
;$f itiftiiadre wrdcelingen, mamid, «n beftier.
• Deze trappen van een nu { Waar in- zy
van een verfchillen, rckenea deze In«
woonders af van hunne Geboorte , en
dit maakt by hen etn vafte W e t , dät
geen minder by hen over een meerder
van afkomft Regccrcn miaff, en voor al
niet de dienftbaare over de Vrye en Edele,
dat dit Volk trots tegen hun thindren
maakt, in zo verre, dat zy met hen zelf
niet eten , nog gedogen zullen, dat zy
hunne fpyzeaanrocren.
De Soldaten, Hewys genaamd , zyn
’s Lands Inboorlingen , tot den Oorlog1
verpligt, vry van allen Arbeid, Dienft-
baarheid, Laften cn Schattingen. Ook
zyn ’er nog Lieden van minder waar-
digheid, die men met hurt Gcweer in
den Oorlog gebruikt ; dog deze dienen
de andre hooger Gcflagten als Knegten,
en weiden gebruikt tot vuile en morzi-
ge dienften , dat hun Geboorte geen
lchande is.
De Weynders,of Bouwlieden, beho-
rende tot de Dorpen, geeven Jaarlyks
een ldeene Geregtighcid aan den Koning
van hun Akkers en Thuynen , zynde
verder fchuldig Handreyking te doen in
Dorp, met ploegen, hakken, fleoen,
fpitten, ende delven, dog zonder fchou-
der-laft. By algemeen opontbod komen
•zy den Koning met allerley Gewccr tot
lum eygen laft en koften te hulp, zo *t
nictlangduurd.
■'i ’tfcfee- f Äyrt Mieden van hooge geboorde
aangc- ter, en Vry heeren , of daar van gekomen ,
häsld*, cn werden tot hooge Ampten gebruikt,
vry van alle dienftbaarheid, en woo-
nen in de Dorpen genoegfaatö büy ten alle
laften , gevende aan den Koning een
ltkenc erkentenis tot een groete eh eer-
bied. Zy zy* in de Landen Vän Matu-
re verdceid in 7 Vidanes öf Gezel£hap-
peh , onder hün Opzienders.
deü Deflave of in ’t Hof is.
Coeli’s zyn de dienftbaare, die in de
Dorpen uyt alle Geilagteh gehoüden zyn
dienft te doen binnen en buiten , en op
de fehouders allefley laft aan draagboo-
men te voeren, zo de Koning , Defla-
v e, ö f Dorpvoogd ,heh dit gebied, zyn
Ook gehouden aan den Heerde Vrugten
des Velds t’ huis te brengen, dat buiten
deze niemand fchuldig is te doen , en
dit alles buiten loon , als wat Ryft op
de weg.
Dö Boerewadle öfi Jagerheer der Ö*
lifimten, befteld den dienft met Badüe*
De Navandannajo zyn de Ambagten
van Smids , Timmerlieden , Draejers,
Goud en Silverfmeden, &c. zamen onder
een Geflagt, de zelve Zyn buyten
de Ambagten in hunne Dorpen geen
dienft fchuldig, ftaan byzonaer onder
den Deflave, hebben Landeryen tot hun
onderhoud , dog voor den Koning te
werken, ’t zy in de Dorpen, of Plaat-
zen ’er toe gefchikt , dat doorgaans by
een volle, die als Brabken’e Wild
opdoen, en Siandes zyn die de Beeilen
fluy ten, bindenden opdcStalbrengen.
. . . . . . . Die de zelve voeden, en
die Gras bcftellcn,
. . . Die tuet Trommelen en
Speelen, de Beeilen tot op de Stal ley-
den. En deze Jagers zyn fchuldig jaarlyks
te leveren vier Olifanten met, en
Jö dito, zonder Tändeiw
Gaiflenacke Ral,of de Stalheer, heeft
mede 5 der bovenfte Geilagten, te wec- , ,
ten om de Beeilen te temmen , leeren , J
beftieren , te bedienen, en te voeden, ;■?
ook om hun wonden en ziekten te hee- *
len; voor zo veel de Stal aangaat, zyn *
deze verder gehouden , om op ’s Ko-
nings bevel den Sleep en Rufting van ’t
Leeger te helpen navoeren, en dragen ,
voor een körten tyd by Wifleling.
Deze Lieden werden nevens andre in
de Dorpen verfpreid, zonder den Dorp*
Voogd onderworpen te zyn; dog ftaan
onder een Vidane, winnen de koit bo-
v6n bim Land vrugten, met Yzer te maken
, Zinker van de Boomen te trekken, i
en betaalen jaarlyks een kleene Gereg- '
tigheid aan den Koning, voor ’t bezit
van hunne Landeryen , die hen voor
hun dienft tot onderhoud gegeven werden
. Mahabadde, en Chialias, it *t Votk-j
dat' tot de Caneel gehouden werd,
ftaande onder hun eygen Vidane, en
Hoofd van een groöt Geflacht, door
den Koning geiteld,dien zy alleen ge*
hoorzaamen , zyh alleen verplieht dö
Caneel te fchillen , en' dat daar äah
vaft is te doen; die zy jaarlyksmoeten
opbrengen, voor een gering loon, waat
voor zy hün Landeryen en Hoveü Zon*
der eenige Laften bezitteh,en Zyn buiten
*t gebied vah den Deflave.
De grond der Landen , behöord denSpniy-
Koning toe , en werd aan de Ibgeiee-
teneh tot Erfgebruik ,als Leengoederen ting des
uy tgedeeld , zo dat ieder menfeh Land Voll»
genoeg bezit, om’er af televen; dogaanden
is om dit gebruik dezer Landen vei-
pligt voor zig zelven aan den Koning bezit vaa
zodanigen dienft te doen, als waar töt Landen,
hy geboren is , zo dat ’er zonder bezit
geen verpligting is.
Geen Landen zyn zo vandehKohiiig
weggegeven ter leen, o f hy heeft voör
zig ©og altyd gehouden eenige Teeke-
nen van eygenaoih, die hem onder Ver-
fcheide Naam.en Jaarlyks tot «eh erken-
nis,en alsSchatting werden opgebrägt;
dog zo gering, cn met zo veel berfchid-
denheid ingefteld, dat de menicheh deze
laften by na niet voclen, blykende
V A » C Ë
*• i t iH d a een itrenge Rcgcering^cen groo-
te Liefide totde Ingezctenca.
■ji Dricderley Schattingen werden aan
den Koning betaald , voor de gronden
der Landen , ¿p Vrugten , en Hoofd*
Gelden, werdende <je Dorpeü inet hun
¿©körnen, gegeveü tot Loon van goe-
dc dienften , of çot onderhoud van be-
hoeftigen , bly vende yoor den Koning
over deHoofd-gelden, en hunne Thuynen
en Akkers, die by. niemand mögen
ont fangen werden i want de eerftc zyn
des Heeren eere , en de laatfte tot ver*.
val der Onkoften, en zyn de Schattin*
gen genaamd Z . . . 1 »
. Tpepely zyn witte Linnen Kleedereii, i
die door de allereerlykfte of hoogfte Ge«
flagten, hunne vrouwen , en kinderen,
Naamen gefponnen , en door de Weevers der.
der Cingaleefen , de Chiulias, een veragt
Schattin- volk, gemaakt zynde, door deäanzic«
ßcn' nelykftc jaarlyks aan den Koning opge-
draagen werden, en met de zelve hem
groetende , bieden zy hem op nieu w
hun onderdanigheid en gehoorzaamheid
aah, als of zy hun Leencn quamen te
befl^n. , .
Angebadde zyn Hoofdgelden 4er ha«
ge Geilagten voor den Koning, yan ¿der
man , oud van de i f tot 60 jaar, door
malkanderen geen Ryksd. ’s jaars, en
2yn dan behalven dien nog ichuldig# Y-
2er, Zuiker, en Caneel te geven, dog
de Caneelfchillers geeven geen ,Geld,
maar na de fterkte der Perioonen van
I, tot i z Robben ,. a 6 0 pond ider
Robbe, voqr niet, cn dan nog zo veel
yoor Geld, dat : hen betaald Werd tegen
6 ftuivers de 60 pond , en werd altyd
gezien na de kragten de Arbeiders.
Wattabadea, is een Laft op de Gronden,
ichoon veel o f weinig beplant, en
geven zooo Cocos-boomen , 1 Ryksd.
in ’t jaar, andre geven een getal van A-
reekrNooten die hen van den Koning
tegen 48 ftuivers de 14000 ftuks, ofde
Ammenam in Geld betaald werden,
fchoon ’er veel of weinig Boomen op die
grond ftaan , mits de zelve daar toe bequaam
.is. De reft blyft ten voordeele
der Eygenaars of Bruykers der Gründen
en) Dorpen.
Polleye is een Geregtigheid der Boom«
vrugten , der Cokos-boomen, werdende
ontrent driemaal ’s jaars ingezameld,
dat alles te zamen geen thiende Vrugt
bodmagd \ dog is egeer in de eerftc in-
ftclling, zo wel op deze als de bovén-
4lc , Zo geen gelykmaatigheid gevolgd,
of daar is tuflehen de een ende andre
plaats een groot verfchil ; egter zyn deze
geen andre Schatting of Laften onderworpen.
Otto cn Anda , daar van betaald de
ecrfte de xö fchoof van de Akker,ehdeA»
tweede de züivre helft van de Vrugten,
na dat *t Zaad, door den Könitig ’er toe
befteld, feerft afgetrdkken is , zynde dp
Landen , met deze laft bez waard, veel*
tyds de befte en vrugtbäälfte Gronden,
wemig onderworpen äari bvervloed öf
gebrek van Water ; dat anders den
Ländbouw Op Ceylon al veel önderhe*
Dewel zyn Thuynen eh Zaeylanden,
die in de Dorpen voor Reekening van
den Koning overblyven tot gebruik der
Dorpvoogden , en tot verval der oni
koften , die zy dragen moeten , zo aah
den Deflave öf Dorpheer, als daar door
trekkende, aan Wien de Dorpheer de
koft inoet geven, namelyk de,Ryft rot
laft Van den DörpVöogd , en töelpyzc
ten lafte der dorpjiedeij^ dat by beurtcii
omgaat, en Weinig befwäardi
Madafpo , js feen Gerdgygheid väii .
kleend waardye., die de Dorp.vQogdea -
aan ’s Konings Leermeefters Js jaarlyks -
opbrengen > uyt het bezit der v-ooifZ.
Dorpen , alles ;gereekend' iri een heci
jaar , voor ider Dorp geeh A; ftuivers bei
loopendeeen laft, meeft dienende om
dd naam eh gedagtenisde&Konings maar
levend te/hauderi ih .de:Landenij ten be-
wys dat Zy van hem äikömeh. .
Motettczyn Thuynen Cn Landen idie
ui de Dorpen voor den Koning overbly4
ven , eh noit Weggegeven of vervreemd
werden, zynde ten voordeel der geenc,
die gemelde dorpen of uyt-gunft, of tot
hun onderhoud gegeven zyn , welke
Landen door de dorpiiedeh moeten be-
arbeid werden- zonder loon , zynde bo*
Ven dien van alle Laften vry;
Morales, is ’t Erf-recht, dat den Kö*
ning in alle de Sterfhuizen der Natie
bezit , en iS dit | van alle toerendeGoe-
deren , dat ddor ’s KonihgS Rentmee-
fters 6n.de Dorpvoogden der plaatzeii*
daar dieti Böedel is,met groote belchei-
denheid en medelyden ontrent de Erfgc*
namen gevorderd, en aan den Koning
betaald werd.
Deze Geregtigheederi Zyn Wei de
voornaamfte Wetten en Voorregten -
aangaande ’s Volks Perfoonen en mid-
delen.
Dog nu diend meri eehs na te ipeu-
reri , voor hoe verre zy volgens de zelve
door ons gelaten, bCWaard, gehou-
den , ert hoe verre hunne Zakefl onder
de Compagnie, in vergelyking Van ofi*
der den Koning, verbeterd zyn#
XIV,