
myl lang was 3 daar de zee geweldig in-
llortte* en dat met vlak ftrand na oogen-
fchyn , ftond de zelve dagelyks grooter
te werden* nademaal de zee , gelyk zy
zagen, het Land geduurig afnara.
N o g , na z mylen verder gemarcheerd
te hebben, bevonden zy zieh op een hoek
met hooge Sand - duynen, en vlak ftrand,
met laage klippen , daar zy hoogte na-
men , en haaden de breedte van 30--43
min., en lengte van 37— i f min. Van
daar nog een myl verder gemarcheerd
fcynde , alwaar de wal wat meer om de
Ooft: ftrekte, zagen eenen hoek van hen
afleggen , na giffing 3! myl, die Reh,
zoo zy.zien konden , eenigzins verder
in.zee ftrekte, en bevonden de wal van
de rivier af tot aan die plaats te loopen
Z . ten O. i ftreek Ooftelyker. De Cor-
poraal, nevens den Sticrmans - maat mede
te rüg körnende, deden rapport, dat zy
de wal op y mylen, en verder, zoowyd
als zy zien konden , niet anders bevon-
den hadden, dan klippen te zyn, en dus
aan weerzyden onbequaam te wezen,
om door eenige Schepen aangedaan te
werden. Hunne gegifte cours en ver-
heid was Z. enN. y mylen. De behou-
den cous en verheid Z. 4 mylen.
Saturdag den 22, dito.
*s Morgens met den dag vertrokken
wy weder hier van daan, nemendè onzen
cours te rüg na onze oude ruftplaats,
daar wy den ipden dito van daan waren
vertrokken , die wy pafleerden ontrent
ten p uuren. Stelden van daar onzen cours
• door de rivier voor eerft O . Z. O. j myl.
ToenO. ten Z. ? myl, en Z. O. i myl ,
op een hoek in gedagte rivier, daar wy
goedvonden te blyven leggen , om van
tPad van r een*g volkuyt te zenden, om ’toud
den pad Van den Vaandrig Berg op te zoe-
Vaandrig ken. De gegifte cours en verheid O.
BerS- ten Z. 3 graaen Zuydelyker 3 mylen.
De gegifte breedte 30— 33 min., lengte
van 37— 36 min 3 bevonden breedte
30— 30 min. Gebeterde cours en ver-
heyd Ooft 2 gradena Zuydelyker 3 mylen.
Sondag den 23 dito.
’s Morgens zond de Ed. Heer Commandeur
een Sergeant met eenige man-
fchap uyt, om de reden boven verhaald,
die tegen den avond weer by ons qua-
men, en rapporteerden, dat zy ’t voor-
gedagte pad niet hadden können vinden.
Maandag den 24 dito.
’s Morgens vertrokken wy van deze
ruftplaats , en ftelden onzen cours voor
eerlt een hoogte op O. ten Z. , tot dat
wy op een plaats quamen , alwaar de
kleene doorn - bofeh - rivier zieh met de
groote doorn - bofeh - rivier te zamen
voegd. Deze marcheeiden wy met de
zelve cours längs, tot in een bocht, alwaar
wy bleven leggen. De Ed. Heer
Commandeur zond ondertuiTchen weder
eenigvolk u y t, om ’tverhaald pad op
te zoeken 3 die in den nacht weder quamen
, en zeyden ’t zelve, met goede pas-
fagie daar na toe , gevonden te hebben.
’t Gras was hier redelyk 3 maar water
waren wy genoodzaakt te graven. De
gegifte cours en verheid was deze dag
O. ten Z .4 graden, Zuydelyker 2 mylen.
De gegifte breedte 30— 32 min. en lengte
van 37— 4J* min.
. Dynsdag den zy dito.
’s Morgens ten 7 uuren vertrokken wy
van deze plaats, en namen onzen cours
N . O . j myl. Van daar O. ten Z. 14 myl.
Toen O. N. O. myl, als mede N. ten
O .Umyl3 mitsgadersN.O.h» myl. Van
daar O. Z. O. f myl, en Z. O. j myl,
00k Z .Z .O .* myl, alle längs en door
de rivier. Hier vont de Ed. Heer Commandeur
goed de beeilen te laaten uyt-
fpannen, en op de naarmiddag verder te
marcheeren. Wy bleven hier om de
fchrikkelyke hitte, diewy op dezen dag
hadden, waar door menfehen en beeilen
by na verflaauwden 5 weshalven ons ge-
noodfaakt vonden *t vee te laten drinken,
dewyl alhier water was. Ook om de
hitte van den dag wat te laten overgaan.
Op de namiddag ten 4 uuren braken'wy
wederom op, om de reyze te vervorde-
ren , en ftelden onzen cours Z. Z . O. j
myl. Van daar Z . O . ten Z . £ myl, en .
O. Z . O. 4 myl, alwaar wy quamen op
het vooriz pad van den Vaandrig Berg,
daar wy ons nederfloegen , zynde aan
de zelve rivier gras, en water , ’twelk
wy graven moeften , was hier redelyk.
De cours , en verheid van dezen dag O.
f graden Zuydelyker 3 mylen, en de
breedte van 30— 31 min., en de lengte
van 37—y 6\ min.
JFoensdag den 26 dito.
Op den namiddag vertrokken wy van
deze ruftplaats , en met eenen van de
meergenoémde rivier, vervolgende ’t
vooriz pad, tot datwylaat in den avond Dejaatfte
quamen aan de laatfte modderkuyl, die Moddex*-
wy redelyk met water verzien vonden.kuil-
Hier bleven wy leggen, en lieten de beeilen
, die getrokken hadden , met par-
tyen drinken , dewyl voor ’tganfeh ge-
tal hier geen water was. De gegifte cours
en verheid Z. ten O. 3} mylen 3 de ge-
gifte breedte van 30— 45’min., de lengte
van 37— yp. min.
Donderdag den 27 ditKo.
’ s Morgens met het aanbrekenvan den
dag vertrok een Sergeant met ’t meeile Meerhoß
deel der!*beeilen na Meerhofs Cafteel,Kaiteel.
om de zelve onderweeg , daar nog water
in de kuylen ftond, te laten drinken.
Ontrent ten 6* ùuren volgden wy met
onzen treyn, en quamen ontrent ten 12| .
uuren aan Meerhofs Caileel voornoemt,
• ali6%$.
a^waar wy wederom de beeilen, die getrokken
hadden, uytfpanden , en het
weynig water , dat wy hier in de Fonteyn
vondèn , lieten uytdrinken. Ontrent
ten 3 uuren na de middag fpanden
wy wederom andere beeilen in, latende
de refterende voor uyt dryven , en ver-
volgden zoo voorts ons oud pad , tot dat
wy met zöns ondergang aan de eerfte
modderkuylen by een quamen, aan de
welke wy ons ter nederfloegen , om-
trent | myl van de ruftplaats , van waar
wy den 2tfften September vertrokken
zyn. Deze kuyl was redelyk van water
voorzien, dog ftinkende, en niet zesde-
part genoeg, om onze beeilen daar mede
te drenken. Wy lieten dezen avond de
beeilen, die zeer verdorfcht waren, yder
na proportie zoo veel drinken, als *t
mogelyk was. De wegen , die wy op
de uy treyze zeer moeramg en onbequaam
hebben bevonden , waren nu t’eene-
maal zonder water, en zoo hard uytge-
droogd , als ileenen. De gegifte cours
en verheid Z. Z. O- 4$ mylen. De gegifte
breedte 30-y8 min., lengte van
38—f min.
Frydag den 28 dito.
Bleven wy hier leggen. De Ed. Heer
Commandeur liet deze gedachte kuylen
opgraven, en fchoon maken. Onder-
tunchen wierden de beeilen na de andre
kuylen gedreven , om zoo veel te drinken,
als ’t mogelyk was Middelerwyl
wierd’er gerezolveerd , om alle de beeilen,
behalven voor yder Kar en Wagen
een geipan, na de Olifants rivier te dryven
, gelyk ook tegen den avond een
Sergeant met de zelve derwaards ging.
Het water, ’twelk ondertuflehen weder
in de kuyl gekomen was , wierd aan de
beeilen, diewy nog by ons hadden, met
bakken töegemeten , könnende ’t zelve
geen emmer vol uytmaken.
Saterdag den 2p dito,.
’s Morgens werd een Corporaal met
eenige manfehap gecomroandeerd , om
de Schapen mede na de Olifants rivier
' te dryven. Opdemiddagwierdaanonze
beeilen weer een balie met water gege-
ven, en met eenen ingefpannen om ’t
over te zetten tot aan de Olifants rivier,
en wy vertrokken van hier ten 2 uuren,
en quamen ten y uuren aan de hooge
Kraal, alwaar wy eenige beeilen vonden,
die den Sergeant had achtergelaten 3 de
welken de Ed. Heer Commandeur het
water, dat hy in eenige fleflen had , te
drinken gaf, en na dat wy ontrent i myl
halte gehouden hadden, vervolgden Wy
onze reyze, en, quamen alzoo ’s nachts
De B a k - ten een uur aan de Bakkeley-plaats, ge-
k $ | jB | legen aan de Olifants rivier , alwaar wy
plaats. onze voor Uytgezondene beeilen en fcha-
pen vonden. De gegifte cours en verheid
Z. Z. O. 4 graaden Ooftelyker tfrfagj .
mylen. De gegifte breedte 31 — 18 min.
De vertrouwde breedte 31—16 min 5 de
gebeterde cours en verheid Z. O. ten Z.
4 graden Zuydelyker yi mylen , lengte •
van 38—17 min.
Sondag den 30 dito.
Bleven wy hier leggen. De Ed. Heer
Commandeur zond een Kar, geladen met
eenige vaten water, na de beeilen , die
wy agtergelaten hadden , om de zelve
te laten drinken , en was ’t mogelyk,
die herwaards aan te brengen 3 gelyk
ook gefchiedde.
Maandag den 31 dito.
Refolveerde de Ed. Heer Commandeur
een Sergeant met 6 man, nevens den
Stuurman , uit te zenden na den uitgang
van de Olifants-rivier, en met eenen te
onderzoeken , of daar geen gelegenheid
was, om met karren en wagens derwaartg
te kome'n , en vertrokken dus van ons
’snamiddags ten 3 uuren daar na toe.
Dynsdag den 1 Januarti 1686.
Bleven wy nog alhier leggen, om den
uytgezonden Sergeant weder in te wag- ‘
ten.
Woensdag den 2 dito.
Op de namiddag ten y uuren , quam
de Sergeant met zyn byhebbende man-
fchap weder te rug , en deden rapport,
dat zy den 31ftcn paflato de rivier waren
längs gemarcheerd ontrent 34 myl 3 die
zy alaaar met klippen en hooge lleyle
wallen vonden, enwaren’sanderendaags
voort gemarcheerd , tot aan de mond
van deze rivier, de welke zy zeer wyd
bevonden , en aan den uy tgang der zel-
vewas eenEyiandje, ontrent 100 roeden
lang, met een zandig ftrand, en boven vier be?"
op bewaflehen met laag Kreupelbofch. fchreven,
Aan de Zuydzyde van ’tvoorfz Eylandje
fcheen de rivier zeer breed , en diep,
maar aan de Weft-kant van dat Eylandje
was zy met een groote - zand - duyo
bezet, die de zelve tot aan de Noorderwal
tot ontrent op 20 roeden fchoot, alwaar
de rivier met een grooten uytgang
haar water in zee qüam te loflen 3 dog
dit wierd ’t elkens met den vloed zoo
fterk weder opgedreven , dat men be-
vond, tot zelfs 3 mylen boven deze ruftplaats,
ebbe en vloed in deze rivier te gaan 5
’twelk veroorzaakt, dat men , volgens
hun rapport, tot op 4mylen van de zee-
kant, al zout, en onbruykbaar water in
dezfe rivier vind. Gras hadden zy van
hier, tot aan de zeekant niet gevonden*
dierhalven onbequaam om met de beeilen
derwaards te gaan Hadden wyders bevonden
dewaTaldaar te ftrekken Z. Z. O.
en N. N. W. tor. aan de overkant, ontrent
een myl 5 alwaar de wal met een
hoek in zee uytftak W. Z. W . , en bevonden
.den uitgang van meergedagte
L 3 rivier