
wierddit 8en en Grooten, als zy ergcns heencn
werkaanmoeften gaan, aan hunnc Dichters (die
de Dich- zy oofc Zangers , van *t opzingen van
tersopge-jjiimje Verfen noemden) hunne vrouwen,
®en* om die te bewaren, overgaven, en toe-
vertrouwden.
Dit getuygd Homerusin zynOdyfT. y.
vers 271. van Agamemnon, zeggende:
Tieep ymp i ) j * tun ¿mp tp voMy i im tM n
A ip iw i i T p t lv h tvpvTÖxi ü»onn,
Dat is na onze vertalinge:
tot de Spanjaards overgegaan te zyn; * Ro_
hoewei ’er onder die laaclte Volkeren,meinen,,
even als by alle de Mooren in Indien, en Ttaliaa-
in veel andere Landen in Europa en Afri-neB»&c*
ca, nog een nieuwe grond van jalouzy,
en na-y ver over hunne Vrouwen by geko-
menis, om welke reden de Ouden dit
geenzins fchynen gedaan tchebben, gelyk
De Zanger was’e r , dien Atrides, op
de Reys
Van Troje ftaande, veel beveelen hadte
geven;
Hoe dat hy dog voor al voorzigtig had
te leven,
Om op zyn Gemalin te paiTen, en
bcwys
T e geven van zyn zorg voor haar. —
Dat nu dit werk de Dichters toever-
trouwd werd , waar van men by Pauiä-
nias in Atticis nog meer aanmerkensweer-
dige zaaken vind, quam daar van daan,
om dat dczelve voor debefteZeden-kun-
digen, voor de wyfte Leeraars, voor de
grootite Godsgeleerden,, en derhalven
voor de bequaamfte Aanwyzers van de
wegen tot de wäre deugd en dienft der
Goden, gehouden wierden: want gelyk
z y , als groote Mufikanten, gewoon waren
hunne Verfen na de maatzang der
Grieken op te zingen, (van waar hen zoo
menigmaal by Homerus , en andere, de
naam van Zangers gegeven werd) alzoo
waren zy ook gewoon degrootfte gefiey-
meniflen der Goden, en van den dienft
der zelvc, nict alleen na te vorflehen,
maar die 00k ,by verzen en in hunne ge-
fchriften op te ftellen, en die den volke
voor te zingen; behalven dat 00k als by
een Wet belaft wierd, veele van hunne
verfen in Tempels, alsmedebyopenbare
Speelen en Feeften , den volke voor te
zingen.
Ook wierden ’er veele Verzen van Homerus
, Pindarus, en andere groote Di ch-
ters, met goude letters voor de Poorten
der Tempels uytgehouwen.
Hoever- Daar zyn *er z e lf, die meynen , dat
magt dc-deze Griekfe V orften hunne V rouwen aan
zer Dich-deze Dichters niet alleen overgaven, om
ters over ze te bewaren; maar dat zy aan dezelve
dievrou- OGk toelieten, die tebeilapen; dog ner-
ging. Scns my ecQig bewys voor dit gevoe-
len ontmoet; weshalven dit my ook zeer
onwaarfchynelyk voorkomt.
Van de Van de Grieken nu fchynd dit opfluy-
Griekcn ten en verbergen der Vrouwen , tot de
ging dit Romeynen en Italiaanen, en zoo verder
over tot
dat bevorens by ons al bewezen is.
Ook hebben de Türken, en andere Eu-
ropifche en Africaanfe Mohhammedaa-
nen, dat van de Perfiaanen, Arrabiers, en
andere Oofterfche Volkeren, overgeno-
men.
Gelyk nuuyt Efth. i .e n z . klaarblykt,
dat de Perfiaanen hunne gelubden van
ouds, om op hun vrouwentimmer te paffen
, gehad hebben , alzoo is die oude
wyze van doen tot nog toe by hen in
ftand gebleven, en van daar al verder tot
de meefte Vorften van *t Ooften, als voor-
namelyk de Groote Mogols, de Keyzers
van Tsjina, en veel andere, doorgebro-
I ken, en tot heden nog in gebruyk.
Men neme het ons ten beften, dat wy
hier in ’t byzonder van de wyze der Per-
fiaanfe Vrouwen , om zieh te dekken,
iprekende, ook de gelegenheyd waarge-
nomen hebben , om den waren grond, oor-
ipronk, en zeden van die gewoontewat
verder op te baggeren, en daar van eeni-
ge zaken voor te ftellen, die wy meyn-
den daar toe te behooren, en ook dienen
können, om aan veel andere zaaken groöt
licht te geven.
Indien nude Perfiaanen, en de verdere Jan
Oqfterlingen, veel zorg en bekoinmering
over hunne Vrouwen hebben, als zy d i e f y
reeds bezitten, alzoo hebben zy geenPerfiaa-
minder moeyte om ze te bekomen. ncn noß‘
Z y mögen de zelve niet zien, voor dat
zy ’er mede trouwen ; nog zy können
die, gelyk andere Volkeren, niet vryen,
nog voor niet ten huwelyk krygen ; maar
zyngehouden aan haar eerft zekere b ru yd -^ nen"
fchat te geven, en haar dusalstekoopen,en andre
aangezien dat by de vrienden van dcOofter-
Bruyd wel zeer nauw bedongen, en voorlin8en»
af beiproken en befchreven werd, d a tzy^ g
dat goed by ’t fterven van den Man (ge-Braidi
lyk wy bevorens, by *t voorftellen cn bc-°°kkoo-
fchryven van de Huwelyken der Moo-P^» cn
ren , getoond hebben) voor a f zullenBruid-
trekken. äjj/ ^'Tfchat ge-
En by zommigen gaat dit zelf zoovcn*
verre, dat men niet alleen aan de Bruyd
de bruyd-fchat, maar ook aan haar Ou-
ders, en aan hare verdere naafte bloed-
verwanten, het een o f ’t ander gefchenk
doen, en aan de zelve ab een zoort Van
erkentenis geven moet.
Die gewoonte van de Bruyds zoo dier
te koopen , en een zekeren bruyd-fchat
aan haar, cn zelf aan haare naafte vrienden
Met
den iets te geven, bevind ik mede al zeer
011 u C?jCe° ’ tyc^S met verfcheyde hand-
en Hoofd-cieraden der vrouwen , als wel
voornamelyk de voorhoofd-cierfels, arm-
ringen, en wat dies meer is , geweeft te
zyri.
Voor- Wanneer Abrahams knegt het we-
beelden Sens bet huwelyk van Izaac en Rebecca
geftaafd. met Laban, hären broeder, eens, geworden
was, en hy het jawoord voor zynen
Heere van hem gekregen had, ftaat ’e:
Gen. 24: y y verderaangetepkend: Ende
de knegt langde voort zilvre kleynodien,
en goude kleynododien , en kleederen, ende
hy gaf ze Rebecca .
Dit nu fchynd, volgens de Lands-
wyze der Syriers en der AloudeHebreen,
de Briiid-fchat van Rebecca geweeft te
zyn; maar dat de knegt hier mede niet
vry was, en dat *er een gefchenk voor
de Bruids vrienden daaren boven wezen
moeft, blykt klaar uytde volgende woor*
den,, alzeo daar bygevoegd werd Hy
gaf ook hären breeder , en bare \ moeder
koßelykheden , waar op dan Rebecca met
hare Voefter (welkegewoonte, dacieder
dochter hare Voedfter heeft, die haar
by ’t huwelyk gemeenelyk volgd , ¿tot
nog toe in ’t Ooften mede nog in ’t.ge-
bruik is) den knecht gevolgd is.
Dicoudc Alle de plegtlykheden der Ouden on-
gewoon- trent het verbergen en dekken der jonge
te tothe-dogteren, *t geven der zelve na ’t bedin-
oSerde § en van zekerenBruid-fchat voor deBruid,
Perfiaa- cn een Gefchenk voor: hare naafte blped-
nenen verwanten, en wat verder daar aan vaft
Ootterze ^ ’ hcb ik doorgaans by alle Öofterlin-
volkcn, g cp > maar voor al ook by die van Am-
bewezen.boina, bevonden.
Ik.zie Gen. 24: 21. oök j dat Abrahams
knegt al voor af, en om de baan
(na dät hy uyc haar vernomen had, dat
zy de regte was, die hy zogt) eenigzins
klaar te mäken, aan Rebecca een goud
voorhoofdrcierfel, een halvefikkel(waar,
gegeven 4 dat op haar aangezichtgelegt,
en twee goude ann-ringen o f arm-ban-
den, 10 fikkels fwaar , .aan hare handen
gedaan had.
Gelyk-ik daar onder de oudfte He- R ~
breen die ariii-ringen vind, alzoo komen dens-C
my die ook voor Num; 51: ,yo. onder daagze
den Roof, die Ifrael op de Midianiten Hoo%..
behaald. had, gelyk ook de goude vaten, SnS-
de ketenen, de ringen aan de vingers en den der
ooren, en hangende Gordcls (waar van Oofterze
zieh de oude Hebreen- al mede bedien- ^a^cn-
den)enjudic. 8: 24, 2y, 26. ookvoor-
hoofd-ipierlelen, die Ifrael onder Gideon'
van deni roof der Midianiten al mede bekomen
had.
_ Deze alpude Hoofd-cieraaden der jon-
ge dogteren, der Bruids, ende der ge-
trouwde vrouwen (van welke, ik nog
Job. 42; 11. Jef. y. zo. en Ezech. 16:
11 , en 25: 42. leze) vind men heden
nog.dagelyks zoo by de Perfiaanen, als
by alle de Volkeren van het Ooften in *t
gebruik, en die het vermögen nipt hebben,
om die arm-ringen & c : van goud
te dragen, zien die van zilver, koper,
en zeit van glas te krygen, hoedanige
ik ’er van alle die zoorten, en ook van
hare voorh oofd -cier feis, verfchcide gezien,
gelyk ik.ionder de ftofle van Amboina
breeder daar overgefproken, en die daar
afgebeeld vci’topnd hebbe.
D E R D E H O O f'D -S T U K.
Gf ‘, d , Lt ‘ im & & ze‘ r bi'bovig, en ßerk voor io oordeelende
ßerre-kunde Van welke laalfte dwtasheyd zeker Vorfl onder hen zeer aar-
eugdooreenHovemer verlofl, en'er geheel afg,kracht is. Ons Codptolf., Lorie, Opper-
hoofd, en eemge verdre ied,enden te Spahan. Staue van dit Oppir-hoofd, en de verdro
bedtenden onder hem. Hy dient een zeer bequaam en Taalkundig man te zyn. Fan de ftad
Sjiraas. Beroemd door de overblyfzelen van Darius Pakts. Tfchilminaar, en waarom
zoogenaamd. - Is fraay door den Heer de Bruin verbeeli. En ’/ is uyt den ben zelf
uytgehouwen. Zynde het te beklagen, dat niemand het fchrift, dat men 'er op vind le-
a en kan. Geen beguamer man is daar too oit, dan dt Heer de Jager, geweeft ■ Die dit
Paleys ook gezien, en aanteekemngen'er over gemaakt heeft.' Zyne alfbtelatng Van dit
Paleys,hter mprent vertoond, en door hem befchreven.Ularacters hier en daar uyt denhoopni-
gejehreven. t Oordeeider Geleerden over ditpragtiggebouvi. Sjiraas beboordonder ’t Komnkryk
.Laar, dat ondtr Ormu s plagt teftaan. En deze ßad van vele voor der Ouden Pafaaarde'fiie*-
den, en van Mohhammed ( zoo men wil) uyt vreeze van verleyding, niet bezott De
fiad Laar befchreven. Het Kafteel & e : V getal der huyzen en ingezetenen. Ericjcplantag,
cn buyten de ftad. OnzeHandel enverblyf-piaats hier. De ftad Baflbra, en ons Comptoir
daar.Hot Paleys de Bafaar ,en Vefting Manara, ifte-.waa, zy leg,.C om o teenComp-
toir vanons. trat Eylanden men ontmoet van Gamron derwaards varende. Groote handel
V . D e e l . E c b„ r