
b y z o n d e r e
dat ’er nog $fo blanke koppen den
door
Cofter
veTovcrd.
1 2 0
A. 1640. was I
tot ontzet der Stad in aantogt waren,
die 00k den p. dito dc onzen wakker
aangetaft hebben.
Het Volk van den Keizer, lanterfen-
Ga^o tende, quam nict voor den n . dito in
door4°* Belligamme^ dat nog 6 mylen van Gale
was* dog Cofter daar niet na wagten-
dc , en de Schepen Haarlem, Middelburg
, en Breda, den 11. dito met 400
man tot zyne verfterking bekomen hcb-
bcnde, bereide op den zo. dito alles tot
een algcmeine Storm, en tafte die Stad
den 13. dito zoo Kloekmoedig aan, dat
by ’e r , na 4 uur vegtens, Meefter af
wierd.
H y wierd het allereerfte Hoofd van
deze Stad gemaakt 5 maar vermits de
Zaaken toen vereifchtcn , dat hy zelf
eens na Candi moeft gaan, om daar de
noodig« ordre ontrent verfcheide dingen,
die verfloß: wierden, te ftellen, nam
hy de reize derwaards aanj dog, aldaar
gekomen zynde , verkreeg hy op alle
zyne billyke verfoeken niets, en wierd
vrugteloos opgehouden , waar door hy,
mifmoedig en te haaftig geworden zvn-
de , de Hovelingen begon te dreigen,
daar hy zieh aan’t Weerd geval van Sebald de behoordc gefpiegeld te hebben.
Die eer- By zyne dreigementen voegde hy na-
fteHoofd derhand fcheldwoorden, al *t welke de
hebher ^ingaleefen niet könnende verdraagen ,
vanGa- g aven z y ten eerften den Keizer hierbe-
le; dog richt a f , die Cofter daar op vcrlof gaf,
Jammer- om van Candi te vertrekken, dog zonder
moord" ^em eenig e teekenen van eere (gelyk
wierd. de gewoonte mede bragt) te bewyfen. '
Hy,daar op na Baticalo door eenige
Cingaleefen begeleid zynde, wierd on-
derweeg jammerlyk van hen in ’t Dorp
Nilgai vermoord.
Dit was een verfoejelyk bedryf van
den Keizer, te mcer , alzo Cofter hem
Trikoenmale en Baticalo , met alle de
Inwoonders, mitsgaders de Landen van
Gale en Mature, door hem veroverd,
met alle haare geregtigheden , fchoon,
geenzins volgcns’t Verbond en onder-
ling beiprek daar toe gehoudcn , over-
gegeven had 5 maar hy begon van dien
tyd a f reeds de Nar tegens ons te zoe-
h ken , alzoo hy anderzins ons al gemak-
kelyk meefters van Colombo had können
doen zyn, daar hy nu in tegendcel
de Portugeefen gelegenheid gaf,om zig
ten vollen te herftellen , op dat die in
ftaat mogten zyn,om ons bezig tc houen
hy ondertuflehen voor ons niet X
mögt te vreczen hebben.
, N a de Dood van de Heer Cofter wierd Doordc
de Heer Jan Thyszoon Payart, (die A°. Heer
163 S. als Schipper met ’t fchip Z w o lS j f ’
uytvoer) 2 * Hoofd van G a le , met deakVoor-
T itel van Voorzitter. Dezc twee Pek- bitter
brocken, die ’t van de grond a f ophaal-vemn'
den, hebben dc ccrfte grondenvan onze^en*
Mogentheid op Ceylon ge le g t, en dus
den Adel in zieh zelven , en door de
merkteekenen van de oude Catten , en
Batavicren, als in hun herlccvendc,met
veel roem begonnen. Ao. 164z. verfchenen op Batavia ZGe&nten
Geianten van den Onderkoning van Goa, van Goa lDofioe gdoe MSte.n Jdoefse pdhe ßritto,cn Gonfalvo Fil- , Religieus van dc Ordre van
van St. Francifcus , om aan haar Edel- Wape-
hedenberigt te geven , dat Don > » , nen-
Hertog van Braganza, benevens ganfeh
Portugal, van den Koning van Spanjen
afgevallen, en hy met de naam van Jan
de IV . tot Koning van Portugal ver-
heven zynde, een Gefänt aan haar Hoog:
Mog: gezonden had , om met haar nu
in een vaft Verbond te treden, het gc-
ne hy vaftftelde nu al getroffen te zyn.
Op deze grond nu had hen de Onderkoning
, de Grave D''Aveiras, aan haar
Edclhedcn gezonden, om, volgens hun-
ne Geloofs-Brieven, een Wapen-fchors-
zing teverzoeken.
Ondertuffchen kreegen haar Edelhe-Die daaf
den 00k den i4.Februari dezes jaars be-opvo]g<L'
r^ c 9 ^at er ecn Thienjaarig beftand
tünchen Don Jan de I V . , Koning van
Portugal , en haar Hoog: Mog: gemaakt
was , dog alzoo de goedkeuring
des Konings ’er nog niet op gevolgd
was , wierden deze Gelanten eenigen
tyd uytgefteld, tot dat die den 8. Oktober
op Batavia gebragt wierd.
Daar op hielden nu alle de Vyande-
lykheden , zelf 00k in Indien, o p ,do g
de Onderkoning handelde in dit ituk op
Ceylon niet ter goeder T ro uw e , waar
over haar Edelheden op zyn tyd zig by
hun fchryyens , en Proteft daar tegens,
zeer gevoelig toonden.
Ondertuslchcn zyn ’er verfcheide Saa-
ken, zotuffchen de Heer Commiflaris
Boreel, en den Grave D'Aveiras , als
P0h0ikli pvpeor Mdearf ctaurfefnchhaesn zyn Ed. en Don , Landvoogd van
Ceylon , A°. 154z. en 1643. voorgeval-
len , die wy om reden , terwyl ze by
den Heer Baldeus te vinden zyn , hier
voorbygaan.
A . 1643. A. 1643;
ELF DE H O O F D S T U K .
T ^ E HeeVr .HCaertorn als Vddheer A“. 1S4.5. na Ceylon. Negumbo A». 1644. Caron veroverd. De Heer Maatfuyker irefttot Goa met de*
Onderkoning een Verbond. JVerd derde Hoofd , en Landvoogd van Gale,
'A»»R. uif«t-4 5 . OnMzeoejelykheden met Raja Singa. Dog in de volgende tyden is alles Geyangens m Candi A0. i<549. verl,ft. ß rief mn dc H Maatfuyker aan den \Leiztt.
r Erwyl de Saafeen ^ö tuffchefl beils
| De Heer ' J | ^wwyl baaken Zö tuflehefl bei-
Caronals - ■* den fchokten fchokten,,en cn trnnCrh dat wy malkanderen
malkan-
Veld- X deren OO op Ceylon Cevlnn ganfeh nipr
niet ver-
A.%43. ^aen konden , vonden haar Edelheden
liaCey- jgoed den Ed. Heer Fränfois Caron, Di-j
Jon. re&eur Gerieraal van Indien , als Veld-
Heer en Zeevoogd van onze Krygsmagt
na Ceylon met een Gommiflie, den 8.
Odtob. 164^ geteekend , af te zenden,
<wn , Zo ’t mogelyk was , de Vefting
Nigombo van de Portugeefen wecr tc
veroveren, met aanftelling van denH6er 'Fbyftbon in zyn plaats, zo zyn Ed. mögt
komen te llerven.
Higotfc- De Heer Caron ondertuffchen in *t
mender- begin des jaars 1644. op Ceylon .geko-
handA. ®en zynde, taftte de.Vefting Nigombo
1644. aan, en nam die.ftormenderhand den 9.
¿oor$ Januari , (o f zo andre willen den 9.
weder- in.
verd. Hy veriterkte7 dezelve met 4 aarde
Bol werken, van buiten: met zoden om'-
zet^ en liet ’er yoo inan in 9 om de Zel-
ve te verdedigen.
De Landvoogd Mafcarenhas mcinde
die,na ’t vertrek van dien Heer,te hernemen
j dog ’ t mislukte hem , die ge-
noodfaakt wierd met fchande te moeten
opbreken, en, vry ruw afgeflagen zynde
, na Colombo tc vertrekken..
De Heer Den 10. Novemb. deziesr jaars, trof de
Maatfuy- Heer Joan Maatfuyker, Ordiriaris Raad
t<MGoa van k^ien , in Goa xntt DonJoan dg
met den Felles de Menezesy Grave van Aveiras ,
Oonder- en Onderkoning van Indien , een vaft
Konmg Verbond (waar over wy breeder onder
bond.Cr" de Stoffe van Malabar fpreken) in ’t
welke onder andren de Gefchillen o.ver
de Landlcheiding op Ceylon tuflehen
beide deNatien vereffendwierden, waar
na 00k alles aldaar A°.r 1646» gefchikt
' wierd;
derde 1 ‘ vcrvb3g de Heer Joan Maat.-
Hoofd, (zo by zyn fchryven den jö ; A-
* en Land- prif 1646. aan Raja Stnga blykt) ^den
Voogd Heer Joan Thyszoon Payart als derde
A 1646 Noofd en Landvoogd van Gale.
Pas te vooren dede Raja Singa ons in
de zeven Corlas alle bedenkelyke af-
breuk , alzo hy ons die t’ eenemaal mis-
gunde^ waar onder de Portugeelen niet
V. D e e l .
wfeinig roeiden, die ten ty de van den Heer Thyjfoon nog W lften te bewerken , dat
wy met den VotÄ in openbaaren Oorlog
raakten.
Dit was in de volgende tyd 00k oor-Moejë-'
iàak, dat de Heer Commandeur Adriaan 'yktederi van der Stel, den l>9( Mey dezes zelven ™etRaia
Jaars in de zeven Cories door Raja Sin-
ga’s Volk omzingeld, doodgeflagen, ’c
hoofd afgekapt (dat zy in een Zyde
doek aan ons zonden) en dat cen getal
van 688 Nederlanders na Candi gevan-
gen gèvoerd wierd , gelyk hier na 00k
ten deele uyt de Heer Maat/uykers Brief
blykt.
Al bevorens had Nicolaas Overfchie,
Hoofd van Nigombo , boveii de Grenzen
der E. Maarfçhappy ’s Keizers tam-
me Olifanten doen ophalen j ’t geen dien
Vorft zodanig verbitterdc, dat hy , al
zyn magt by een rukkénde , dit aan de
;onzen zogt: te wreeken, gelyk hy metter
daad dede/^d wingende de onze (hoewel
zonder rioöd ), om zieh over te geven.
Om dit alles nu gped te maken, fchreef
de Heer Maatfuyker aan den K e iz e r ,dat
de Heer Thyftbod dit buiten laft van ons
gedaan , en dat h y , en Overfchie, daar-
om uyt hun beftier gelicht waren , en
dat hy om die zelve Reden in dien eerften
Heer ’s plaats hier als Landvoogd
door haar Edelheden aangefteld was, in
zynen Brief .van den 4. Mey, Ao. 1646.
aan zyn Majefteit bekend makende, dat
de 4 Olifanten , door de Heer Overfchie
aangeilagen , ontbodeffen reeds gekomen'
waren, om, wanneer Zyn Keizerly-
ke Majefteit den Brief van haar Edelheden
en de Gefchenken , begeerde op-
gezonden te hebben daar nevens tc
gaan. ;■
Den rö. dito fchreef Zyn Ed. fiader
aan den Keizer, dat noit onze Meening
geweeft was zyn Majefteit zyne Landen
afhandig te maken, maàr de zelve al-
leen tegen de Portugeefen (die maar daar
op uyt waaren ^ om tweeipalt tuffchen
de E. Maatfchappy , en Kaja Singa te
verwekken , en dat wy in 'allen deelen
tragtten te beletten ) te befchermen , en
zyn Majefteit de Vfugten tc doen ge-
Qfc nie