
j 3o B E S C H R Y V I N G E
de Zee-Voogd Cornelis Sebaftiaahflbon het laagfte water, gemeind hebbende
metaale ftukken, en Warwyk 4 halve
vaten bos-kruyt, 40 fchoten fcherp tot
die ftukken , 1 2 Japanfe Sabels, 4 Portugeeze
roers met bandeliers, en eenige
gemaakte Zyde, en.een verguld fchoot-
vry. Hamas aan dezen Vorft.
Ook vonden beide onze Zee-Voog-
den, op ’s Konings verzoek, goed, hem
nog een näder gefchenk van 2 halve kar-
touwen, en eenig fcherp uyt ’tfchipDor-
dregt, en van een yzere Goteling, en 10
halve vaten kruyt, en eenig fcherp uyt
Warwyks vloot te doen, om daar door
te beter in ftaat te z yn , om de Portugeezen
van Malakka te wederftaan.
De Zee-Voogd Warwyk was met het
fchip VliiEngen den 1 o.December vanDjo-
hor vertrokken, bevelende den Koning de
Lieden, die zy daar met een Cargaioen
laten zouden, ten hoogften aan •, aog de
Zee-Voogd Sebaftiaanfibon bleef’er nog
met het fchip Amfterdam ende kraak St.
Antoni, die kort daar aan mede van hfer
daan vertrokken is.
I n ’t begin van January 1606. liepon-
1606 ze Zee-Voogd Cornelis Matelief de Jon-
Malakka.ge, die den Zee-Voogd Steven van der
Hagen voor ’t Eiland Mauritius ontmoet,
en van hem verftaan had, in wat .ftaat
Malakka wa s , met zyn vloot na deze
ftad i die; Don Andrea Furtado nu zcdert
• 3 jaäre merkelyk had verfterkt,cn voorzien
met een bezetting van wel 8000 man, met
welk volk hy Djohor nu belegerd had.
Dierhalven vertrok deze Zee-Voogd
den 27. dito na Malakka, daar hy. den
30. April, op een halve myl na, voor
ten anker quam.
. Terftond dede hy al de floepenen booten
mannen, zond die op 4 fchepen, die
voor de ftad aan de grond lagen, a f , en
dede de zelve in brand tteken..
Een van de zelve was van 200, een
van,10.0, en twee ieder van 80 lafteij.
Die van de ftad deden wel 7 fchooten
na ons volk 5 dog ’t was te vergeefs.
dat zy ’er wel op een musket-fchoot
na by zouden hebben können naderen ;
dög konden nu nog geen doel met hal-
vc kartouwen fchieten , weshalven zy
de ftukken zoo wat ter vlugt zette-
den, waar door zy wel veel tyds te
kort fchoten} dog raakten ondertuiTchen
luftig in de huizen, en ook in ’s vyands
rondeélen.
Dien zelven avond gaf Matelief dezen
Koning van Djohor door een Gczant
kennis van zyn komft.
Onze floepen hadden daags te voren
ook 3 Parahoes van Keidah met eenige
kleedjens genomen ; dog de Zee- V oogd
dede die aen dien Vorft wedergeven,
. betuigende met hem in vriendfchap te
willen leven.
Daar op beley de Zee-Voogd Krygs-
Raad, en den breeden Raad van alle de
fchippers en kooplieden, en befloot, dat
men daags ’er aan tot op 7 vadem waters
voor Malakka loopen, cn de ftad
met alle geweld uyt de fchepen befchie-
ten zou.
Z y quamen wel tot op 3Í vadem met
Die van de ftad fchoten wel weder}
dog daar raakte maar eens een gewatcr-
de kogel van 271 pond in de witte
Leeuw. Ook wierd ’er een fchoot door
St. Paulus kerk, die de Jefuietcn toe-
quam, gedaan.
OndertuiTchen dedeMateliefde Noord-
zyde der ftad door 4 floepen bezichtigen,
. en peilen , om te zien , o f men
daar zou können landen, en de voor-
ftad innemen} dog zy bevonden over al
de grond te za ch t, behalven dat zieh
veel gewapend volk op ftrand vertoon-,
d e , en dat zy bevonden hadden, dat
’er ook tegen de huizeñ in de Noorder
voorftad ftaketfels waren, die *t landen
daar al mede ondocnlyk maakten.
Den 1. Mey dede h y , volgcns befluit
daags te vorengenomen, tweehalvekar-
touwen, o f 24 ponders in een Batcry op
’t Eilandje by de ftad, Ilha das Naos ge-
naamd,zetten, om van daar de ftad te Beter
te befchieten, vermits dat veel nader ’er
aan lag, dan de fchepen.
Dit eilandje befloeg pas 1 yo a 200 tre-
den in zyn geheel, en men ley daar 30
man o p, alzoo zy daags ’er aan aan de
Noora-kant der ftad meinden te landen ,
vermits het, vóígens de ingekomene berichten
aan de Zuid-zyde, ommogelyk
was.
’s Namiddags begon men met de z
ftukken te fchieten, waar door ten eerfte
belet wierd, dat ’eruytdetweeBateryen
aan ’t Zuid-eindc der ftad meer gefcho-
ten wierd.
Ook ichoten die van de ftad nu en dan
wel na de fchepen} maar niet na de Batery }
dog dit alles en kon niet veel uitwerken }
weshalven Matelief in overleg nam, o f
’t beter was, de ftad nog ongemoeid te
laten, cn eerft de vloot der Portugeezen a f
te wagten, om daartégenteflaan, alzoo
hem dan de ftad niet ontgaan kon, dan
o f ’t beter was, vooraf de ftad eerft aan
te taften} maar na een goeden overilag
wierd beiloten, hier over *t oordeel van
den Koning van Djohor te hooren, om
te vernemen, wathulpe hy ons zou können
byzetten, alzoo die zomtyds zoo
groot zou können zyn, dat zy de vloot
niet eens te vreezen zouden hebben.
De meeften waren in ’t eerft van oordeel
, dat men van de hulp-troep des
i Konings
Konings van Djohor weinig zeker-
B fl t te ta g t e n , gelyk men ook voor
d e n *K o -k om ft der vloot zoo veel niet te
ning van vreezen had, alzoo men niet vaft wift,
Djohor wanneer die komen zou, weshalven Zy
tewag- 0ordeelden de ftad eerft aan te taften.
ten. meefte ftemmen egter liepen nader*
hand weer daar henen, om eerft den Koning
van Djohor te ver wagten.
OndertuiTchen vonden die van de ftad
goed, de Zuider-voorftad af te branden.
Ook zond Matelief toen van ieder fchip
10 man na Poelo Sapta, een groot Eiland
, 2 my len van Malakka gelegen, bm
voor elk fchip 10 fchans-korven te ma-
ken, en om zieh daar van in ’t landen te
bedienen.
Typingi P en 4-kreeg men bericht,dat eenige liç-
hoe ’t * de in de ftad door onsgefchut gequetit wa-
binnen ren, dog dat zy wel haaft de vloot van Goa
ftond!ka tot ontz.et mct den onder-Koning en
Aards-Biflchop verwagtten om de Mo*
luccos te herwinnen, en om den Koning
van Djohor met eenen te beftryden 5 dat
’er zeer weinig levens midden waren, dog
dat men veel gefchut,enkrygs-voorraaa
x en wel 3000 ilaven, en Maleyers, dog
maar 80 blanke lieden in de ftad had.
En van Den y. Mey quamen ’er 2 Pfaeuwen
den Ko- van den Koning van Djohor met den
Diohor0 Sjahbander van Singapoera, Siri Raja
Nagara genaamd, by den Zee-Voogd,
om te zien of hier Hollandze fchepen waren,
verzekerende aan de onzen, dat de
Koning, zoo ras hem de komft des Zee-
Voogas bekend zou zyn, herwaards komen
zou, om *t welk te meer te verhaa-
ften, zy nog dien zelven avond te rüg
keerden.
Den 13. dito quam ’erberigt van dien
Koning, dat hy binnen 4 dagen met zoo
veel volk, als hy maar by een brengen
kon, hier zyn zou.
Na dat hy den 14. dito nog een brief
gefchreven had , verfchenen den 17.
eenige vaartuigen, op welke 300 mannen
waren, doch niet zyn perzoon -, maar zyn
' broeder, Radja Sabrang, die alles be-
ftierde.
Z y waren met hun drie broeders, van
welke de oudfte , en nu regerende
Koning Jang di Pertochan genoemd
wierd.
Dit was een luy en vadzig Vo rft, die
niet dede als langilapen, zieh wafTchen,
en dan zieh dronken te drinken, en by zyn
wyven te blyven , latende alles op zyn
broeder Radja Sabrang, o f Radja Bongfo,
ende Edelen, ftaan.
De Koning van Sjaak, zyn andre broeder,
was aan een dogter van den Koning, o f
aan een zufter van de Koningin van Patani
getrouwd} maar was al mede een liegt
poteataat, die men by na noit tc Djohor
zag j bly vende al te Sjaak, welk Ryk een
Leen van Djohor was.
De derde broeder,die gèlyk den Koning
van Sjaak mede van een andre moeder was ,
wierd Radja Laoet genaamd, maar op geen
vafl deze broeders was ftaat te maken,alzoo
zy alle fterk dronken, dan alleen op Radja
Sabrang. •
Deze nü quam den Zee-Voogd verwcl*
komen, eil fehonk aan hem eengoude Kris
met eenige Hegte gefteenten.
Zy fpraken verder met malknnderén, en zy
Matelief zeide, dat hy Malakka wel inne- ken za-
men, maar dan ook voor zieh houden zou ; men
dat Radja Bongfo niet toeftaan wilde,
vragende,waafom hy de ftad zou beftryden} beftry-
als hy ze voor zieh niet hebben mögt, en den.
dat ny ’t dan geen hülp , maar alleen een
verandering van een erger tôt een beter naa-
buur noemen, en dat het dan Ook den naam
niet dragen k o n , dat wy hem, maar hy
ons, tehulpquam.
Matelief vraagde weer, wat dan zyne Die Ma-
belooning v o o r ’t winnen der ftad z y n ^ ^ ^
zou, waar op Radja Sabrang beloofde hem eifchte.
piaats tot het bouwen van een huys, en tot
berging van hunne waaren, die zy ’er tol-
vry inbrengen konden, te zullen geven}
waar op Matelief antwoorde, dat die
aanbieding in zieh Zelven niets, en dat
hem dat van alle Indifche Vorften, bui-
ten dat wy hen eenigen dienft deden ,
aangeboden was, toonende hem verder
dat h y , met Malakka voor zieh te ei£
fchen, niets van het zyne } maar een
ftad eifchte , die door de Portugeezen
gebouwd, en waar a f ’t bloote land alleen
het zyne was.,
Eindelyk ftapte hy van de ftad af, en
zey Malakka aan ons over te willen laten,
mits dat hem Matelief deze eene
bede, van die van Atsjien te beoorlogen,
wilde toeftaan ) dat hy zeide niet te können
doen, alzoo wy met hen in vrede
waren} dog hy wilde wel beloven hem
tegen hen, zoo zy hem beoorlogdcn ,
te helpen, o f zyn beft te doen, dat zy
bevredigd wierden.
Eindelyk wierd tuflehen hen den 17. Verbond
Mey 1606. dit navolgend verbond ge -1606»
maakt, en gefloten. tuflehen
1. Belooft de Zee-Voogd MateliefmsuktT
Malakka van de Portugeezen te veroveren,
waar toe men aan wederzyden zyn
beft doen zal, *t welk verricht zynde,
zoo zal de ftad in de magt der Algemeine
Staaten } dog voort het geheele
land onder den Koning van Djohor
blyven, mits dat w y van dat land des
Konings nog zoo veel land, als wy tot
verfterking der ftad verder noodig hebben,
a f zullen nemen.
2. DcHeerenStaaten zullen in ’s Konings
lar.d ook hout tothunnen fcheeps-bouw,
T t 2 cn