
de fchrik voor ’t vyer van Zinnen veränderen
mogten, laten »t zyuyt eygen ge-
negenheyd j o f op Raad van de vermögende
vrienden, die niec geeme die
fchande in hun geflagt zouden hebben ,
van zulken vrouw tc zien leven, zieh
op den dooden vaft binden. Ook gefchied
die niet, dan na dat dit by ’t leven van den
man cerft overlegt , en door haar, zoo
zy geen kleene kinderen heefc, beloofd
is : want indien ’er kinderen zyn , gefchied
het noit, en dan werd het haar
niet gevergd.
Na dat nu alles daar toeklaaris, werd
de houtftapel aangetleken , en men
maakt ten eerften, door pottenmetolie,
cn andre brandftoffen daar in te werpen,
niet alleen een groote rook en damp, maar
ook door allcrley gerammel van Trom-
mels, bazuynen, bekkensen lpeekuygen
zulken zwaar geluyd, dat men onmoge-
lyk ’t gekerm van zq,o een levendig verontlaften,
alzoo zy anders ftaat maken
moeilen van zieh aan die ftrenge W et
te onderwerpen , o f anders voor hoer
weggejaagd tc werden.
DeMoorze Landvoogden zoeken dit
verbranden der vrouwen wel zoo veel
als ’t mogelyk is tc belettcn, dog laten
het egter eynaelyk toe, als men ’er te fterk
op llaat, mits dat ’er een zware bocte
voor betaalt werd.
Gelyk ’er nu onder hen veelerley ge- wyten
flagten, en onder die geflagten ook van be-
menfehen van vcrfchcydeneriey Am b a g -^ 1^ 1"
ten z y n , alzoo is ieder gewoon, zig
by dat van zyn vader meelt te houden.
Zommige erneeren zig als bocren (gelyk
wy bevorens zeyden) andre als
kooplieden, andre zyn Wevers, Smkis,
Timmcrlieden , Koperflagers, goud o f
zilver-Smids, ieder van welk Ambagt
weer hunne hoofden hebben, die wel
meer mast over hen, dan wel de De-
° . -i j . brandende vrouw booren kan , en j kens by ons over hare gilden, hebben »
dan is die vrouw, na haregedagten, een
Zalige dood geilotven. Om dit t'egemak-
kclyker te doen voorrgaan, geven de
Settrca’s aan zoo een vrouw, wel iccs,
dat haar bedwelmd onder de Pinang, en
in de eene hand een Limoen, en in de
andre een ipiegel, tcrwyl zy gedurig
Nareina. Nareina , zeer ras aaneen
toept j dog die der Bramines hebben
maar eervige roo de bloemen in de band ,
die den Afgod opgeofferd zyn.
Men heeft ’er ook, die zig in de aarde
ïaten delven tot aan ’t íioofd toe, en zieh
dan, na dat de put daar de doode in legt,
met aarde zoo verre toegévuld is , een
kleed over ’t hoofd laten werpen, waar
11a men haar den bals omdraeyd, o f een
maar dit is paal-vaft, dat de zoon van
een Wever, een Wever, van een K.o-
perflager, een Koperflager j en van een
Goud-imid, een Goud-fmid w e rd , en
die eens SuraroelevsKtzen en zakken-dra-
gers, o f torfiers van pakken en zware
lallen geworden zyn , blyven dat
van vader tot zoon cn kinds-kindren
toe, onveranderlyk , en vcrvolgens. Daar
zyn fchecps-Timmer lieden onder hen,
die fehepen zoo hegt en dicht maken,
dat zy zonder Pomp een menigte van
jaaren vaaren, in hoedanige febepen ik
wel geweeft ben , ook zyn ’er Timmer-
lieden die ongemeene fraeje ruft-banken,
zit-banlcen, Tafels, btoelen , en
Lcdekanten van ebben-hout, Caliatoertrap
op het hoofdgeeft, dat’eraanftonds hont & c : zeer konftig met allerley
de dood navolgd. Andre laten z ig , drängende
zekere lteen om den hals, o f in ’t
hair, al zittende begraven.
Daar zyn ’er ook, die hunne wedu-
wen wel niet verpligten, omzig te laten
verbranden, maar haar egter geenzins
willen toelaten, te hertrouwen, het
•welke zoo zy mogten komen te doen,
zoo wer4 haar ’t hair mede afgefne-
den , en zy genoodzaakt voor hoeren
agcer ’t land te loopen.
Ora wat Men w i l , dat in oude tyden veel
reden, yrouwen der Inlanders hare mannen om
een zuur zien plagten te vergeven, en
dan weer met een ander te trouwen.
Om dit quaad, dat fterk door begon.te
breeken , tegen te gaan, vonden de
overheden goed deze harde wet in te
Hellen.
N a dit ftreng. gebod , daar veel on*
npozelen omlyden moeten, wierden egter
veel booze in den teugel gehouden,
om z ig zoo niet van harc mannen te
dit ge-
fehied.
bloemen, dieren, & c : voor gering geld,
en met zeer weynig gereedfchap uyt-
houwen.
De befte en fatzoenelykfte onder hen
zyn, o f Kooplieden, o f Makelaars, on-
der welke men ook lieden van groot
verftand, en van veel middelen vind ,
dat zy egter zeer geheym houden,
op dat de Moorze Landvoogden hen
dit door verkeerdebetigtingen niet mogten
afperffen. In vorige tyden plagten
wy de goederen zelfs van deze en ge*
ne ko oplieden, Wevers, Sehildcrs,
& c : in te kopen y dog naderhand heeft
men goed gevonden die in eene koop
van een Benjaan, o f Makelaar te koo-
pen, dien men dan wel eenige Tonnen
gouds vooraf verfchoor, maar waar by de
L»Maatfchappy veel tehade geledcn heeft*
gdyk wy elders zullen toonen.
Bchalven deze zyn ’er ook koorde-
danliers cn Pötzen-makers, o f openbare
dans- Hoeren die van haar hoeren^loon
beftaan. ' Dc-
Van
hunne
koorde-
d anders.
Deze Koordedanilers loopen het gan- |mcn die v rügt, o f dat houtje, eens wil
fchc Land op en neder , om voor een zien planten , cn in körten tyd ’er eeit
geringe ftuyvergeldsaardigefprongenen ¡’
vertooningen van hunne konilen, ’t zy op
deze en gene Eeeften, o f andre byeen-
komiten, te laten zien.
Zommige loopen op fteltcn van a
14 voeten hoog, waar tegen zy zieh
geeftig weten op te pal men, begevende
zieh dus op den eerften, eyiehen daar
na ’er nog een fielt b y , en doen ’er dan
verbazende fprongen mede.
Andre dragen een lange Bamboes op
hun hand o f in hunnen Gordel, tegeil
welke Bamboes een ander oploopt, en
daarboven opgaat zitten,ofopzynbuyk
leggende zig daar op rond draeyd ,
Ipreydende handen en voeten van een,
terwylde dragermet die Bamboes voort-
gaat * ja daar zyn -’er | die , boven op
die Bamboes zittende, de zelve door
cen ander beneden doen wegflaan, zoo
dat de Pcrzoon, die ’er boven op z it ,
’er afvalc, en na beneden komt, terwyl
hy van die g en e , die beneden i s , ge-
vangen werd, dat wel yflelyk ftaar om
aan te zien; dog zy hebben dat zoo
grif, dat ’er geen voorbeeld is , dat ic-
mand van hen ’er ongemak door gele*
den heeft. Ook nemen zy geraeenelyk
aankomende jongens o f meyskens , om
tegen die Bamboes op te loopen, en
’er boven op te gaan zitteti, op dat de
fwaarte, die zy beneden te dragen hebben,
te minder zou zyn. Ook zyn ’er,
boom afgroejen , die vrugten draagd j
na dat ’er ja op geintwootdis, bewoelen
zieh de koorde-danflers in een deken ,
ileken dit hout je in de aarde, en ftolpen
’er een mande over henen,. of bedekken
die voor een tyd , weer oplichten, en
dan ziet men dat het zelve begind uyt
te fpruyten j daar na ftolpen zy ’er de
mande weer over, bedekken zieh nog
eens, en na vcrloop van eenigen’tyd ,lig-
ten zy die weder op, en dan ziet men een
kleen boomken voor deh dag gekomen,
daar zy dan eenige gloflen tot Vermaak
der aanfchouwers over maken.
die boven op die Bamboes aan baar.
teenen hangen, en agterwaards weer
beneden komen.
Andre weer doen wonderlyke fprongen
door y a 6 hoepels, o f over eenige
bloote degens. Daar zyn ’er ook,
die hun lichaam in honderd bogten weten
te buygen, en te wringen, zoo dat
zy wel een ronde bol gelyken.
Ook , die de oogen weten uyt hun
hoofd te ftooten, zoo dat men ’er ’t bloed
Daar opdekken zy zieh weer, o f ftol*
pen ’er de mande weer over, die zy na
cenigen tyd weder opliehten, en dan ziet
men cerft onrype , en , na nog eens
’er de mande overgeftolpt, en ze weer
opgelicht te hebben, volkomene rype
Manggas vrugten, diezy ’er afplukken,
en aan de omitanders, zoo zy die hebben
willen, te eeten geven , gelyk ik
lieden geiproken hebbe , die zulk een
Mangga-vrugt aangenomen , en ’er a f
geproeft hebben,niets quaadsvreezende,
alzoo dit alles natuurlyk , en maar door
een gaeuwe behandeling, en gezwinde
begoocheíing der oogèn gefchied. Alle
zaaken, die ik wel menigmaal gewenfeht
heb zelf eens te zien j maar dat my, wat
moeite ik ook gedaan heb, noit heeft
mögen gebeuren j tc meer heb ik daar
na verlangd, om dat men ’er my ver-
fchéyde zaaken van verhäald heeft, die
ik niet kon gelooven, om dat zy met
de rederf ftreaen en aldus onmogelyk waren
, mén heeft my egter willen verze-
keren, dat het door deze Lieden verricht
wierd, gelyk my dar van verichey-
de vrienden, die dit op een en de zelve
tyd Zagen, verhaald is in hun bywezen
gefchied te zyn.
Daar zyn ’e r, die deze koorde-danflers
by neder ziet loopen, latende zelf de hol- door groot geld bewogen hebben, om
ligheydzien, cn zetten daar na ’t oog,| tc laten zien, hoe zy dit verricht hebben.
wel gewafleheö zynde (zoo het; fchyßd) Deze hebben ontdekt, dat die koorde-
’er weder in , zonder dat men daar na danflers zieh een gat onder de Oxelen ln
eenig letzel ’er aan merken kan.
Daar zyn ’er ook , die ecn Keerel onder
cen mande zetten, en met een degen
door de mande fteken, zoo dat men ’er
’ t bloed by neder ziet loopen, naderhand
werd die mand wel opgeligt * maar die
man , die ’er onder zat, ziet men van
verre dan komen aanloopen en onder
de mande vind men niets, gelyk men dit
by Melton pag. 468, en meer andre,
zulke konften verbeeld ziet.
Men heeft ’er ook, die iemand een
korl van een Manggas-vrügt, o f wel
maar een houtje toonen, en vragen, of
t lyf ftaken, en zulk een houtje met dat
bloed wreven, en ieder reys, als zy ’t in
de grond ftaken, nat maakten, en ’t aldus
zeer klaar zagen groejen, en tot de
voornoemde volkomenheyd körnen.
Dit werd ook van zeker fchryver, die
’t gezien heeft, beveftigd j dog dit kan
my niet bewegen, öm het daarom te
geloven.
Ook werd ’er wel verhaalt dat zy een
droog houtje in minder als een half uur
tyds tot cen boom Van 4 a f voeten
hoog met bladeren, bloeizel, en vrugten
weten voo r. den dag te brengen.
G 3 Waar