
wat ongemak baarde. W y trokken
voorby een kleine Karrawanfera, daar
eenige Benjaanen bleven. W y namen
ons verblyf tot Coriftan, in een flegte
Karrawanfera 3 dog waren verblyd dat
wy onder ’t dak quamen. Zyn Ed : liet
aanftonds zoo veel hout, als’ertekrygen
was, in de Karrawanfera brengen 3 daar
wy dapper aan ’t ftooken gingen, en die
zig van fterken drank voorzien hadden,
dat quam hier byzonder wel te pas :
want wy alle zoo verkleumd waren, dat
w y ’byna niet van önzc paarden konden
komcn, en hadden, opaeaardeftaande,
by na geen gevoelen in de bccnen, en
de laarzen vol water.
Daar by was ’t redelyk koud , en waren
en water-tangen hebbende}. d‘eene Baha-
dini, en d’andere Sjek Sjek genaamd }
reden over klippig gebergte, en zyn by
een vermakelyk geboomte en dorp geko-
men. Hier zyn z Karwanfera’s , dog
klein, en eenige tankkenj dogüegtwa-
rer. Deze Manfei werd Choeremoet genaamd.
Den 24. dito trokken wy voorby 3
Karrawanfera’s , Ahafimaal, Bascoma-
koe , en Sertäng genaamd , hebbende
elendige huis-vetting. Onzen Sergeant,
met den Opper-meefter voor uyt gereden
zynde, vonden wy op de weg leggen,
könnende wegens een zware koorts ’c
paard ryden niet verdragen. W y namen
ons verblyf tot' Tanke Dalbn, een tamely
ke Karrawanfera, en twee huizingen,
daar een rievier doorloopt * körnende uyt
het gebergte, en neemendc naar (finde door
een anderen fteilen klippigen berg in een
ronde tank. Daar is een fchoone Valey,
en een dorp met plantagie van dadel-
boomen. Wy kregen hier goede melk,
eyeren, enhoenderen , ’tgeen een goede
ververiching voor ons was 3 maar had-
den op onzen togt een elendigen weg vol
key-fteenen, en moeften door veel rie-
vieren, körnende door het gebergte met
gröot gedruis. W y trokken over een
klippig gebergte, daar geen groente on-
trent was. Het fcheen te regt een woe-
ftyne, alzoo ’t water brak was. Hier
bleef de Sergeant met den onder-meefter,
alzoo hy wegens ingenomene artfenyen
niet kon mede gaan.
Den z p dito badden wy een fteenag-
tigen w eg , over veel gebergte, enonder
weeg veel doorn-boomen, en plantagien
van dadel-boomen. W y trokken voorby
cen kleine Karrawanfera, Jehoen genaamd.
. Digt hier by ftonden verfcheide
vee-hoeders-hutten, 00k verfcheide tanken,
en quamen tot Goerebafirgan, zynde
de naam van een groot Armenifch
Heer , die hier begraven legt by een
groote vervallenc tank ; 00k ftond ’er
nog eenig metzelwerk op zyn graf.
Hier is een tamely ke Karrawanfera"}
dpg zyn Ed : nam zyn verblyf in zyn
tent. Hier ttaan wel eenige hutten }
maar geen huizeri.
j Den 2ö* dito onze reyzc vervorderen-
4e, gingen met ttof-regen op zitten.
De weg was redelyk, met veel doorn-
boomen bezet. Onder weeg kregen wy
een ongemeene zware regen , met ver-
vaarlyke donderflagen en fchrikkelyke
blixem-ftralen. ’T was verwonderens
waardig om te zien, hoe ’t water met
een gedruis en groote kragt van’ tfteenig
gebergte quam afloopen, *t welk in körte
tyd in de laagte geheele rievieren in
menigte voortbragt 3 *t geen ons al vry
ruim f uuren in een gedurige flagregen.
Het gewaad, dat wy aan hadden,
was na dePerfifchewyzcgemaakt,zynde
fpitfe gekatoeneerde rokken, van welke
men licht denken kan, o f ’er geen water
in getrokken was, en zy waren niet wei-
'nig ongemakkelyk aan ’t ly f, ieder na
tyds gelegenheid zig een weinig ver-
ichoond hebbende, ging by *t vuur zitten
} dog geraakten meeftalle aanftonds,
door vermoeidheid en geleden ongemak
in flaap.
Den 17. dito ’s morgens met zonne-
fchyn weer voort-gang makende , moe-
ften door veel klcy, moeras en eenige rievieren,
trokken voorby-een Karrawanfera,
Koereifon genaamd, en quamen by
: een fteene bi u g, die wel f o bogen heeft,
I1 leggende over een fnel-loopende rievier ,
daar veel’ draey-wielen in zyn , in welke
geen grond te vinden is , zoo dat man
en paard daar in gerakende in een oogen-
'blik weg-zinkt, Zyn Ed/ liet doord’in-
woonders aldäar de diepte pylen , en
waar grond te bekomen was, bakens ’er
längs heen zetten 3 ’t geen gefchiede 3 om
dat ’er twee van'de boogen ingeftort waren,
en wyalzoo de zelve niet overtrek-
ken konden. Zyn Ed : wierd van de
Amaak , dat is , Palankyn-dragers ,
zynde 12' in getal, in zyn Palanlcyn zit-
tende övfergedragen, die zy op hün fchöu-
deren voerden} ’t geen niet zonder groot
gevaar töegirig. W y quamen (door Gods
genade)ook gelukk5g over, dog moeften
do paarddn ’t meefte gedeelte iwemmen.
Onze bagagie, op muyl-ezelen geladen,
kon daar niet door körnen, namen aldadr
Kameelert die de zelve overvoerden, en
de muylen moeften na-fweinmen, ,’tgeen
een groöt getalm g a f, en ons aldaar
eenigen tyd ophield. Digt hier by reeden
wy over een andre fteene brug met key-
,fteenenbeftraat, dog zoo lang niet, als
; de voöfnoemde, als mede door een klein-
der rievier, en namen öns verblyf in een
Karrawanfera, Getfie genaamd, en on-
trent
trent een dorp gelegen, diens huizingen
niet dan hutten waren. Al hier vonden
w y , tot onze groote blydfchap , ver-
feheide Europiaqen, die , van Gamron
körnende , zyn Ed : quamen welkom
hieten, namelykde Heer Hoogkamer,
Koopman, en opper-hoofd van de E.
door ^ otnPagnies handel tot Congo , Monfr.
verfchei- ^>rinsj°nder-Koopman en pakhuis meefter,
deEuro-ßr. Van der troop, Fiscaal, benevens
piaanen eenige afSftentcn* W y zagen op de weg
moeTge-vee^ P^antag ‘e van Dadel-boomen, 001c
reden. "vee^ coloquint-appelen , als mede veel
genees-kruiden. Alhier quamen 00k zeer
, veel Benjanen.
Den 28. dito trokken wy over een
zeer moejelyk klippig en kleyagtig ge-
bergte, al waar een fchoone nfeuwe over-
dekte Tank op ttaat, met liegt water
voorzien 5 want men alhier 4 a y mylen
in ’t rond flegt water heeft. W y quamen
twee aan twee in ordte, van de hoogfte
rang af tot de laagfte , dät een groote
'menigte en lengre üitmaakre. Agter aan
quamen de Benjaanen , en, na heri} al
onze bagagie.
1 Digt aan Gamrön körnende ,• quam de Werd
; Hertog ofChan met ettelyke 100 m annen{¡¡jg
zyn Ed : verwelkomen, en reeden t’za-,"gS.
mert na de E. Maatfchapp.y’s Logie onder haald*
’t losbranden van een menigte kanon-
fchoten, daar een groote hoop menfehen,
van Peiflauen, Armeniers, Benjaanen en
andere , zieh vertoonden, om dezeintrede
te zien. De Chan cn zyn Volk waren
uitnemend koitelyk eekleed. i Zyn Ed :
was in ’c groen goud Taken gekleedi Aan
de Logie körnende , namen de Chan en
d’andere Heeren beleefd hun affcheid, en
wierd zyn E d : van Mevroüw en haar 2
dogters, gelyk 00k van alle, die in de
Logie belcheiden waren, verwelkomt.
voorby twee vervalle Karrawarrfera’s HjH H B U B Ü o
Den 30. ging zyn Ed : den Chan
Onefoor genaamd , cn floegen ons ter voor de genotene eer bedanken. heeriyk
Bandali, neder tot ßandali, met weinig verheugdj Den 4. December wierd zyn Ed: byonthaald,
zynde, dat wy nu de Zee weer zagen, den Chan Koninklyk met al zyn gevolg
alzoo deze plaatsop ’t gebergte aan ttrand , en lyfwagt, ’s middags en ’savonds, on-
e^*„ . j der ’t los branden van veel kanon-fchoo-
Alhier vonden wy ’t opper-hoofd van ¡ten, onthaald} ookliet de Chan’savonds
Gamron, Adnaan Verdonk , en twee i veel vuurwerken aanfteken, en, rondom
ly f wagten , die met Mevrouw 3 a 4 deplaats, daar zy zaten, een ontelbare
weken voor ons van Spahan vertrokken menigte, ja duizenden van kleine fteene
waren, namelyk, Pieter Duif, enArend lampen branden, ’t welk zulk een ligt
van Saanen , die ons cen ververfching I ga f, als o f ’t byna dag Ware geweeft
van een brandewyntje hadden mede ge-1 Den p. dito gaf zyn Ed : aan al de Zyn Ed
bragt. ’S middernagts quam de Sergeant
met den onder-meefter weer by ons, en
was een weinig beter. Ook quamen
alhier een ontelbaar getal Benjaanen zyn
E d : verwelkomen, rydendc 2 benevens
malkandren op Kameelen zittende op een
plankje, dat op de Kameel vaft gebonden
is , op flaap-kuflens met fyne witte
floopen overtrokken, *c geen zeer zin-
delyk was.
b Euroüianen pen hepi-lvlr
Gamron. ^ en 2-P- dito zyn wy na Bendar Abaafi
vertrokken, en tot Gamron (zynde de
zelve ftad, na Abaaz Bandar Abaafi genaamd)
gekomen. H et inryden gcfchiedde
aldus;
Zyn E d ^ oor u*c £*ng®n 4 hand-paarden met
intrede goude toomen 3 en koftelyke geborduurde
hier. Schabrakken j en Sadels. Daar na de
trompetter, even als by onze uittogt
gekleed. Toen de lyfwagt, twee aan
twee, als bevorens gezegt is, gekleed}
en door den Sergeant gelcid. Daar na
’t paard van Staat uitllekend koftelyk
uytgedort. Daar na de T o lk , toen alle
de Sjatiers, twee aan twee tevoet, met
aller ley coleur van vederen op ’t hoofd,
die zy cierlyk als bloemen weten te ma
Europianen een heeriyk onthaal, daar onthaald
de gezondheden met koftelyke Perfiaan-
fche wyn niet weinig omgingen.
Den 22. ,dito onthaalde zyn Ed: den En den
Chan , en eenige grooten , zeer tref- Hertog
felyk. leer
Den 27. dito vertrok zyn E i : ntB »
JNaiban, zynde ontrent een myl van
Gamron, om daar wat eerizaam te zyn}
en te beter uyt te ruften.
Alhier ftaat een boom , voor dezen ß e
by Mindelflo en andren befchreven. *T ringan-
een wonder flag van een boom , en 0* wor-
waardig om tebezien, zynde altyd meti61'
groene, groote, dikke en valte bladeren buyten
bedekt 3 zoo men ’er een a f trekt ,Gam-
komt *er zap Uyt, als melk. De takkenron-
van den boom zyn al te mäal wortel 3
welke boven van den top weer neder-
waarts fchieten, en veften hun weer in
de aarde, dat zig met een ontallyke menigte
door lankheid van tyd heeft uitge-
breid 3 ook heeft men groote moeite ,
om te weten , welke de eerfte' ftam is.
Ik vertrouw, dat zig daar onder wel 4.00
man, en meer , voor den regen zouden
können bergen 1 — r\ -----«.wiiiicn uci^cu , vcimits ny zeer aig,t vermits hy zeer digt
ken. Daar na zyn Ed: zittende weer op van bladeren is. Met regt mag hy een
de merry, even eens als by onze optogt wonderboom genaamd werden: want ik;
na Perfien opgecierd} Toen ’t gevolg- nnnoiilt idlliPerrÖgfefllvyIkrepnn grter*zni en hRfeabk. B12y« /diearzreann
L I 2 boom