
Zoo ’t nu ook waar is, ’t gecnHeSor
de Lagern zegt, dat ten tyde van Paus
Paulus een Stiik Cancel-hout gevonden
is (dàt te Romen als iets koftelyks be-
waard werd) ît geen-door zyn Opfchrift,
aanwees, dat het ’er al geweeft was ten
tyde van Reyzer Arcadius , Sdon'van
Theodoftus, die A*. 397. leefde, ’t geen
116 Jaaren na Claudius tyd is , zoo kan
*t wel zyn , dat het, zelve door die voor-
noemde. Gefanten tot een Prefent gc-
bragt is aan den Keizer , wannecr zy
' met dien vrygegeven teRomen quamen.
Dog Plinius verlatcnde, laat ons ver-
dcr tot Oneficritus overftappcn.
De zelve z e g t , dat Taprobana was
van f 000 Stadien, en dat het verfchei-
den was van -Prafis boven de Ganges,
door een vaart van zo dagen, en dat
tuflehen Indien en ’t zelve veel Ey landen
waren ; dog dat het meer na ’t Z.
la g, dan alle de andere.
Voor zoo verre de grootheid aangaat,
komt hy over een met - Ptolomeus. Dat
het van de Ganges verfcheiden was door
een zo daagfche vaart, en dat ’er veel
Eylanden tuflehen ’t zelve en Indien
waren, toond klaar, dat hy vari Ceylon
fpreekt : want daar zyn van de Ganges
al de zelve dag-reizen , en het zelvige
is ten Z . van de geheele Kuft van India,
en veel Eylanden van welkê hy fpreekt
zyn Mamale (of wel de Maldeves) en aile
andre waar vanPtolomeus gewäg maakt,
en Sumatra isOoftclyk aan Indien, zeer
verre van ’t zelve afgeicheiden.
Arrianus, met te zeggen dat die ver-
trekt van dé Kuft van Comora en Poduca,
na het W , znl bejegenen Taprobana,
fchynd zeer klaar van Ceylon te fpre-
lccn : want Ptolomeus fteld in zyn Tafelen
Comora en Poduca op 144 graden tegen
de Kuft van Indien van de Caap Como-
rin na binnen , ’t welk fchynd te zyn
St. Thome o f Nagapatnam : Want
die van deze Kuft vertrekt, om Ceylon
te zoeken , moet na ’t W . zeilen, en
na Sumatra, na ’t O , en men weet, dat
Ceylon de grootfte Olifânten van Indien
voed , gelyk Arrianus ook getuigd 5 en
*t is waar, dat alle de andre in deze zoo
veel Meefterfchap erkennen, dat zy een
Ceylonfchen ziende, als verfchrikt van
den zelven wegvlugten, ’t geen men hier
dagelyks in de Stad Goa bevind in die
gene, welke de Koning, vanverfehei-
de Landen in zyn Italien brengen laat.
Eratofibenes,cen Grieks Schry ver,zegt,
dat Taprobana in dcOoftericheZee tus-
fchen het O - , en’t W . , en dat het van
Perfien door een Reize van zo dagen
tegen over de Kuft van Indien afge-
fcheiden is.
Deze fpreekt nog klaarder vàn Ceylon
, dat het op 8 Graden van de N .
tuflehen ’t W . en ’t O. le g t , en dat
mits een harde Wind een licht Schip j
om van de N . van de Straat van Per-
fiën tot aan Ceylon te komen , niet
meer dan zo dag-reizen, die yoo mylen
uytmaken,van noden heeft.
Sumatra nu legt niet indeOofter Zee,
maar onder den Evenáar, waar door wy
dan klaar bewezen hebben dat Ceylon
het rechte Taprobana der Ouden is. .
Laat ons nu eens tot dé hedendaàg-
ze Schry vers gaan , die van Taprobana
Sumatra maken. Deze alle, zoekende
dit Eyland Taprobana onder den EVe-
naar , alwaar Ptolomeus dat fteld : (om
dat i gelyk wy gezegt hebben, hy
het ln zyn tyd ftelde twee graden Van
de zyde van ’t Z.) en loopende door de
geheele Kuft van Iridiën tot voör by* de
Ganges , en geen ander vindende, dan
Sumatra, hebben zonder eenige andre
overweging , daar van Taprobana
gemaakt 5 gelyk zy ook de Rivier Indus
hebben geftcld in den ingang van
Cambaye ; welke dwaling wy na dezen
zullen aanwyzen.
Benediftus Bar don , wederlegt ,; P Ih
nius, fprekende van Taprobana, alwáat
hy zegt , het N . werd niet gezien,
door te zeggen, dat in de zelve de fter*
re van ’t N . ö f de N . pool niet gezien
werd , vermits hy z e g t , dat die gene ,
die in Taprobana leven na de zyde van
het voorhoofd van Colaicum, deze fter-
re zien verheven 13 Graden , en dat al-
zoo v o l g e n s d e h o o g t e , in de welke die
van dit Eyland leven , zy zyne verhef-
fing zien, maar dat die gene, welke onder
den Evenaar leven, nog de eene
nog de- andre Pool können zien 5 in ’t
welke by zig zelven tegenfpreekt, door
dien hy ’van Taprobana Sumatra maakt 5
eh de Evenaar fnyd het Eyland Sumatra
midden door, en ftrekt zieh na de
Poolcn aan beide niet nader u y t , dan y
Graaden; waarom die gene , welke op
den hoek van Daja woonen, het welke
de Noordelykfte is, die fterre niet meer
dan y Graden verheven zieh; en op de
zelve wyze,die woonen aan den andren
uythoek na de kant van’t Z . , zien hem
nauwlyks, waar van het tegendeel van
Ceylon waar is: want die gen e , welke
woönen op den uythoek van JafFana-
patnam , zien de N . Pool verheven 8{
graaden , en die op Punto G a le , (zynde
*t Zuydelykfte) zien de zelve
y Graden verheven ; waar uyt klaar
b lyk t, dat dit laatfte ook Taprobana
is, dat zieh te dier tyd tot z graaden na
’t Z . uytftrekte ; en dat het voorhoofd
van Coelaicum by PUnius, en van Comorin
by Ptolomeus, komt tot de Caap
Comorin: Want wy moeten het voor
©ngctwyfcld ftellen, dat in die tyd, en
veel
Veel jaareri daar n a , het Ryk van
Goylan) het grootfte geweeft is van
geheel Malabar | en zieh" tot aan de
droogte o f klippen van Chilauw-uyt-
geftrekt heeft ,r en d a t, gelyk de Caap
Comoryn onder dit Ryk was , en een
Van de vermaarfte van de Wereld ,
dezelve van Plinius het voorhoofd
van Colaicum , als het voorhoofd
van het Ryk van Coylan , genaamd
is* En het kan wel zyn , dat Ptolomeus
het noemd het voorhoofd van C o ri, na
Toetoecoryn, dat toen een groote plaats
geweeft is , en van veel vreemdelingen
bezogt , waarom ook Ptolomeus hären
naam aan dit voorhoofd gegeven heeft.
Om deze, en1 andre redenen, die wy
voorby gaan , fchynd het ons toe , dat
ook dit Eyland Ceylon het zelve met
Sambolo is, van’t welke Diodorus Siculus
in zyn zBoek van de verkorting van
zyne Hiftorie meid , en waar van ook
Baptifla Ramutius, en andre, Sumatra
maken.
Het heeft ons ook geen kleene moei-
te gegeven, na te vorfchen, van waar
o N . i 7
die naam Taprobana zynen oorforong
heeft, al zoo in ’t ganfeh Eyland Ceylon
geen eene baey, haven, Staa, dorp, voorhoofd,
Fonteyn, nog Rivier met die
naam, o f met iets , dat daar na gelykt,
bekend is. Ook vind men daar niets af
in de Kronyk der Cingàleefen , nog in
die der Canarynen, nog in geen tale der
zelve is die naambëkèndjweshalven het¡
ons toeichÿnd een Griékzë naam te zyn,
zamengefteld van Ptolomeus , welke eenige
grootheid o f eygenfehap van dat
Eyland te kennen geeft , waarom ook
die Naam van Ceylon gegeven is aan die
droogte , op welke de Chineefen ver-
gaan zyn, ontrent dit Eyland , de welke
zedert zpo vermaara geweeft zyn
tot dezen tyd toe, dat het Ey4and niet ge-
noemd werd met zyn eygennaam, maar
met die van deze droogte: Want gelyk :
de Perfianen en Arabiers na dit Eyland
met bekommernis voorby deze droogte
voeren, zoohadden zy die altyd in ge-
dachtenis ,'zeggende, dat zy gingen na,
o f dat zy quamen van Cinlao , ’t geen
niet anders zeggen w il, dan dat zy gingen
na of quamen van de droogte der
Chineefen, welke Letteren metter tyd
wat veranderd zynde , • is daar van
de naam van Ccylaon ó f Ceylon ge-
groeid.
En vermits wy voorhebben , zo dik-
wils als ons de gelegenheid voorkomt,
de groote verdorvenheid te ontdekken,
die de tyd in veel eygen Naamen van
Steden, Koninkryken, Rivieren, Bergen
, Knïyden, Spéceryen , en meer
"Saken dezer Landen gebragt heeft, zo
willen wy , terwyl wy nog in dit Ey-
V . D e e l .
land zyn , het zelve hier ook beginnen*
en toonen alle die verfcheidene Naamen,
welke de Grieken , Latynen , Perfen,
en Arabiers aan de Caneel dezes Ey lands
gegeven hebben , gelyk ook alle die
Naamen, welke zy by de Volkeren van
t Ooften heeft, waar door ook onder
de Medécynmeefters een groote verwer-
ring ontftaan is.
De Caneel van dit Eyland, zynde de
befte varv ’t geheel Oöften , werd genaamd
Corundo Potra , dat is , Baft*
boom , waarom de Malabaren den baft,
die de Cingàleefen Corundo noemen,de
naam van Caroa, en de Arabiers die van
Caufá geven, voor welken onze Mede-
cyns de bedorven naam van Querfe, o f
Guirfa, gebruiken.
De Períiaanen noemen die Dar-Cin,-
dat is, Chinees ho ut , vermits de Chineefen
de eeríte geweeft z y n , die de
zelve , en alle andre Oofterfe Waaren,
na de G o lf van Perfien gevoerd hebben,
van-waar die dan verder na Europa ge-
bragt wierden met die zelve Naamen,
die zy toen by de Perfianen hadden, en
niet met de eygen naamen , waar mede
zy in ’t Land , daar zy vielen , bekend
waren. Het is ook daarom, dat Serapio
door dit Dar-cin cen Chineefche boom
verílaat , ora dat hy meinde , dat die
Caneel-baft in China viel. Dus bedriegd
zig Arrianus ook met te zeggen dat de
Caffia en Senguin , welke zekre zoor-
ten van Caneel waren, in cenig gedeel-
te van Troglodyta wiesfehen, en dat de
Kooplieden die van daar na Griekenland
óvervoerden.
In die zelve D waling is ook Plinius,
die z e g t , dat de Caneel waicht in Æ-
thiopien , palcnde aan Troglodyta, eh
dat dit zclve gedeelte , om dat het tot-
aan den Evenaar ftrekte, van de Schry-
vers Caneeldragende genoemd wierd,
aangezien die daar wielch. Dat ook de
zelve Can eel ons in handen quam over
de Rdode Zee , door de Arabifchc
Kooplieden , die in dat gedeelte van
Troglodyta leefden, en dewyl in Griekenland
niet verder on^erzogt wierd,
waar de Cancel eygentlyk viel, hebben
Zy gemeend, dat die wiefch in de Lan*
den der Arabiers, die ze tot hen over-
voerden.
Zoodanig hebben ook eenige Oude
Schryvers, verftaände dat de Caneel van
Aleppo quam, de zelve de AlepfeCaneel
genoemd j door - welke menigvuldige
verwerringen men nu heden ook nog
niet w e e t, wat zoorten van Speceryen
Duaca, Monótto, Magia, en Eafiply,zyn,
van'welke Arrianus gewag maakt, zeg-
gende dar zy in Arabien en ¿Ethiopien, '
groejen 5 ook weet men niet wat men
maken zal van de Nicabo-Gabalio , en
G ’1 « .