
A. 1708, Huifcber^ door de Heeren Gouverneurs,
oftede Stadsvoogden, Farrima* en Ft-
gono Ck 1S'«, in de Stad verzogt, enmet
eenen door den gewoonelyken fleep van
Japanders afgehaald, om gemelden vreem-
deling incognito te hooren fpreeken, en
te ontwaren, wat taal die man fprak,
en o f zy daar ook iets af konden verilaani
dat egter dien dag niet geluktei
Ondertuflchen verftond*t voornoemd
Opperhoofd, dat de Opper-Tolk, Gin*
nemon, hen al vroeg was te gemoet ge-
gaan, om te zien, o f men met hem kon
fpreeken, en wat man het was* die tot
befcheid bragt, dat, voor zoo verre hy
had können bemerken, het een Portu- ;
geefche Paap was.
Hier op wierd het Opperhoofd aange-
dieqd, dat zyn E. z ig , des gelievenae,
> wel weer na *£ Eiland bcgeven kon, de-
wyl gemelde Heeren Stadsvoogden de-
zen vrcemdeling voorgefteld haaden, om
den Hollandfchen Kapitcin (dat is, hun
Opperhoofd) te laten roepen* maar dat
hy zulx niet begeerde, om dat hy zeide
door het reizen vermoeid te zyn* wes-
halven haar Ed: Ed: ’t Opperhoofd nader
uitftel deden verzoeken, tot daags ’er
aan, o f den z 1 December, op welken dag
de geheele ftoet van Japanders weder in
de wooning v a n ’t Opperhoofd is ver-
icheencn, metverzoek, dat zyn E . zieh
geliefde gereed te houden, om, ha dat
gewaarfchouwd zou zyn, ftedewaards te
gaan.
Niet lang daar na, o f ontrent 11 uu-
ren, wierd zyn E. voornoemd bericht ,
dat de Heeren Stadsvoogden belaß: hadden,
den Onder-Koopman S ix , en den
Affiftent Huifcber, weder mede te brengen,
en boven dien den Affiftent Douw, die zy
gehoord hadden, dat Wat Latyn verilond,
mitsgadersdenjongen Affiftent Willektns,
met welk gezelfchap zyn E . zich dan
onder het gewöonelykgeleide tegen den
middag na het hiiis van den Stadsvoogd
Figono CK Sa. begaf,alwaar vcrfchencn zyn-
de , wiefd zyn E. voornoemd van laatft-
. gemelden Stadsvoogds Geheimichryver
zeer minnelyk verwelkörat* en binnen
verzogt, met aanwyzing van zeker ver-
trek, door löfle fchutzels uitdrukkelyk
v o o r ’t Opperhoofd* en zyn gezelfchap
gefchikt, dicht aan de papiere fchuivcn
van de binnen-plaats, tcgens den ingang
van de gehoor-zaal, eeheel en al op dc
houte galdery 3 dog de grönd wasbedekt
met roode Tsjinedche zit-kleedcn.
Daar nedergezetcn zynde , deed
de Geheimfchryyer van laatftgemelden
Stadsvoogd ’t Opperhoofd aanzeggen,
dat dit kamertje bedagt was, om uit het
oog van den vreemdeling tezyn, die da*
delyk te voorfchyn zou komen. W y
zouden ondertuflchen gaatjens in de papierö
fchuiven maken, om hein te können a . 1*708,
zien, dat ook gedaan wierd.
Dewyl wy daar dan zaten te wagten
nadekomft van dezen Paap, bragt
de Opper-Tolk Fatzifemon ’t Opperhoofd
een rol papier met Japanfch fchrift
befchreven, en zeide dat ’t zelve 24 vraag-
ftukken behelsde, waar op gemelde
vreemdeling zou werden gehoord* ver-
zoekende uit des Stadsvoogds naam, dat
de E. Mansdale de zelve tot naricht in ’t
duitfeh gelicfde optefchryveij, omwan*
neer iets van hem verftond, het zelve*
als ’t antwoord, daar nevens aan teteke-
nen, en zoo dit niet na de gedagten der
Heeren Stadsvoogden quam uit te val-
len, zy hem dan veel licht door imand
vandcohZCn* die maar beftkoö, Zouden
laten aanfpreeken, en deZe ftukken vöor-
flcllen 3 waar ontrent zyn E. doch niet
weigerig moeft zyn, alzoo de Stadsvoogden
Zig verlegen vonden* enditeenzaak
was * waar doör het Opperhoofd grootfe
eere by den Keizer zou inleggen.
Dewyl dan *t Opperhoofd bezig was *
ihet de boyengemelde vraagftukken te
vertaalen, zagen wy nevens eenige Japanders
op de plaats een lang mager per-
foon,- Wiens handen geboeid waren, ver-
fchynen* hy was bleek, en langwerpig
van äängCzicht, had een grooten ncus,
en zwart hair, ’t geen na de jäpanfche
wyze agter in een tuit* dög vry flordig1*
opgedaan was 5 ook fcheen het boven ’t
hoofd gefehooren geweeft te zynj doch *
was jegenwoordig al weer ruig bewaf-
fchen, gelyk ook zyn baard zig zoover-
toonde.
Hy was met een Jäpanfche zyde ro t
bekleed, onder de welke h y , voör zoo
verre men ontrent de börft zien kon,een
wit hemd aan, behajven dat hy om zyn
hals ook een goud ketentje hangen had*
waar aan men ook een redelyk groöt kruis
van bruin hout za g , aan .’t welke zoö St
fcheen * een goud beeldje genageld
was.
Hy had ook een Paternofter in de eene
hand, en twee boeken onder den
arm.
Na dat hy nu dicht b y ’t Opperhoofd,
en de verdre Nedcrknders, cn voor de
plaats, daar de Heeren zaten, gebracht
wa s , - wierd hy op een oude dünne
mat, die op een bankje gelegt was, ne*
dergezet, toonende door ’t laten hangen
van zyn hoofd, en doör andre gebeCrden*
by na geheel flaauw en fpraakeloos te
zyn, terwyl hy dan eens om hoog, dan
weer eens in een der twee boeken zag,
gelyk hy ook geftadigietsbinnensmonds
prevelde, tot dat de Opper-Tolk Gen*
nemon, die voor hem op de matten,wat
lager als dcHeeren Stadsvoogden zat6n*ne-
dergebukt lag, daarmedevcrfchcncn was.
Deze
A. ryo8.3 Heze iprak hem ook iif *t Portugeeföh
aaji j dat hy, niet al te wel verftond, hoei-
wel .de Tolle voortging .met hem doör.
andre woorden cn b.eduidingen te 1 vra^ -
gen, namerjtlyk, van .waar. hy quim-', •
zyn naam, ouderdom, ■ enz. wdk een eil •
’t ander hy zoo in ’t. Laryn en Jtaliaans *
als oök in ’c Spaanfch % met herhaalin£ >
• van ajfcs wel tot vyfentwintig. maal, en
vpor al met datvan Roma, beantwoord- ?
de.. Hy eifchte ook papier, waarophy
’t cen en ’t ander.aanteekende yen fchreef*
na. ’t welk overgegeven te hebben, hy ■
geheel en al eerft . op zynpraat-ftoel
quapi, meeft alles in ’t, Japanfch (dat hy
tc , Romen uit eenige Japanfche boeken
gcleerd had) .uitdrukkende, .en dat wel
• met zopdanige gebeerden, dat.iiy veel
eer een gek meqfph , dan een öfiän vah
eenig vetftand, geleck te zyn. . 0
‘ Hy fprak (volgens St gene de Tolk
zejde);^yan de. Japanfehe eq Roomfche
Godsdienft, nöedide,ook verfcheide Ko-
ninkryken, Steden * ea Plaatfen, zoo in
. Europa, als in India 3 dog telkqns*. als
hy het woord Holland. uittpde4 zoo
‘ fchudfle .hy het hoofd en de hand , en
lachte y heel gemaakt Ha, Ha, A&, als
hy den naam der Hollanders maar nbemde*
als uitfehafcerende, * behalvendat hy ’er
gemeenelyk ook het Japanfch woord 7a-
bflkerri, dat . zoo veel als valfch^hertige^
Jeugenaars* o f bedriegers, beteekend * by-
voegde^ -.v »
De Heeren Stadsvoogden zaten ft.il, eh
, Juifterden, zonder;dat;’er iets van belang
gevraagd wierd., welandefhalfuur,wän-
neer zy eindelyk zeer beleefd deden ¿eggen,
dat het nu> reeds laat was, en dat
h y , waarfchynelyfc.nu al wat vermoeid
zynde, weder na zyn verblyf-pläats zou
werden gebracht, Waar op zyn handen,
die:gedurende het fpreeken ontfloten wa-
ren * weer geboeid* en waar nahy vOör-
äer ook weggeleid wierd.
Toen quam de Geheimichryver de
voornoemde door hem befchreven papieren
vertoonen, op welk eene zyn,naam,
Joan Baptißa Sidoti, met byvoeging van
. Sacerdote, Cfyrißiano Catbolico Romano lta-
lia^ di, Paler me, Auditoren enz. ftondj
en op het ander was een rondc krii^ge-
tekend, waar in zieh verfcheide rfEree*
pen en bogten yertöonden, by welke de
Numero’s van 1. 2. v. 4. 5. 6. gelyk öoki
daar qevens de woorden* I ta lia Roma.,-
Palermo , Gaßilia,: Prancia, Portugal*
Hollandia^ cn Canaria, gefchrcvenftonK
den. ; Ook z ^ men pp hetrondeyandie
kring; eenige nguüren en merken ter. he*
dergcfteld, daar de. naäriien van God de
Fader, Zoon, en Heiligen Geefi, mitsga-
ders Maria Infante, en andre, «die men
qiet wel lezen kon , door uitgedrukt
wierden. * ’
Hier op wierd hei: Qpperftööfd ’^e-^A.ifóáy
. vraagd, wat zyn E. van-dien man dagt*
die daar op , antwoordde -, niet anders te
können denken , dan dat het een Paap
, was, die vän Romen herwaafds gezoh- ’
den is. ■ . . .. v . |i • .. * •
«r-Pit düs verfe Verricht kyiidfe, Wierd •
het Opperhoofd voor zyne genoftiene
mocite bedankt, inet yerzoek* dat* ge- • • |H
waarfchöuwd zynde * ,weer hä de Stad. , *
geliefde t‘e komen, Waar mede ná ons
Décima vejtrokken , >daar dan tot den '
2-fften dito gebleven zynde,. ¿00 ver-
fcheen de gewöone geheele fleep van Ja- ‘
pantters w eer, om* volgensverZPekder
Heeren Stadsvpogden, ’t vooröoemd Op-
‘^erhoofd tnet zyn vorig gezelfchap af tc
Daar op begaf zieh zyn E . inet dé
Zelve ontrent ’s morgens ten to iiuren ná
rthuis van voornoemden Stádsvóogd Fi*
gono‘, alwaar.in ’t vorige Verblyf-plaats- ’
je gebragty en neergezete'n zynde*
vraagde Oppterhoofd aan de MeffieurS
Tolken, wat hier verricht zou Werden',
en of zy ’t Opperhoofds vbói-ftel van
fehriftelyke onaervraging al bekénd ge-
maaKt hadden, waar op zy töfatitwöord
gavcn,-idat zy.-..gfemri*kt/fiäddön, dat de
Heeren Stadsvoogden alfes in hun bywe-1
zen zouden willen iaten doen.
Het-Opperhoofd gaf daar op weder
tot antwbotd, dat niemand Van Hit té-
genwöördig gezelfchap zig in ftaát ¿6-
vöhd, om deze begeerte te- vol'doen *
waar op zy weder uit naaoi der Heeren
Stadsvoogden antwoordden * dat zy de
Holländers voör vferftahdige lieden, eij
die van alles kcönis en verftand haddenj '
hieldeö^
Het libp öhdertuflehen al lang aan ;•
eer gemelde’ Priefter tc voorfchyn quam ; *
aan den Welken de -Tolk GinneWon ver-
fcheide vraagen van weinig belang dede ,T
wáíir. van deze Priefter ’t mééfte fcheen
niet wel te begrypeh , üitgenomen ’t
woord Nangafacki , = alzoo hy daar op
Zeide* dat de- Holländers d^arwaren*bc-
nevens verfcheide miflelyké ;uitdrukkin-
gen, te kennen gevende * dat hy daar niet
te verrichten had. : - j ,
. Hier op wierd hetn voörgefteld, aan-
gezien hy gaarne na Jedo gäanwilde, o f ‘
het niet bétcJr-was; vermits zy heul daar
dog niet kontjéh-verftaan, dat zy alvo¿
rens. daar eenige 'Holländers tiit Nanga- •
facki, 5t geen zy voorgaven nog verre
van daar gelegen té z^n^ deden komen*
om met hem te,- fpreeken , cn om aldus
zyn woorden, en.voornerfien, recht té
können verftaärt. 1 - t
Dit begreép hy zeer wel j eh gaf ’er
in ’t Japanfch tot antwoord(öp* laat zy
komen lalat zy komen, äl waren’erook
zes, makcode zulke woüderlyke gebeer-
deri