
tweemaal daags gemelkt, ontrent een
halven erqmer mdk. Waar benevens men
hier ook bokken,geiten,verkens,enz. heeft.
Mits¿a. Men ziet hier ook veelerlei foorten van
ders de gevogelte, als de ftruisvogels , No. 49
Vogels, afgebeeld, die hier met menigte in ’t wild
zyn, en welker eyeren, hier No. yo afgebeeld
, de Hottentots in menigte aan
’t Kafteel te koop brengen. Zefeer Ara»
bifch fchryver teekent in zyn Manufcript
aan , dat de ftruisvogels nunne eyeren,"
door daar geduurig op te ftaroogen uit-
broejen , en d a t’t manneken en wytken
malkanderen daar in , als zy om aas uit
moeten gaan, verpoozen. Ik heb daar na
hier vernomen, doch de Hottentots zeiden
zulks noit gezien nog gehoort te hebben..
Verfcheide foorten van arenden, groote
kroonvogels (die men No. 48 afgebeeld
ziet) paauwen (doch met geen fraaje
ftaarten) kraanvogels in menigte, havikken
, raavens,wen van allerle ik rfaoaojertne,n ,e xkterorsp,g amnzeeenu-,
pinquyns, Korhoenders ( die in ’t op-
vliegen een fterk geluid van zieh geven,
en No. 46 afgebeeld zyn) kalkoenen,
honigpikkers (een kleine vogel, die doorgaans
de Hottentots aanwyft , waar de
honig in de Totzen is) de roodbek , en
vierderlei foort van vinken.
Men heeft ’er Jan vanGenten, o f een
vogel, de Mallegaás genaamt, dat meer
een zee- dan een landvogel, en die fterk
op vifch gezet is. Hy is van grootte als
een groote gans, wit en fwart van vederen
, voornamelyk aan de einden zyfaer
vleugelen , daar zy zeer glad zyn , en
waar na zy fluweele mouwen van de Por-
tugeezen genaamt worden. Verder zyn
zy o v e r ’t ganfch ly f graauw gefpikkelt,
en hebben een bek , die wat iinaller als
een endenbek , en aan wederzyden foherp
is; als men die ziet, dan is men digt by
de Kaap. Daar zyn ook pàpegaaÿen met
lange ftaarten.
Ook zyn ’er ftrandloopers, afchgraauw
van kop en vederen ; maar deFlamingos-
vogel doet een fraaje vertooning, gelyk
men No. 47. de zelve afgebeeld ziet.
Hy gelyktvan ly f wel een ojevaar, doch
is wel eens zoo groot , zeer hoog van
pooten, met een ongemeen langen en in
verfcheide bogten gebogen fwaanenhals,
en is wit en iwart van vederen.
Daar zyn ook verfcheidenerlei reigers,
bosduiven, qüikftaarten , vleermuizen,
verfcheide foorten van meezen, putters,
fwaluwen, ipreeuwen, dominées (zynde
zekere fwarte vogels , die een fpierwitte
kring om den hals hebben , en die zieh
zeer veel in de Tafelbaai onthouden ) fai-
zanten, rotganzen, endvogels, talingen,
verfcheiden foorten van pylftaarten, bergenden,
quartels, tortelduiven, houtfnippen,
waterinippen , leeuwcrkcn, en veelerlei
foort van kanarivogels, waar van ’er na
Holland eenige gezonden zyn, voor welker
wytkens men y der 120 gulden betaalt
heeft. Hier zyn ook verfcheiden foorten
van muflchen , lepelaars , die hagelwit
zyn , en veel andere zeer fraaje vogels,.
waar onder ik ’er een zelf gevaneen heb ,
’t geen klein, als een fwaluw, doch fchoon
hemelsblaauw en uitmuntend fterk van
die couleur , rood van bek , en zoo fraai
was , dat het verdiende om opgezet te
worden. Daar zyn ’er , die zeggen, dat
hier nachtegaalen vallen ; doch zoo dit
al waar is , zyn’er die weinig, en ik ge-
loove naaft, dat dit een andere vogel is,
die men’er voor genomen heeft, om dât
hy ’er wat na gelykt.
By aldien ook hier liefhebbers van /«“ infe^a’s'
feäa 's en ingekorvene dierkens , o f van ;
kapellen, flinders, torren, enz. waren,
ik geloove, dat men die hier menigvul-
dig en zoo fchoon , als ergens , vinden
zou; doch myn zaaken lieten my, hier
zynde, niet toe, om daar van een verza-
meling (hoe zeer ik ook daar voor was)
te maaken. Men heeft hier veel luizen ,
weegluizen, muggen, oneindig veel vlie-
gen, fprinkhaaaen, byen, rupzen, en
vloyen, kakkerlakken, duizendbeenen ,
fcorpioenen, fpinnekoppen, die yemant
können doodfteken , ook groene vliegen
als Spaaniche vliegen, en van’t zelve ge-
bruik ; mitsgaders wèfpen, de hout- en
koornworm , of kalanders.
Wat nu de Vifl'chen belangt, die menen vjs,
hier heeft, deze zyn verfcheidenerlei. fchen.
N u en dan komen ’er wel groote wal-
viflchen , o f Noordkapers zelf tot in de
Baai aandry ven ; doch deze ziet men meeft
buiten de zelve.
Onder de zeedieren telt men de zee-
koejen, die hier zeer veel, en ongemeen
■ fwaar vallen, alzoo men ’e"r zommige van 4
o f f 000 ponden (hoewel zy doorgaans vry -
ligter zyn) gezien heeft. Ik bezit een zeer
fraaje fchildery,na’t wezen van myn zalige
huisvrouw op den tand van zoo een zee-
koe, even eens als in y voir, uitgehouwen.
In Weftindien noemt men dit dier Mo-
nati by delndiaanen, en anderen noemen
het wel een Lamantin ; hoewel ’er zyn
die beide deze dieren nog eenigzins on-
derfcheiden.
Diergelyke zwaare zeepaarden heeft
men ’er ook, hoewel wat verder van de
Kaap a f , gezien. Zy vallen doorgaans
kaftaniebruin.
Verder heeft men hier zeeleeuwen, die
zeer groot zyn, en veel traan geven, en
die men met de zeerobben niet voor een
en de zelve foort moet nemen, alzoo zy
een grooten leeuwenkop, en een zeer lang
groot lyf, voor 2 groote pooten, inet y
klaauwen, en onder ten midden van’t ly f
een groote vinne, en een zeer fwaaren ftaart
p 2. heb