
ll6 o . werd) wcr-d hedensdaags van de Perfianen
nog niet anders dan cafoer Gantsjoeri (dat
Panriöeri, o f anders Fantfoeri, wezen
moct, en maar een fchryf-fäut is, dewyl
’er een O- Caf voor een <S Pa, dat maar
een ftip verfchild, gelteld is) o f Pantfoe-
rife camfer genaamd, van welke Avicen-
na ook fpreekt, en die by Plempius Ca-
phura Canfurenfis (dat Pantioerenfis wezen
moet) overgeZet, maar die, van den
Overzetter van ’t werk van den Arabifchen
ArtsSerapio, veel eigentlyker,enbynamet
Zyn regte naam, Cafura de Panior genaamd
is.
Nader be- Dat öu Sumatra in Marcus Paulus tyd,
Sumatra en nöB ^at^r > de Arabiers, en andere
o0k by an -vplken mede, Java genaamt is, zien wy
dercJava klaar, om dat de Arabiers, en meer an-
gcnaamt is. deren, de Benzoin, of wierook die op Sumatra
van ouds her viel (gelyk men die
nu nog op Baros, en daar omftreeks vind)
niet anders dan Lubaan Djawa, dat is,
Javaanze wierook, noemen, gelyk wyel-
ders hier af breeder geiprooken hebben.
W y moeten egter bekennen, dat wy
uit dit alles, ’t geen ons die zoo zeer ge-
roemde Venetiaanze Reiziger van Sumatra
zegt, welietsmeer weten, danonsde
ouden ’er af zeiden; maar echter daar by
voegen, dat het bericht, ’t geen hy ons
daar af geeft, zoo onnoozel is , als ofhy
’er noit geweeft was, alzoo hy ons niet
anders dan eenige zeer verbafterde naa-
men noemd, en zaken’er af verhaaldjdie
rr- ons geen licht ter werdd geven, om te
weten, waar deze Ryken, en landen, op
dit Eiknd gelegen zyn. Egter is hy, tot
onze uittcrfte verbazing, de eenige in,
voor, en na die tyden, tot die der Portugeezen
toe, dat nog veel meer als twee
eeuwen verfchild, die daar iets vanzegt.
Hj fpreekt Hy fpreekt ook van ’t Eiland Nocuera,
ook van 't dat >yo mylen (te weten Italiaanze) van
Lambri, o f Lamri (dat geen ander dan
Djambi wezen kan, hoewel andere dit by
Atsjeh plaatzen) gelegen, welk Lambri hy
als de Hoofdftad van zyn vyfde Ryk be-
fchryft. Dit Nocuera nu fchynt,of een
Eiland der Nicobaren,of der Andamaons,
omtrent io£ graaderi benoorden delinie
gelegen, te zyn, op welke men hedensdaags
nog zegt, dat menfehen-eters woo-
nen.H
et is zeker, dat, gelyk die wakkere
Portugeezen de eerfte ysbrekers in ’t ont-
dekken van Ooft-Indien, zy alzoo ook
waarlyk de eerfte geweeft zyn, die ons
net, klaar, en zoo verftaanbaar van het
Eiland Sumatra geforoken hebben, dat
men op ’t bericht, dat zy ’er ons, en de
geleerde wereld af gaven, aanftonds ,daar
nu körnende, kan te recht geräken.
Eiland
Nocaera.
Wat de
Portugcc -
zen van
Sumatra
zcggftn.
Dat Aller- eerfte van hunne natie, die dit Ei-
eerft a *. land ontdekte, is Atvaro Telezzo geweeft,
1506 doordie, doer den wind enftroom verleid,Ao.
iyoö daar,] baiten zynen toeleg, zeer ge- iyo 6.
vallig aanlandde. - Alvaro
Na dien tyd quam Didacus Lopez Si-Tel” ?°.
queira (zoo de Jefuit Maffejus hem 1. g.°fK c. 1 1S*
o f Jacob. Lopez Siqueira,zoo Oiorius hem^aakt ao»
in zyn 1 Deel, en in zyn 6 Boek noemd) 1509 Ceu
Ao. iyo9, genegen zynde volgens laftverbond
van zyn Konnig, vriendfehap metdievanmcu^c Ko"
Malakka te maken, hier op Sumatra, enplc^ r^
wel eerft voor Pedi'r met 5 fchepen, al-Atsjeh, en
waar jhy een verbond rpet dien Vorft aan-met die
ging, dien ons Maffejus als den Koning van Pa_
van Atsjeh befchryft, waar uit men zou*cm‘
moeten yaftftellen, dat Pedir toen al on-
der den Koning van Atsjeh geftaan heefr,
gelyk ook uit het bevorens by ons reeds
geftelde. niet onwaarichynelyk is. Hy
voegt’er ook by , dat hy daar/te weten;,
in Atßjien) ter eere van Koning Emaivuel
een colom bpgericht heeft, volgens een
gewoonte der Portugeezen, over al,
daar zy eerft te land traden, zoo om hun-
nen Koning te ceren, als om te toonen,
dat zy daar reeds voor alle anderen geweeft
waren.
Oiorius zegt daar beneven, en ook Maf-
feus lib. y , dat hy ook op Pagem (Pafi)
by dien Koning geweeft is,en dat hy ook
met hem door zynen Gezant vriendichap
gemaakt heeft, en toen zoo na Malakka
(daar hy eigenüyk om derwaards gefte-
vend was) overgefteken is.
Na dat de Onder-Koning Alfonfus Al- A** M11
bukerk de ftad Goa A°. iyiotentweede-
maal gewonnen, en alles daar wel verze-Ai bukerk'c
kerd had, vertrok hy Ao. i y i 1 met 25 Terbond
fchepen van daar na Malakka, dog hynwtdfeKo-
gierde, zoo Mafleus lib .f.en Oiorius lib.nulß,tt‘
7 zegt, eerft op Pedir aan, alwaar hem
die Koning de overgeblevene Portugeezen
van Siqueira (zoo de laatfte zegt) over gaf.
Hy hoorde daar met eenen, wat quaad
Nachoda Begua, overfte der Heidenen, te
Malakka, den Portugeezen gedaan, en
hoe hy, niets könnende uitrichten, de
vlugt na Paqem (of Pafi) genomen had,.
waar op Albukerk, van Pedirvertrekken-
de, daar aangierde, ’t verbond met dien
Koning,gelyk hy.met dien van Pedirge-;
daan had, vernieuwde, en dez^n Nacho\
da Begua van hem eifchte, die van.dgar.al;
weg gevlugt was, gelykwy onder de ftoffe
van Malakka breeder befchreven hebben. I
Ao. 15 1 z , of daar ontrent, waren de-in pa?cm
Portugeezen meefter geworden van ’t Ko-haddcndc
ningryk Pagem o f Pafi) of zy hadden; al- Portugcc-
toos een Kafteel in die groote ftad wetenzcn A#*
te krygen,, waar in MartynAlfonfus Me-siotvoogd.
lio., by zyn vertrek na Malakka, in April -
dezes jaars Andries Henrik,als Slotvoqgd ;
der Portugeezen,aanftelde. . . ,
De Koning van Atsjeh, te dier tyd^ra^m»
daar’t beftier hebbende, Ibrahim genaamt,'^a°n^ntf:cj1 >
en nog een joDg Vorft, had eeaen Geor-.doctccnigc
gius Brit, en zynen metgezel, fchendig Portugcc-
veriy^.
2.
ien vet-
mooidcn.
Zyne
wreedheid
Hy vrto
Terd Patern.
En jaagt a
de Poitii-
geezenuie
’t ganfeh
Eiland.
Veroverd
ook Aroei
en ver-
icheide an
dere Ryken.
A*. 1518
raft hy
.Simon de
Souiä aan
die zieh
doed vegt,
vermoord, en.zogt zieh meefter van die
ganlche zee-kuft van dit Eiland te maken.
Oiorius zegt wel in zyn 3 deel * dat dit
door de deftige verdediging der Portugeezen
verydeld wierd: maar Maffejus doet
ons een geheel ander verhaal daar van.
Hy zegt, dat deze Vorft niet alleen
zynen ouden vader in de keten geilagen,
en in een vogel-koy geiloten ,en den Ko-
ning van Pedir, zynen bloedverwand, en
die zeer R y k , en vermögende was, en
den Koning van Dajan (wie dat is, weet
ik niet, of ’t moeft Daja zyn, dat bezui-
den Atsjeh legt) met wiens zufter hy ge-
trouwt was, uit hun Ryk verjaagt, maar
dat hy ook den Koning van Pagem aan-
getaft, en hem gedwongen had, de ftad
te verlaten.
Daar na heeft hy de Vefting, waar in
deze Andries Henrik (zomtyds ook Gar-
fias Henrik genaamd) ’c oppergezag had,
van den zelven zeer bars opgeeifcht.
1 Deze Slotvoogd , maar 350 Soldaten
by zieh, en groot gebrek van levensmid-
delen hebbende, vreesde, dat deze Koning
hem wel haaft uithongeren zoude,
om ’twelktebelettcn, nam h y , zynpoft
verlatende, de vlugt na Malakka,daar hy
met de zynen zeer liegt verwelkomt wierd,
alzoo nog noit iet diergelyks van een Por-
tugees voorgevallen was, en om dat kort
’er aan Sebaftiaan deSouia daar met een vloot
tot zyn ontzet gekomen was, die ook de
vlugt nam.
Deze vlugt was daarom nog te fehartde-
lyker, om dat toen alle de Portugeezen te
gelyk over al.uit het ganich Eiland Sumatra
gejaagt zyn, gelyk hy toen den Koning
van Aroe ook na Malakka op de vlugt
gedreveö, en zyn Ryk niet alleen met 4
Ryken uitgebreid, maar zieh ook,by deze
vlugt der Portugeezen, meefter van veel
gefchut en buskruit (alzoo zy alles zeer
fchi'elyk verlieten) gemaakt heeft,
A®. 1 f a8 liep Simon de Souiä (die tot
Landvoogd der Molukkos gefchikt was)
op Atsjeh aan, en wierd van den Koning
’ zeer vriendelyk aan land genoodigd; dog
, hy,dat weigerende, wierd van dien Vorft
met zo väartuigen in zynegaley tegen zyne
gedagten overvallen. Hy verdedigde
zieh dapper, floeg hem eens af, dog, by
een hieuwen aanval van 50 vaartuigen in
*t by wezen van den Koning, die de zynen,
onverrichter zake, wederkomende,
dreigde voor den Olifant te werpen, weder
zeer hard aangetaft zynde, en na hen
weder afgeilagen te hebben, wierd hy
door een Moor, die na den vyand over-
zwom, verraden, die hen te kennen gaf,
dat zy in zyne galei zeer zwak waren.,
waar op zieh die Held, geen uitkomii
ziende, met de meeften dood gevogten
heeft, gelyk die van Atsjeh, uit een bittere
wraak van de meenigte van gefneuvelden
die zy rondom hem zagen,kynlyk icafc.
in duizend ltukken gekapt hebben. Ook
kreeg hier de Koning eenige gevange-
nen, tegen welke die Vorft zieh veinsde,
als o f die alles buiten zyn weten geiehied
was, biedende hen in alles zynen dienft
aan, en, om te toonen, dat hy dit meen«
dc.dced hy hen ook waarlyk alle vriend- Handslä
lenap, bezorgende, dat zy alle van hunne de gevan-
wonden genezen wierdehj maar by ditgcncn
werk beoogde hy (gelyk wy zien zullen) ,wel» OIÄ
geheel iet anders. he.n.te,
Daar op liet hy door verfcheide afge*
zondene aan Pieter de Fdr, Landvoogd
van Malakka, zyn dienft aanbieden, en
hem verzoeken, na zieh eerft wel over
het voorgevallene verontichuldigd te hebben
, o f hy de galei met de overgeblevene
Portugeezen, en alle de daar in nog
zynde.goedcrcn, beliefde te latenafhalen,*
maar hy dede dit alleen, om nog meer
Portugeezen in ’t net te krygen, en zyn
luft ter degen aan hen te boeten.
Deze Landvoogd, die voor geen een En ^ c«i
gat te vangen was, en die dezen Konine.nigc.
wel kende, gaf daar in ’t eerft niet veelVcn °
gehoor aan ■> maar wanneer dit nu mee-
nigmaal hem voorgekomen was, en hy
eindelyk ook een van deze gevangene Portugeezen
, Antoni Caldeira genaamd, zelf
fprak, die hem van ’s Konings oprechte
meening verzekerde, liet hv zieh eindelyk
bewegen, zond ’er volk na toe, de
welke alle, eer zy met Galdeira eens te
Pagem (daar de Koning toen was) ipreken
konden, door de liftige beftelling van dezen
Vorft, om hals raakten.
De Landvoogd zond deze menichen,
tegen den raad van anderen, als op de
vleeich-bank, vermits hy dezen Koning
om geenerhande redenen, en oök dezen
Caldeira, niet moeft geloofif hebben.
Ook was dit zoo fyn van dezen Koning
befteken,. dat de Fär naderhand nietbeter
wift, o f zy waren door onweder vergaan,
alzoo’er niemand afge^men, en niet het
minfte bericht ’er af aan dien Landvoogd
gegeven was.
Ook deed hy qualyk , dat hy den Koning
van Aroe, zynen bondgenood, cerft
zyne hulp toegezegt, entlaar na zyn woord
niet gehouden, en den göeden raad Van de*
zen Vorft niet gevolgt had: want dan zou
dit zyn volk niet overgekomen hebben. .
Daar op nu,geentyding ter wereld’er Hy zend
afhoorende, zond h y ’er weer eenen Eer-Moralcs
nando Morales met een gallioen na toe, 111 ntcc“
waar in het befte volk van Malakka was.8 106 *
Hier af gaf Sanaje Raja, die in Malakka
woondc, en daar . Bendahara, o f
Schatmeefter was, bericht, waar door hy
ook meefter van dit gallioen yvierd 5 ma-
kende ondertuflehen met den Koning van
Aroe, die van de Portugeezen trouwloos
verlaten was, vredfe