
i 68j - oordeclden zy t’eenemaal onbequaam te
zyn, vermidszy geheel ondiep, en rond-
ora met klippen bezet was, waar tegen,
gèlyk ook wel een myl in zee , groote
branding ging. Wyders hadden zÿ tus-
ichen beiden geen water gevonden. Van
het pad, ’tgeen zy gemarcheert waren,
oordeelden z y ’t onmogelyk, om dat met
karren of wagens te können beryden,
nademaal het geheel zandig en over al
met kreupel doornbolch bewaflèn was,
fchynende dit ons aile gelegenheid te be-
nemen, om iets meer teondernemen, of
te onderzoeken, dewyl’t onmogelyk was,
om op eenen dag over te komen, en twee
dagen met de beeilen zonder water te
zyn.
Vrydag den 50 dito.
’s Morgens met 't aanbreken van den
dag zont de Ed. Heer Commandeur een
Sergeant met eenige manichap , om een
pad te zoeken , naar een hoek van deze
rivier, alwaar wy aanleggen zouden, de
welke N. O. van ons legt, ’t geen de E. Hr.
Commandeur oordeelae een groot ftuk te
zullen uitwinnen, en aldaar nagenoeg te
zyn, om op een dag aan de meergemelde
rivier te komen. De zelve op den middag
wederkomende, zeide een goed pad
derwaarts gevonden te hebben. Braken
dandesnaarmiddags op, en ftelden onzen
cours N. O. aan 3 mylen, alwaar wy
weder quamen aan de zelve rivier, daar
wy ons ter nederfloegen. Onze gemar-
cheerdeweg was meeft effen land} doch
zandige grond. Deze onze ruftplaats
was van water, ’tgeen indekuilen ftont,
en van gras redelyk, maar van hout Zeer
iobervoorzien. De gegifte cours en ver-
heid was N. O. 3 mylen } de gegifte
breedte 29— 47 m‘n- 5 en de fcngte van
37— 28 min.
• Saterdag den 1 December.
*s Morgens ten 6 uuren vertrokken van
deze ruftplaats , en ftelden onzen cours
N. N. W. aan door éen zandige vlàkte,
hier en daar een weinig heuvelagtig, met
laag kreupelboich bewaflen , én quamen
alzoo des naarmiddags ten 2 uuren aan de
voordezen gedagte rivier, alwaar wy ons
ter nederftelden. Water, gras, enhout,
was alhier ibber. Tegen den avont ging
de Ed. Commandeur de voorgèdagte baai
bezigtigen , en bevont de'zelvé, gelyk
te vooren verhaalt is , t’eenemaal onbequaam.
Alhier aan ftrand vonden wy mede een
menigte van dikke enfwaare aangeipoelde
!BB5 boomen. Onze gegifte cours en verheîd
»antornd N' N - W- f “ ylen, de gebeterde cours
en verheîd zedert den 2f*en November
N. 2 graaden Ooftelyker 6î mylen , en
de behouden lengte van 37— iç>\ min.}
de bevonde breedte aan de zon midden in
de baày 2p— 30 min.
Swaare
aangefpoelde
Sond/ag den t dito. jô&e
’s Mprgens met ’t aanbreken van den
dag zont de Ed. Heer Commandeur een
Sergeant met eenige manfchap u it, om
het fonteintjé, vbor dezert door de Wild-
ichutten en Hottentots gevönden, weder
op te zoeken, en ’t zelve grooter te graven,
ën klaar te maaken", die dan tegen
den middag weder qiïam , en befcheid
bràgt het zelve gevonden te hebben}
doch *t water had hy geheel brak bevon-
den, ter öorzaak de zee met hoog water
daar in iloeg. Had ook eenige manichap
daargèlaaten, om ’t zelve icnoon te maaken,
zoo veel het mogelyk was.
*s Namiddags ten 2 uuren braken wy
op, en ftelden onzen cours N. W. aan,
marcherende al door zandduinen, tot dat
wy aan het meergemelt fonteintje quamen
} b y ’t welke wy ons ter nederflae-
gen. Gras en hout was hier niet, be-
halven de boomen die wy hier mede
vonden aangefpoelt. Het water was gelyk
bevoorens verhaalt is , en weinig,
waarom wy genoodzaakt waren onze
beeilen weer te rug na de rivier te zen-
den. De gegifte cours en verheid N. ten
W . 2 mylen. De bevonde breedte 29—26
min.j de behouden cours en verheid N.
tèn W . 1 graad} Weftelyker zf myleri.
Maandag den 3 dito.
Zont de Ed. Heer Commandeur eenige
manichap uit om na een verder paa,
water, en gras te zien, die, tegen den
avont wederkomende , ons berigtten,
dat zy wel een groot voetpad, maar geen
gras of water gevonden hadden , uitge-
zondert op 2 mylen weegs , alwaar zy
een klein fonteintje aantroffen , ’t welk
zy oordeelden , als J’t opgegraven was,
water genoeg te zullen geven , om daar
uit te können koken, en voor ’t volk te
drinkën} als ook dat nog längs de klippen
hier en daar eenig water was, zynde zoo
brak niet, of t zou door ’t vee wel können
gedronken worden.
Dynsdag den 4 dito.
’s Morgens met den dagèraad zont de
Ed. Heèr Commandeur weder twee Sergeanten
neyens een Stuurman, en eenige
manichap uit, den eenen, | om ’t gedagte
fonteintje bp te ruimen} en den anderen
met den Stuurman , öm een verder pad ,
gras, en water te zoeken. De eerfte
Sergeant quam ontrent den middag weder
by ons, verrigt hebbende, ’t geen hem
bevolen Was. Op den naarmiddag braken
wy op, en ftelden onzen cours regt
N. aan, längs de zeekant , hebbende den
weg als vooren, tot dat* wy quamen aàn
de gedagte fontem , by de welke wy
kampeeraen. Laat in den avont quam
de tweede Sergeant en Stuurman met
zyn by hebbende gezelïchap hier weder
by ons, deden berigtr, dat zy op 6 of 7
mylen
i68j. raylen weegs aan ilrand , nog te land-
waarts in geen het minfte water hadden
gevonden} waar door, als zy weder by
ons quamen , byna van dorft verfmagt
waren } *t welk vericheide van hen on-
derweeg had gedrongen hun eygen water
te drinken } en den weg by ons gemarcheert,
was al zandagtig, en de geheele
zeekant, van daar wy d’eerftemaal aan
de zelve quamen, tot zoo verre, als zy
feweeil hadden , wiert de zelve vuil en
lipaptig bevonden, ’twelk zeer vreeze-
lyke branding veroorzaakte. De gegifte
cours en verheid N. myl} de gegifte
breedte29—19 min., lengtq^van 37—191
min.
Woensdag den f dito.
’s Morgens zont de Ed. Heer Comman-
deur weer een Sergeant met eenig volk
uit, om water te zoeken} doch quamen
laat in den avont onverrigter zaake weer
te rüg.
Donderdag 6 dito.
Was ons verblyf nog hier, enwierden
gewaar, dat onze beeilen t’eenemaal mag-
teloos en flap waren, körnende , zoomen
oordeelde, daar van daan, van dat zyzeer
grooten dorft hadden geleden , waar door
zy geperft waren zout water te drinken,
en dewyl men nu bezie was, om
Verliezen met kleine baalitjes verfch water te
verfchei- geven , bleven verfcheide van de zelve
deBeeftenop de plaats dood} om welke reden, en
doS, Ult vreeze van ’er meer te zullen verliezen
, wy genoodzaakt waren de overige
beeilen te rüg na de laatft by ons gepas-
feerde rivier te zenden j om haar daar
weder te laaten bekomen. Ondertuilchen
reiol veerde de E. Heer Commandeur, om
een Sergeant, nevens den Stuurman en 10
ioldaaten met 4 van onze Hottentots, uit
te zenden na Agoa das Voltas , en hen
voor 3 dagen te voorzien.
Vrydag den 7 dito.
’s Morgens met’t aanbreken van den dag
vertrok de Sergeant niet zyn, byhebbende
manichap , de welke den ioden dito op
de naarmiddag weder te rüg quamen,
van hunne verrigting berigt aeden , en j
' wel vooreerft , dat zy op den 7***“ dito
vooriz , na dat zy f l mylen längs ftrand
Sonquas gemarcheert waren , hadden f Sonquas
hi«. gezien , van welke zy ’er een gevangen
kregen, dien zy mede namen, om nen
den weg te wyzen, en, na nog f mylen
gegaan te hebben , hadden zy zieh aan
ae zeekant ter nedergeilagen , en aldaar
vernacht. Hunne gegifte coure, en verheid
wasN. 8 graaaen, Weftelyker io j
mylen.
Saterdag den 8 dito.
Waren zy ’s morgens met miftig weder
van daar vertrokken, en hadden
hunnen cours längs de zeekant geftelt, tot
dat zy , na f l mylen marcheerens, aan
een rivier quamen , welke de gedagte,^.;
Sonqua zeide de rivier/, by hen Touie
genaamt, en by ons met den naam van Toufe.of
de zandrivier.bekent, te wezen , zynde de Zand-
de zelve rivier, die wy op 4 o f f mylen ” v‘er*
Bczuiden den koperberg gepafleert waren.
Deze zoo hy zeide, bekorat haaren naam
van 2 buffels, die zy Touie noemen, en
die door hen in de zelve gevonden zyn j
zoo dat haare .regte naam de Buffels-
rivier zou wezen. Zy hadden beneden
in deze rivier geen geboomte, maar wel *
zoet water, en riet, hetEuropifchgely-
kende, en wel 8 of 9 voeten lang, gevonden.
Daar deze rivier in zee liep,
was een baai, maar heel vuil, en vol
klippen, en dierhalven t’eenemaal onbequaam,
om eenige vaaftuigen daar binnen
te krygen. Hunne gegifte cours en verheid
was N. 10 graaden, Weftelyker yl
mylen. De gegifte breedte van 28— 23
min.} lengte van 37— 61 min.
Sondag den 9 dito.
Met miftig weder vertrokken zy weder
van de zeekant naar de plaats , daar zy
eerft aan de rivier gekomen waren, alwaar
mede een Kraaltje gelegen had , zynde
van ’t zelve volk , daar deze Sonqua by
behoorde. Alhier volden zy Wederom
hunne waterfleflen, en dewyl zy nu oor-
deeld,en op de breedte van Agoa das Voltas
te zyn, rezolveerden zy , vermits zy
niet langer gevi&ualieerd waaren, wederom
te keeren , en ilelden hun cours Z.
W . 1 myl , tot dat zy Weder aan. ilrand
quamen, en bevonden aldaar een baay teVindetf
zyn, en,, na de zelve gevifiteerd te heb-een Baay.'
ben, oordeelden die bequaam te zyn om
een Hoeker, of minder Vaartuyg, daar
in te können bergen , werdende van de
Noorder wäl beiloten met een R if , ’t
welk zieh ilrekteZ. Z. W.lang, ontrent
een goteling-fchoot buyten de wal} dit
zelve brak de zee , makende over zulks
flecht water in de baay. Aan *t vooriz
Rif was nog een lager Rif, ’tgeen met
hoog water onderliep, en zieh Z. ten W.
een Musquet fchoot verre ftrekte. Voor-
der eyndigde ’t zelve met een zandrifje ,
alwaar men geen branding meer zag,
en fcheen het g a t , om dit baaitje in te
loopen , heel diep te zyn } het legt Z.
Z. W. en N. N. 0 .t Van daar waren
zy voort gemarcheerd de ftrand längs tot
den middag } en hadden niet anders dan
een vuyle wal, längs heenen met klippen
bezet, gevonden. Daar hoogte geno-
men hebbende, bevonden zy zieh op de
breedte van 28— 34 min., en lengte van
37— 8 min., en waaren toen 2 mylen
van ’t vooriz baaytje , zoo dat het zelve
legt op de breedte van 28— 2f min.,
en lengte van 37— 6 min. Op de na-
middag . marcheerden zy voort een cours
längs de ftrandt, als Z. 6 grad. O. , tot
L dat
V. D e e l .