Curindo-gas, en beeide
Caneel, die den boom, en dit Ey- oom*
land zoo beroemd maakt, Curendo
PottOi
Deze Boomen vallen zomtyds Zeer
groot, en zomtyds maar maatig. Des
zelfs bladeren gelyken wel wat na een
Citroen-blad , of na een Laurier-blad
in dikte en verwe} dog dit heeft maar
eene rechte ader, en ’t Caneel-blad
heeft drie ribben , rondom welke ’t
groen van ’t blad zig uytbreid. De
jonge bladeren eerft uytkomende, zyn
zo ro od, als Scharlaken, en rieken,in
ftukken gewreven zvnde , Veel meer na
Kruid-Nagelen , als na Caneel. De
Boom , die meeft middelmaatig van
groote , vry Loof-ryk en dicht van
Takken en Bladeren is , draagd witte
bloeflem, die zeer lieflyk en aangenaam
riekt , waar aan daar na een Vrugt
komt , die van groote als een Olyf,
wat geelagtig is, en in Juni ryp werd,
byna als een eykel , dog wat kleener, .
en byna zonder fmaak, o f reuk , geen-
zins na des zelfs baft gelykende,hoewel
fommige dit ftaande houden, maar, als
men die kookt, eenige fchoone en heil*
zame Olie van zig gevende, die, köüd
geworden zynde, wel wat na Kaars*
ftneer zweemt , en van een liefelyken
reuk is, gelyk men daar af een zecrheil-
zame Zalf tegen deze en gerte fmerten
en ongemakken der Leden maakt, bc-
halven dat men die ook in de Lampen
brand} dog tot Keerflen werd zy niet
gebruikt , aangezien de Keizer die
maar alleen brand. Men zegt dat die
Vrugten van Verw en kragt byna als de
Nooten-Mufcaaten zyn.
Deze Boom waft in ’t W ild , als an*
dre Bofch-boomcn, en werd van de Inländers
ook niet hogcr geacht.
Men vind ze meeft beweften de gro*
te Rivier Mawielleganga, en wel in een
groote menigte , hoewel op de eene
plaats overvloediger, als op de andre.
Deze boom heeft een dubble fchors, Wätde
de buitenfte, die niet Caneelagtig is ,en Caneel
die men *er eerft met een mes atfchild,is*
en de binnenfte, dat de regte Caneel is,
die men ’er met een kromme punt van
een mes eerft in ’t rond , en daar na in
de lengte afpeld , en op *t veld in de
Zon te droogen gelegt werd, waar door
zy in malkanderen rold , en zoo te za- ‘
men, gelyk wy die gemeenelyk zien,
opkruld.
Na dat de Boom dus afgeichild is,
groeid hy niet verder } maar van de
V rugteh waflehen nieuwe Boomen op.
Het Hout van dezen Boom geeft geen
reuk ter Wereld , dan als men’ t brand,
zynde wit en za g t, byna als Dennen-
G 1 hout«