
s68<i van de diepe en fteile nedergaande kloo-
ven, die zulks zouden verhinderen. Hun
cours en verheid was van deze plaats N.
N. W. ¿5 graaden Weftelyker zi my-
len, bevonaen breedte van 28 graaden ci
min., en lengte van 38 graaden iy mm.
Ondertuflehen wiert het hout klaar ge-
maakt, en ingezet om koolen ’er van te
branden.
De Ëd. Heer Commandeur was nog al
bezig met eenige manfchap de bergen op
verfcheide plaatzen te vifiteren , en be-
vont, waar hy quam, dat het al een en
het zelve Mineraal was.
Vrydag Jen 16 dito.
Begon de Ëd. Heer Commandeur de
probeer- en imelt-ovens te maaken, waar
medc hy den ganfchen dag bezig was.
A an de Myn wiert ondertuflehen met
allen vlyt gearbeid. ,
Saterdag den 27 dito.
Begonnen de Berglieden , vermits zy
nu t’eenemaal van de lofle fteenen waren,
te mineeren , en deden ontrent ten 10
uuren de eerfte fchoot, die wel gelukte,
en byzonder fchoon Mineraal opwierp,
van welke de Ed. Heer Commandeur
eenige imolt, om te zien, of die inder-
daad zoo was , als zy zieh vertoonde ;
doch bevont de zelve, vermits die te na
aan den dag had gelegen , nog vlugtig
tc zyn.
Sondag den 28 dito.
Met het aanbreken vandendagreed de
E. Heer Commandeur met den Berg-hop-
man,en eenige anderen, te paard uit, om het
gebergte, dat zieh Ooftelyk aan ftrekte,
te bezigtigen , en bevont, dat het gebergte
eenige mylen weegs met Mineraalgangen
, aie met Spaans groen beflagen
waren , heenen ftrekte. Ondertuflehen
waren de Berglieden bezig, om hun werk
voort te zetten.
Maandag den 2p dito.
Ontrent den middag lieten de Berglieden
weder twee Mynen fpringen , die
fchoon Mineraal opwierpen, van welke
gevon- de Ed. Heer Commandeur op nieuws be-
Sen, floot te imelten, en bevont, dat de zelve
koper hielt.
Dynsdag den 30 dito.
Ging de Ed. Heer Commandeur de
werken bezien , die hem heel wel aan-
ftonden, alzoo de gangen nog ftant ble-
ven houden.
fVoensdag den Ji dito.
Wiert nog al vervolgt met het arbei-
den aan de Mynen. Ook was de Ed.
Heer Commandeur van voornemen, om
pertinente proeven te maaken j maar vermits
het de gelegenheid hier niet toeliet,
zöo wiert het zelve uitgeftelt tot de we-
derkomft aan de Kaap der Goede Hoope.
Donderdag den 1 November.
Waren de Berglieden ontrent 2 mans
lengte op de eene plaats , en op de an- t(%r
dere quaalyk zoo diep gevordert, en be-
vonden dat het Mineraal zieh meer en
meer verbeterde.
Vrydag den 2 dito.
Klöm de Ed. Heer Commandeur op het
gebergte, gelegen ten W. van ons, en
refolveerde in de zelve, alzoo hy vaft
voornam in ’t kort te vertrekken, 1 dag
of 2 te laaten arbeiden, om tezien, hoe
zieh ’t zelve zou opdoen , dewyl zieh
daar een gang van wel 2 vadem breed
vertoonde. Ondertuflehen waren zy in
de andere 2 Mynen fterk doende mec
mineeren, om eenige Eitz loste maaken,
die de Ed. Heer Commandeur gezint was
mede te nemen.
Saterdag den 3 dito.
Begonnen de Berglieden aan de boven-
verhaalde gang te arbeiden, en bevonden
dat de zelve zieh uitermaaten fchoon op-
dede , en wiert met arbeiden dezen dag
opgehouden. .
4Sondag den 4 dito.
Wiert alles vaardig gemaakt, om des
anderen daags op te breken , en te ver& g jlf?
j trekken na de zeekant. Ondertuflehen S * van
was mfen nog fterk bezig, om de meer- die»,
gemelde gang dieper in te arbeiden , als
mede eenige Mineraalei} bened^n te dra-
gen, en de zelve mede te voeren.
Maandag den y dito.
*s Morgens ten 6\ uuren met miftig
wder vertrokken wy van de koperbergen, „
pafleerende den zelven weg te rüg, dien
wy, daar na toe gaande, gekomen wa-Koper-
ren, en bevonden, dat vericheide fpruit- bergen te
jens, dietöen met water ftonden, t’eene-raS*
maal verdroogt waren ; zelfs de ruftplaats,
daar wy den2ißeaO£tober van daan trok-
ken , daar wy ons genoodzaakt vonden
met graven van kuilen water te zoeken,
dewyl het liviertje alhier mede meeft verdroogt
was, alwaarwy bleven kamperen.
Hier leggende, zont de Ed. Heer Commandeur
een fergeant met eenige manfchap
weder te rüg, om den berg, voor dezen
gedagt, daar een fontein op zoude we-
zen, te gaan bezigtigen; die, wederko-
mende, berigtten, zulks alzoo niet ge-
vonden te hebben, als allcen in ’tafgaanOntmöfe-
van den berg een ichoone fontein afloo-ten. een
pend water , en hadden , yolgens hun170“16“1,
berigt, de zee in ’t Weften van hen gezien, ~ ,
en vlakke ftrand. Onzen cours en ver-zee fcer
heid was W. ten N. z\ mylen , en bevonden
breedte van%8— yy min., en
lengte van 37— fy min.
Dynsdag den 6 dito.
’s Morgens met mooi weder vertrokken
wy van deze ruftplaatzen, quamen ontrent
ten 10 uuren aan de ruftplaats, alwaar den
20ftcno&ober gelegen hadden, de welke
wy pafleerden tot regt af en aan de fpnr
tein, opden zelyen dito mede gepafleert ,
en
168j. en ^eten 2e^ve ontrent i myl ter linkerhand
van ons leggen, enftelden onzen
eöurs Z. ten O. aan 1 myl, alwaar wy
weder op ons oud pad quamen, en trok-
ken ’t zelve längs, tot op de ruftplaats,
daar wy den i8dcn Oktober gekomen waren,
deZandrivier, en door de Amac-
quas Hottentots Toufe genaamt, dienu
rivier^ofC’ eenemaal opgedroogt was, Weshalven
Toufe. wy ons genoodzaakt vonden kuilen te
graven. Gras was hier in overvloed. De
gegifte cours en verheid Z. y graaden
Ooftelyker 4,. mylen. De vertrouwde
breedte van 20— 10 min., lengte van
37— ypmin. ^
fVoensdag den 7 dito. ■
’s Morgens vertrokken wy ten <55 uuren
van dezeRivier, envervolgden ons pad j
tot dat wy quamen ontrent ten 8-1 uuren
op de ruftplaats, daar wy den I7dcnOctober
gekomen waren, welke plaats wy
* ’t eenemaal van water ontbloot vonden.
Van daarwederom het oud pad längs tot
in de moejelyke kloof, die wy den i7den
dito vooriz gepalÄferd waren, de welke
ons tegenwoordig niet weynig verhin-
derde, alfoo in de lelve een voorwielvan
een van onfe wagens aan ftukken brak,
onbequaam om te repareeren , waarom
wy genoodiäakt waren de goederen af
te pakken, en andere Karren en Wagens
daar mede te belaften. Wy lieten
de felve foo wel voorzien , dat wy ter
naauwer nood daar' mede op een ruftplaats
quamen, zynde ontrent | myl van
de plaats , daar wy den iödcn O&ober
ons hadden ter nedergeflagen. Water
en gras was hier fober. W y lieten hier
van deze gebroken wagens een kar ma-
ken, om van de zelve niet t’eenemaal
ontbloot te zyn. Tegen den avond klom
de Ed: Heer Commandeur met eenige
manfchap boven op een hoogen berg,
om te zien, of men op de zelve geen
zee kon beoogen. Daar boven op körnende
, fagen geen zee , maar wel een
kloof, die ons icheen een goede weg te
zyn , om derwaards te komen* Deze
.ftrekte zieh W .Z. W.onze gegifte cours
en verheyd Z. ten W. 4 graden W. 3$
#myl gegifte breedte van 29— 19- min.,
en lengte van 37— yo. min.
Donderdag den 8 dito.'
’s Morgens zond de Heer Commandeur
een Sergeanten den Stierman met
twee Soldaaten uyt-, om het pad te bezigtigen;
’t welk fy ontrent 2: myl ver-
,re bevonden goed te zyn. De Ed. Heer
Commandeur refolveerde op rebreeken,
en derwaards te marcheeren, en vertrokken
van hier op de namiddag , enftel-
.den onzen cours Z. O. i myl. Van daar
Z. Z . W. 4 myl , tot aan een riviertje
met loopend water , en marchfeerden ’t
zelve längs heen 1 myl. • Van daar veranderde
onfe cours Z. ten W. d myl tot'^Sj.', I
op den hoek van een berg, die wy om-
trokken. De cours Z. W\ \ myl. Van
daar veranderde de zelve W. Z. W.
?! myl tot aan een rivier, dewelke van
een andere kruys-wys doorfneden werd.
Van daar onze cours Z. W. % myl tegen
een hoogte op , en marcheerden op de
zelve W. * myl, en W. Z. W. i f myl
tot aan een fpruytje met water, alwaar
wy ons zelven ter nederdoegen. Deze
plaats was van gras redelyk , maar van
hout fober verzien. De weg , by ons
gemarcheerd , was meeft zandig , ook
hier en daar klipagtig. De Ed: Heer
Commandeur klom boven op een berg,
om naar het pad te zien, ’twelk zig
meeft vlak vertoonde ; maar ontrent 6
mylen W. Z. W. van ons hadden wy Hooge
een berg van zeer groote hoogte, welke BerS*
geiuftineerd wierd na by de' zêe te leggen.
-De Amacquas Capiteins, [ die ons
tot nog toe waren by gebleven, ‘ begon- Onwillig-
nen nu ganfoh onwillig' te werden , om van
met ons verder te trekken , en aanwÿ-
zing van het pad te doen ; inzonderheyd piteins, l
Capiteyn Oedefon, nevens eenen Nonce,
zynde een Ämacqua ,. die by de Kaapze 1
Hottentots was gevlugt , vermits hy
oorlog met de andre Amacquas had ge-
voerd , en ziende, dat wy derwaards
trokken , prefenteerde aan de Ed. Heer
Commandeur het pad na der Amacquas
land tewyzen, die het zelve tot nog toe
trouw, en wel heeft gedaan; màar nu,
’t eenemaal door den voorfz Oedefon ver-
voerd zynde, mede onwillig was, en
begon hem niet anders als met leugens
te behelpen, om ons voornemen te di-
verteeren , ’t welk de Ed. Heer Commandeur
bemerkende, befloot den zelven
Oedefon en Nonce te bewaren , hen
afvragende, wat reden zy hadden , om
zieh met zoo een menigte leugens en
uytvlugten te behelpen , en waarom zy
ons geen verderen weg wilden wyzeri1;
waar op zy antwoorden, dit de paflagië ™ ^er*
na de zee niet tezyn, endat hen ’t hoofd ^eg tgU
zeer dede van meer te praaten , zoo datwyzen.
zy, op ’tgeen hen gevraagd wierd, niet
het minfte meer wilden zeggen, en bleven
dezen avond voorts t’eenemaal ftom.
Dezen dag was onze gegifte cours en
verheid Z. W. 5* graden W. z\ myl,
gegifte breedte 29— 20 min., de lengte
van 37— 43. min.
Vrydag den 9 dito.
’s Morgens met het aanbreeken van den
dageraad zond de Ed. Heer Commandeur
den Stierman met 6 man na den
voorgedachten hoogen berg. Ook een
Sergeant met 6 man, om na een pad te
zoeken beneden den voorfz berg. De
zelvé weder körnende , rap.porteerde de
Stierman, dat hy , boven op dien berg
K 2 zynde,