
A. i j08.alle Ingezetenen, die boven en benedcn
Overwind
Maha-
Pandita
Pracca-
ram Ba-
de Rivxer van Caliture woonden, en zig
• aan de overzeide van de Rivier van
Waluwe onthielden , zieh tegen den
keizer van Cotta opwierp, waar op deze
Vorft zyn Moeders Stifters jongfte
Soon, Ambulvagala , met een magtig
Leger tegen hetn zond , die Pati Raja
den Her-gevangen nam , en -by den keizer in
Pasdum octa bragt, die den Prins Ambulvaga-
CorJa. tot Hertog in Pati Raja’s plaats , eri
hem in de Gevankenis ftelde.
Na verloop van eenige jaaren liet de
keizer dezen Pati Raja uyt de Gevankenis
voor hem komen , en ftelde hem
niet alleen op vrye voeten ; maar, gaf
hem ook groote Gefchenken i en had-
de zoo grooten veitrouwen zedert op
hem, dat hy hem een van de Prinszen,
dien hy opgevoed had, een Soon van
Ja ja Wira Praccaram Bahu, overlever-
de, hem belaftende, dien Prins na zyn
Dood tot zynen Op volger op denThroon
, te zetten, verm its hy, door een zwaare
Ziekte aangetaft, ftaat maakte wel haaft
een L yk te zullen zyn.
Hy quam ook kort daar aan te fter-
vcji, maar 7 jaaren Geregeerd hebbcn-
de.
Deze vooi'noemde Prins volgde naa
hem als keizer vafl Cotta, dog ny nam
den Titel van Mahapandita Praccaram
huRaja. Bahu Raja aan ; Waar in dan Pati Raja
zyne belofte, aan den Overledeh keizer
gedaari, getrouwelyk naquam.
In dezen tyd had de koning van Ambulvagala
v y f Soonen en een Dochter,
de welke hoorende , dat een Opvoede-
ling van den voorigen keizer , in zyn
plaats, fchoon zy veel meer recht tot de
kroon hadden , keizer geworden was,
met het Volk v a i i ’t GraafTchap der
vier Corlas den keizer van Cotta be-
ftonden te beoorlogen.
De keizer, van hun voomeemen bericht
gekregen hebbende, ftelde den
Hertog Pati Raja als Veld-Heer, en
eenen Inuwa Aram als tweede over zyn
Leg er, die zig in de Aldea (of het Dorp)
Calane nederfloegen.
Wetd Daags ’er aan ontmoeteden zy het
van den Leger van Ambulvalaga in zeker Veld,
Ambid Linker Devela genaamd, alwaar de L e vagala
gers aan malkanderen raakten ; maar ’s
over- keizers Leger wierd deerlyk, en te gewonnen.
lyk de H ertog, en nog een Graaf daar
verflaagen, waar op Ambiilvagala, zyne
overwinning vervolgende, naa de
Stad Cotta trok, die Beleeerde, en in
eenen dag door Verraad inkreeg.
De keizer,dit hoorende,doodde zyn
keizerin, cn alle haare Staat-Juffers, op
dat die van den Vyand niet gefchonden
mogten werden; ja hy zou,zo men dat
niet belet had ? ook zieh zelven het le - ,
Die Keizer
in
zyn
plaats.
werd»
ven benomen hebben; maar zy vlugtten A. 1515;
met hem na zeker huis , waar af de
koning Ambulvalaga bericht, en hem
daar op gevangen krygende, hem na een
jaar beftierens net leeven benam,en keizer
in zyn plaats wierd, met den T i tel
van Wira Praccaram Bahu.
Hy Regeerde 20 jaaren zeer geruft , Derma
én voörfpoedig , ook na zyn dood trad Pftcca-
de oudfte van zyne v y f Soonen met denj^j11“ 1’
naaüi van Derma Praccaram Bahu op den
Throon.
Zyn tweede Soon , Taniam Vallaba
wierd koning van Candoepiti Madam-
Pe-,D
e derde wierd, met den T itel van Zyn 4
Siri Raja Singa, koning van Manidara- ®roe^er!
vare , de vierde , koning van Reygam-
me , en de vyfde, koning van Oedoe-
gampala, met den T itel van Saccalacala
Valaba. Raja, gemaakt/
T e dezer tyd quam Adiracarajari, een gen
Moor van Calpentyn , met een magtig Moor
Leger van Mooren en een groote Vloot vanCai-
over, die hy in de Baey van Chilauw^ "*^
ontfeheepte, om op de Olifanten-jacht 2Waar
te gaan , en ontrent Chilauw , of Ma- Leger
naar, Paarlen te viflehem. door z
De koning van Oeddoegampala , <3it e?oederf
gehoord hebbende , ging uyt laft vanverfla-
den keizer, zyn broeder ,met zyn gan-ger».
fche magt na ’t koninkryk van Candoepiti
Madampe , en beraadflaagde met #
zyn broeder, Taniam Vallaba, wat zy
tegen deze Mooren zouden in ’t werk
ftellen,
Eindclyk vonden zy goed hun aan te
taften , omzingelden hun Leger , en
verfloegen ze in een körten tyd.
Saccalacala doodde den Modeliaar,of
ee‘n van de eerfte Colonellen der Mooren,
Adirakarajam, met een Hafagaey;
daar na verbrak hy alle hunne Vaartui-
g e n , en verkreeg een volkome Overwinning
, quam met veel vreugde by
den keizer zyn broeder, enkeerde weder
gelyk zyn broeder , yder na zyn
Land.
Ontrent dezen tyd was ’er in Candi De Ko-
ook een koning, die zig verftoutte, denningvan
naam van keizer van Ceylon te voereh,
en zelf nieuwe Munt te flaan, daar hy Keizer
bevorens fchatting aan den keizer van van
Cotta betaald had. Ceylon
A l ’t welk deze Vorft hoorende, zondnoemcn’
hy aanftonds zynen Broeder, Siri Raja
Singa, koning van Manicavare,o p hem
a f , die dezen verwaanden koning van
Candi zoedanig in het naeuwbragt,dat
hy drie Millioenen Fanoms , 3 Olifanten
, met Tanden, en de Prinszes zyn
Dochter aan den keizer ten Bruid zond,
waar op h y , onder zwaare belofte van
beterfebap , ia genade aangenomen
wierd.
D e
A. 1530. ä De keizer gaf deze Prinszes aan den
Die den
Keizer
weer
Beöorlogd.
Vorft Dequiravella tot een Gemahn,
die by haar 6 foonen verwehte, welker
naatnen als Vellicolla Rolahami , Gun-
gemraeva Ralahami, Velagi Ralahami,
Oenarawe Ralahami, Tiflamawa Ralahami,
en Quir^vele Ralahami in de ou-
de Gefchiedeniflen voorkomen, en een
Prinszes, die,met den Vorft Jaja Vira
Bandara trouwde , dog haaren naam
vünd men niet uytgedrukt.
Eenige jaren daar na begon de koning
van Candi weer tegen den keizer van
Cotta te Oorlogen, die derhalven zynen
broeder , Saccalacala Valada , met een
Leger tegen hem .zond', diehem ander-
maal zodanig vernederde , dat hy w
noodzaakt was zonder Sonnefcherm,
en zonder wiite Rondel voor de voeten
van Saccalacala Valada neder t<
vallen , na dat hy hem voor1 a f zyn
koftelyk hals-Juweel toegezonden had,
waar op hy wederom, dog op veel harder
voörwaarden , in genade aangenomen
wierd«
Ontrent dezen tyd , by ’t leven van
dezen keizer van Cotta, vertrok ’er een
Schip uyt Portugal, dat behouden in de
Baey van Colombo aanlandde ; cn dit
was het tweede, dat hier ontrent Ä. iy 30.
quam.
Een Zoo ras de keizer Darma Praccaram
Schip Bahu dit hoorde, liet hy (zo dezege
fchiedenis zegt) de 4 koningen zyne
komt broeders by zieh roepen, zieh met hen
in de beradende o f men deze Vreemdelingen
Baey van toegang in dit Land verleencn zou, waar
boten1" °P de k o n i n g v a n Oedoegampala zey^
Anker. dat hy die Lieden zelf eerft wilde gaan
zien. Hy deed dit ook,bevond de zel-
ve zeer w e l, en raädde den keizer, met
Met wel- hen een Verbond aan te gaan. Daar op
Hoofden 8*ngcn de Portugeezen met gefchenken
de Keizerna Cotta, alwaar zy van dien Vorft zeer
een Ver- wel ontfangen wierden , die een verbond
bond tot hun volkomen genoegen met
maakt. |j|Jj maakte',,waar naa zy weer van daar
vertrokken. Dit veihalen deCingalee-
zen van dezen keizer, dog het is , gelyk
wy onder de komlt der Portugeezen
hier na melden, by des voorigen keizers
tyd voorgevallen.
Waar na Eenigen tyd daar na quam deze kei-
hy Stierf. 2er , na dat hy veel Aalmoeflen aan de
Armen gegeven, veel Olifanten , ja wel
duizend ftuks, weggefchonken , en zy
jaaren geregeerd had , te fterven.
Yiga 1° zyn plaats zo u , volgens de keure,
Bahu. de koning Saccaläccäla Valaba, als de wyfte
der 4 broeders,gevolgd hebben,dog
alzoo hy dit weigerde , viel dit de koning
van Reygam, met den Titel van
Viga Bahu, te beurt. /.
By zyn tyd quam hier weer cenPortugees
Schip in de Baey van Colombo, ^ IJ0r;
met veel Gefchenken ten Anker; dogHet3de
z y , hun Goederen willende ontichepen, Portu-
wierden daar in door ’s keizers
belet, en vyandig aangetaft ; dog diekoJJ
door ’t Gclchut der Portugeezen ophier.
de vlugt gedreeven.
. D e keizer nam dit Bedryf van zyn Metwel-
Wacht zeer qualyk , alzo zy geen de
minfte laft daar toe gehad hadden.
Hy zond derhalven eenige van zynezeKei-
Hovelingen na de Portugeezen, om zereen
hen te toonen , dat dit een misflag“ 11^ .
van zyn volk was buiten zyn kennis,en maakt.
liet 2 o f 3 Portugeeze Gezanten plech-
telyk na boven ophaalen, alwaar ny hen
zeer minnelyk ontfing , zeer heerlyk
onthaalde, en een eeuwigduurend verbond
met hen maakte.
Na dezen tyd hebben de Portugeezen
begonnen zieh tot Colombo met der
woon te onthouden, en vaft te maken,
alzoo hen de keizer toeftond daar een •
Veiling te bou wen..
De keizer Viga Bahu , en zyn Broeder
Siri Raja Singa van Manicavare ,
nog jongelingen zynde, hadden zamen
maar eene vrouw , een Princes van ’t
Geflacht van Quiravelle, die Quiravel-
le Mahabiflo Adaflyn genaamd Was.
Z y had by deze 2 Broeders 4 Soonen -sKei2e
bekoomen , van welke de cerfte Maha Soonen
Reygam , 1 0 jaar oud zynde , ftierf, uyteea
gelyk de Prinszes toen mede overleed ; ^ri^fzesj
dog de 3 andre Soonen blevenin ’t leeven. Jien yeQ
De tweede was Bowanaca Bahu Ma- Broeder
ha Raja, de derde Para Raja Singa Ra-
ja ,. en de vierde, Majadunne Raja ge- hadden*
naamd ; dog, na de dood dezer Princes
troude de keizer. een andre Gemalin van
t Geflacht van Quiravelle, die, na haar
Huwelyk , Dewa Raja Singà Comari
genaamd wierd.
De keiier droeg voor de 3 voornoem-
de Prinszen groote zorge ; dog zyn
Gemalin, ziende, dàt hy hen zoo be»
minile, zogt middel om hen van kant
te helpen , dit met 2. der voomaamfte
Hovelingen, Canduré Bandara , en Canaca
Modeliaar overleggcnde.
Hier van kregen de Prinszen. door
hunne goede vrienden tydelyk kennis, w
vluchtren in een Pagode, en wierdenvan“ yn
door de Prieftcrs ftillekens verborgen, Soonen
alwaar de 2 oudften een geruimen tyd gedood.
bleven , dog de jongfte ging na Candi
by- den koning Jaja Vira Raja, dié met
een N ig t van dezen Prins, Ceravella,
getrouwd was , alwaar hy met een
groot Leeger voorzien wierd , en
daar op riep hy ; zyne Broeders by
zieh, en zy beoorloogden met gemee-
ner hand den keizer , hunnen vader,
dien zy in een groote benaauwd-
K z ' had