
IP
v en is } h o cw e l m en ’er b y A r r ia n u s , I r a t te , e en ig e mannen v on d , die de ze en Niemant
Darius
Paleys.
Tsehil
Minaar
en waar-
Cürtiüs, en Juftinus van leeft, maar ’ t
meette cn ’t beite daar af werd by
Diodoor den Siciliaan in zyn 17. Boek
gevonden 5 maar o f dit door Cyrus (ge-
lyk de meefte willen) o f wcl door Daraus
Hyftaspcs gebouwd z y , is niet wel
te bepaalen.
Berocmd ^ en z*et 8® Aloud wonderftuk on-
doorde trent 10 mylen van deze itad , naby
overblyt- het dorp Meer-Chaf-Koen, dat ’er het
naa^e aan icg c-
Het werd Tsehil Minaar ( o f op
zyn Perfiaans, wat grover, Tsehil Mi-
noor) dat is , veertig Torcns, genaamd
een naam, die *t na de zware zuilen
voerd, die ’er wel eer in zulken getal
plagten te ftaan , en na welker getal
het zoo ichynd genaamd te zyn.
De naeuwkeurige navoricher van dit
werk, de konft-ichilder en Reiziger,
de Heer Cornelis de Bruin, heeft kla-
gene oude’gefchriften, die men ’er . hier kan het
en daar zeer hcerlyk en klaar op uytge-
houwen vind, willen te lezen, en dan’er Pp
zou men ecrft recht inftaat zyn, om van vind»..
veel zaaken, daar de Geleerdfte mannenlezCÜ* ,
nu nog maar nä raaden moeten, met
meerder zekerheid en waarheid te können
genaanit.re bewyzen en overblyfzels ontdekt,
waarbybleek, dat ’er 10f zyn geweeft,
van welke ’er 40 zeer lang fchynen nog
in itand gebleven, cn waar van dan
00k die naam van Tsehil Minaar in
later tyd fchynd ontleend te zyn.
In de tyd van Don Gargia de Sylva
Figueroa, die 1618. cn iö ip . als Gezant
des Konings van Spanjen by Sjah A-
baas de Groote geweeft is , waren ’er
nog 10 , en nu zyn ’er n o g 1 maar 19
van deze verwonderens-waardige pilaa-
ren, die zig van verre als Toreins ver-
toonen, overgebleven.
Is fraay N oi t voor dezen is dit werk zoo fraey,en
door zoo net afgeteekend, als door den voor-
de Heer noemden Heer de Bruin, die my de
verbceld? eere g e^aan h e eft van ’c z e^v c aan my>
en de Heer van Holten (Zalr.) op zeke-
ren dag in zyn verblyf-plaats in ’t Kafteel |
in dewooning van zyn Edelheid,de Heer
Johan van Hoorn, tot Batavia te vertoo-
nen, waar aan wy toen wel 5 uuren be-
fteed hebben , en die wy z o o , gelyk
men die nu in zyn werkziet, toen voor
af befchouwd hebben.
En ’t is IN iet tegenftaande dit ganfeh werk met
uyt de een onuytdrukkelykeheerlykheid (zoo de
fpreken.
De letters gelyken na geen andre Oos-
terze taalen of letteren, en maken een.
fchrift u y t , dat by alle Geleerden , en
00k by alle Ooltcrze volken , onbe-
kend is.
Was’eriemandin ftaat, om hier eenig Geenbe*
licht aan te können geven, zoo is het de
Heer Herbert de Jager geweeft, die de(jaartoe
meefte Oude en hedendaagze Oollerzeoit, da»
Taalen zeer grondig, en voor al het^e
Sanskrits, de Moeder-taal der meeftegeweeft.*
berg zelf p jeer d e Bru in o o rd e e ld , en m y 00k
uytgenouwen.
door andren die dit paleis, en dien berg ge-
zien hebben, verzekerd is) uyt de levendige
rots, die meeft uyt den licht-blaeu-
we zieh vertoond , gemaakt is , heeft
men ’er door konft een glans weten op
te brengen, die voor die van een fpiegel
niet behoefd te wyken, dat 00k de reden
is , waarom het veelen als een heerlyk
Marmer, van allerlei couleuren, belehre-
ven hebben.
Het wäre te wenfehen, dat men of
onder de hedendaagze Gauweren of
Gebbers, ’ t zy in Perlien, or in Guzehedendaagze
Oollerze taalen, ongemeen
wel verftond , maar al zyn y v e r , en
zy ne groote en verbazende Taal-künde
heeft hem hier in niets können helpen.
Hy was hier in dit land al van 166}. als
onder-Koopman onder de Heer Godske.
Hy wierd als opper-Koopman i<5p$.
in November (gelyk wy hier na breeder
aanhalen) gezonden, om , als een zeer
Taal-kundig man met de grooten hier
over verfcheide zaaken te handelen.
die gelegenheid zag hy deze over- Die dir
blyfzelen van dit Vorftelyk Paleis metPale.ys
veel aandacht, en heeft daar wel zeersczlcu*
nette aanteekeningen over gemaakt* maar
waar die gebleven zyn, weet ik niet ,
behalven dat men, al was men die kift,
daar hy al zyn Cartabellcn in fmeet, en Ecn aan_
die 1697, zoo gehoordheb, na Holland teeke-
overgezonden is, al meeller, men daarningen
(zoo my door de Heer Melchior Leidek-,® ^ " t
ker Zalr. meer dan eens gezegt is) nietfieefti
veel aan hebben zou, alzoo die aanteekeningen
doorgaans kort, alleentot ver-
fterking van zyne geheugenis, eninver-
Icheide Oofterze Taalen (die men dan alle
wel diende te kennen ) opgefteld waren.
Het zou my dierhalven een groot ver-
maak geweeft zyn, met dien Heer,, zoo
taal-en zaak-kundig , en daar beneven
een zeer opmerkena befchouwer van alles,
zelf eens te hebben mögen fpreken }
dog dat heeft my, tot myn leed-wezen,
noit mögen gebeuren, alzoo hy ten ty-
de, als ik de eerfte maal 1694. na’tV a -
derland vertrok, nog in Perfien, en, by
myn tweedekomft 170^. op Batavia, al
overleden was.
Hy heeft op dien tyd 00k, als hy
dit Tsehil o f Minaar befchouwde j^dding
*t zelve van verre in *t verfchiet afgetee- vsm d*t
kend, gelyk wy het hier by de letters B: PrPalcys,
vertoonen -, en zyne befchryving van ’tWer in
zelve hier byvoegen.
Beprent
vertoond
ü i i l
Ifi
I
II I
l i B
I I
I
.‘i j