
ia B Y . Z O N D R E
waarheid te zeggen, dit overblyfzel der
Ontdekking van dit -Eyland , ’t geen
w y by Diodoor vinden, is wel een bewys
Van zyne nette Aanteekening , maar iri
zieh zelven voor ons van weinig belang,
gelyk ’t ook- zoo raetchet hoog op-
geven der Ouden van dien Tocht van
Nearcbtç , ép Onefizritus , van welke
men met veel onzekerheid gefehreeven
heeft, gelegen is , zynde zommigen van
oordeel, dat Nearchus maar längs de wal
tot aan de Kuft Van Arabien is geloopen,
hoewel andre hier pog bÿflanflen , dat
Onêjicritus tôt- aan ’t Eyland Sumatra zou
oyergefteken tyn.ÿ Voor my , ik ge-
lpove van ’t eene zoo veel , als vàn het
andre, d a tis , dat het ailes, zonder ee-
nigen grond is, alzo de tyden ’er ganfeh.
niet nâ gefteld waren , om diergelyke
togten , en altoos niet, om die zo verre
buiten de: wal j. en over Ze e , na Su-
v matra te doen. En by aldien z y *er geweeft
Z A A K E N
A lle , die hem zagen, liepen na hem
toe,ten uyterfteh over dit Wond'erwerk
verband ftaande^ en yraagdbn hem met
veel nedrigheid en eerbied,wat menich
h y , en wat zyn begeerce was, waarop
hy in de Tanafleryze Taal antwpördde,
dat hy een Soon yandeSon, en vanGod
gezonden was, otn die Koninkrykbn te
beftieren. Daar op wierpen zy zieh alle
waren , z y zouden ’er zoo van
gefpropken hebben , dat men eenigzins
voelen o f taften kon, dat zy ’er geweeft
waren.
Bericht Byaldien wy over de eerfte Ontdek-
derCin- king en de Oude herkomens van Ceylon
galeefen met den Cingalees willen raadpleegen,
himeS- y înd meîl by hun zulke nette aantcke-
fte Op- pingen van Staat n ie t, uyt welke men
komit. ten voile deswégéns zou können geriift
zyn. .
Het vciligfte fehynt dan nog te z ÿn ,
zig eenigzins aan ’t verhaal der Oudfte
çn verftandigfte Lieden van dit Land
pver te geven , zoo als zy dat malkan-
deren van tyd tot tydby mondeling Ver-;
haal yervolgens en van Vader tot
Soon, oyergegeven hebben.
De Cingaleezen, om hunne Konin-
gen een Heerlyke Afkomft te geven,
verdichten ’er dit van*
Alle Volkeren vàn. de Ganges a f , en
daar buyten in dé Köninkryken van Pe-
g u , Tanaflery, Siam ., Cambodia , en
yerder in dien omkring, levende zonder
Koning, Wet., Politie, o f eenige ge-
Ichiktheid , die hen van ’t wild gedier*
te onderfcheiden kon, woondenin de holen
der Bergen., en Spelonkcn , aten
gras en. wortelen, zonder eenige kennis
van den Landbouw te hebben.
De Inboorlingen nu yan TanaiTerim,
. o f Tanaflery , op zekeren morgen , als
de Son opeing, des zelfs fchoonheid en
èérfte fttaalen befchouwende, zagen <
die zig opverwacht opende , en dat
uyt zyn binnenfte te yoorfchyn quam
..een ze.er fchoon en deftig Peribon, we-
gen szyn wezen en geftalte een groote
eerbiedigheid weerdig , en in zyn ver-
der fatzoen geheel yerfcheiden van andre
¡ménfeben.
ter Aardc om hem te aanbidden, en zei-
, den bereid te zyn om hem als hunnen
Vorft te ontfangen , cn te gehoorzaa-
men. -
Hy wierd toen van hen opgenomen ,
op een höpge plaats gefteld , en begon
hen te gebieden. > • ■
Het eerft, dat hy deed, was hen uyt
de Boflchen te doen trekken , en hen
tot de byeenwooningen enBorgerlyken
ommegang te brengen , belaftende hen
öm Huizen en Dörpen tfr-;maken, waar
na hy hen van zeer goede Wetten
voorzag. . ,
Deze Koning, veel Jaaren onder hen
Geregecrd hebbende , iiet veel Soonen *
na, onder welke hy zyne Ryken ver-
deelde, welker Nakomelingeh (diemeer
als 2000 Jaaren in wezen bleeven) cn
alle hunne Erfgenamen zieh Speriavas,
o f Nazaaten van ’t Geflägt def Sonne ,
noemden. Van dezen Vorft is nu in
een rechte Linie afgedaald Vigea Raja,
van wien w y in ’t vervolg nader zullen
fpreeken als van den Grondvefter
der Cingaleefche Keizers.
Op dien grond nu (waar yan men
de voetftappen ook onder den eerften
Inca der Peruaanen vind , en welk ge-
voelen derwaards uyt China fchynd o-
vergebragt, en die eerfte, . Inca Manco
met zyn Vrouw, Coja Mama, oök van
daar , als by Hoornbeek de Qonverf. Indorum
, en by Hornius in Orig. Americ.
Lib. X V . Cap. X . b ly k t, na America
overgekomen te zyn) is. Het algemein
zeggen der Cingaleefen , dat hun e e r - ' - .
fte en oudfle herkomft op dit Eyland ,ja S e
tot welke zy weten op te treden, Ao.Ontdek-
M. 1996. (zoo wy na onze Rekeniagker<Jes
van Jaaren der Regeering harer Keize-w6 Aj
ren te rüg reekenen) en dat hun eerfte
Köning zekere Vigea Raja zou geweeft
zyn , die met 700 mannen eerft by de
Rivier van Waluwe aan ’t Zuid-Oofte-
lyk eynd dezes Eylands, (hoewel andere
van ’t Eyland Manaar , en van
Marotte, o f van Calpentyn, en andre
’t waarfchynelykft van Tricoenmale
fpreeken) voet aan de Wal zou gezet,
cn van daat voorder Landwaard in ge-
trokken hebben, om daar een Srad ö f
Vlek te Bouwen.
I Men wil o o k , dat van toen af al ee'-
nige Wyzen uyt Perfien met zeerfchoo.
Nader
Bericht
van den
zdve.
«e Vrouwen daar gekomen, en over dc-
zelve met hunne Nabuuren in Oorlog
zouden geraakt zyn.
Deze Vigea Raja , zeggen de Gelee
rd fte onder de Cingaleezen, was ge-
fproten uyt het Ryk van Tillingo *gren-
zende aan Tanallary , wel eer Ajota
genaamd , en ftaande onder Siam,
van wclkers Koning hy een Soon
was , en van wien de Priefters aan
zynen Vader voorzegt hadden , dat hy
oorzaak van veel oproer, ja van den On-
dergang van zyn Ryk zoo hy ’er in
b le e f, zyn zoude , het geen dan zyn
Vader , na rype berading met die Priefters
, bewoog, dezen Zoon te belaften
om dat R yk te verlaaten, en zig naeen
ander Land te begeven, gelyk ook kort
daar na dopr hem in ’t werk gefteld is.
Hy ga f voo r, zoo ras hy op ’t Land
van Ceylon gekomen was , niet alleen
een Konings Zoon, maar een Kind der
Sonne, en de Zoon van eenen Leeuw,
o f uyt beider blöed gefprooten te zyn,
het welk de oudfte Bewooners van dit
Eyland , de Son toen als haaren' opper-
ften G öd, nevens de Malabaaren,onder
de naam van Efwara eerende , ten eerften
zulken hooge agting- voor dezep;
vireemden Prins g a f , dat zy hem aan-
ftonds vooi’’' hunnen Koning aangeno-
men Hebben: Een Verhaal van den Inländer
,J dat wy evens een moeten aan-
merken, ails een Verhaal derGrieken en
der Romeinen van Saaken, in haare M -
tas Fabülofai voorgevallen , by ’t welke
zy , niet in ftaat om tot de tyderi van
hnurie Vooroüdcren op te ftyge , de
Nakomelingen een Fabelagtig Verhaal
(ten bewyze dat zy ten einde van hunne
Rckening wäafen) even als die gemel-
idej en bok veel andre Volkeren gewoon
waaren, öddiffchen.
Het is daar vän daan, dat de Keizers
van Ceylon zig nu nog Soeria Wangfa
(in ’t 'Cingalees,’t Geflacht der Sonne,';
cn Heeren van de gulde Son noemen j i
cn in de vorige tyden ontmoet men ’er
onder hen , die de naam van Comara
Singa voerden , dat de Steert eenes
Lecuws beteekend. En ziet men op
de naam der Cingaleefen zelf, men zegt,
dat Singa-le het bloed van een Leeuw
in hunne Ta al, als mede in ’c Maleyts
en ’r Sancrits (de Moeder van alle deze
Oofterfche Taalen) beteekend. Al het
welke zeer klaar zyne betrekking hier
toe heeft. Ook zyn ’e r , die de naam
van Cingaleefen niet van ’t Eyland Ceylon
, maar van ’t woord Singa , een
Leeuw, ontleend, eri hen daar na Sin-
galeefen (of Nazaaten van den Leeuw)
genoemd willen hebben. '
Andre Cingaleefen, komen met deze
in dit ganiche Verhaal wel over eens
6 r
maar vyerfchillen alleen daar in , dat zy
dezen eerften Koning van Ceylon Fi-
mala Darma Soeria Adaffeyn^ dat is, den
welbemindcn Soon der Sonne, die noit
ft i lis , noemen, daar by voegende,dat
uyt hunne Oude Boeken , waar van ’er
nog eenige fchynen overgebleven te zyn,
blykt , dat deze Vorft een Chinees van
Afkomft geweeft,en buiten eenige toe-
leg , zeer gcvallig met een Jonk daar
aangeland z y , gevende z ig , uyt vreeze
van anders verlooren te zyn , voor eeri
Soon der Sonne u y t , waar op hem de
Cingaleefen voor hunnen Koning en Op-,
pervorft , alzoo zy de Sonne toen niedc
als hären Oj*pervpf ft eerden , vry willig
aangenoomen, hebben* Maar om die
wat netter en pmftandiger te verhaalen,
zullen wy hier eeii wydluftige Lyft- der
Ceylonfe Köningen , noit bevorens iaoor
Imänd, onzes wetens , aan ’t licht, gebragt
, met epn net Bericht van hunnen
Oorfprong, zoo als wy dit uyt de Oudfte
Schriften en Verhaalen dezer. Inlanders
opgevift hebben , tcr hederftel-
len.
C E S C H I E D E N I S
D E R
E E R S T E
K EY Z E R S ,
E N
KÖNINGEN,
V A N
CEYLON.
NA de zyde van het Zuidcr. is een A.C.
Koning geweeft , Vagoe Raja ge- I0S*
naamd , diegetrouwd was met de Dog- Gefchie-
ter van Calinga Raja , welke, vari hem^1’?^1
bezwangerd zynde , een uytmuntende gen^ö
fchoone Dogter ter Wereld bragt, waar Ceylon,
van deSterrekykers in dien tyd voorzei- Vagoe
den , dat zy in'Tiaar 16 Jaar door een Raja's
Leeuw zou ver^oerd werden , om z y n ^ we*
Vrouw te zyn. J
Daar warCn’er onder de Hovelingen, Zeldza-
die, dit hoorende, hier mede fpotteden,me voor-
alzoo een Vroüw gedn wederpaar voor
zulk een wild D ie r , als een Leeuw, zyne
kon zyn , en dat het ook niet te den- Dogtc^ ,
ken was , dat zulk een ongelukkige
H 3 yer^