
maakten een zamenfweering, omhetfwaK
en afgemat volk van dit ichip, als zy aan
‘ landxzouden komen , om brandhout te
kappen, te dooden. Na dat zy dit voor
a f zouden hebben iHtgevoert, 'was hun
voornemen, na de vefting te gaan, en
den Heer Commandeur, en alle de ver-
dere Holländers en Vrylieden, mede om
hals té breneen 5 doch de vrouwen, die
zy voor zien houden wilden, in ’t leven
te laaten. Daar na zouden zy een fchoot
met grof gefchut doen, en de vlag aan
land ter halver fteng laaten waajen, teri
teeken , dat ’tveraervolk van dit ichip
ook aan de wal komen moeft. Zoo hen
dit gelukte, wilden zy die van kant. hel-
pen , en dan met het ichip na Angola
gaan, om het aan dePortugeezen tever-
koopen, en, zoo dit niet gelukte, waren
zy van voornemen daar mede na Portugal
te Zeilen.
Dit was huntoeleg, doch *t quam nog
tydiig door den barbier u it , die ’er den
Heer Commandeur ten eerftèn kennis van
g a f, welke aanftonts te paard fprong, en
na deze houthakkers teviervoet reea, om
hen van hun naakent gevaar te waarfchou-
wen , terwyl hy voor af bezorgt had, dat
die van ’t ichip Erasmus, nevens alle de
Kaapze Vrykeden , en de Hoofden der
bezetting, mede van dezen vuilen aanflag
Icennis cegeven en ook belaft wiert, om
zieh y der in ftaat van tegenweer, o f het
’er op aanquam, te Hellen.
Hy kreeg ten eerften ’t hoofd van deze
zamenfweerders, en de voornaamfte me-
deftanders, eevangen, die alle in ’tFort,
tot de komit der vloot van de Heer Ster- themius uit Indien, in banden en boejen
wel bewaart wierden.
Æ00 haaft die Heer, met zynen onder-
zeevoogt, den Heer Jußinus JVeyns, hier
vericheenen was 3 bekenden deze zamenfweerders
hunne misdaad-; maar zy ga-
ven aan deze Heeren een fmèekichrift
ovèr, waar in zy zeer veel tot lafte van
den Heer van Riebeek zeiden, onder andere
zaaken Zyn Ed.-voornamentlyk hier
van befchuldigende , dat hy hen by dag
liet hout in ’toofeh kappen, en by nacht
egter hunne wagten waamemen , ’tgeen
hen onmogelyk was langer uit teharden,
en hen dit wanhoopig befluit, om hier
van verloft te zyn, nad doen nemen, alzoo
zy hier ontrent geen andere uitkomft
zagen. Z y zeiden, dat zy zieh voor iol-
daaten, en niet voor flaaven, en erger,
in Holland verhuurt hadden, en hoopten,
dat haar Ed. op deze huùne mishande-
ling een 00g van mededoogen zouden
ilaan.
De Heer Commandeur van Riebeek had
f aarne gezien , dat men die belhamels
ier aan de Kaap geitraft had 5 doch de
Heer Sterthemm , en de VJoots-raad
vonden beit, dezelve na Batavia met hunne
ftukken en bewyzen te zenden.
Men zegt o ok , dat de Heer van Riebeek
een Tnuyn voor de E. Maatichappy
in de Tafel-baay, dog in ’t eeril zeer
klein , heeft aangelegt, *t geen men wil
dat deze zelve Thuyn, die’er nu nog is,
geweeib, en dat die naderharid van deze
en gene Commandeurs en Gouverneurs,
en voor al 1668. wel iy Mergen, groo-
ter gemaakt zy;
In döK eerite tyden heeft deze Heer
00k ( gelyk wy zagen) eenige landeryen
ot lanaftreeken voor de E. Maatichappy
gekogt , dog na dat wy ondertuflehen
met de Hottentots moeite kregen, heb-
bdh de onzen zieh aan dat eerfte accoord
niet gehouden, en naderhand de Hottentots
, toen onze vyanden , ged wongen,
deze en gene andre landen, daar wy hen
uitdreveh , aan ons over te geven , dat
egter, gelyk wy zienzullen, zoogemak-
kelyk met toeging.
Als hy nu in ’t jaar 167p. eenige landeryen
aan deze en gene Vrylieden, vol-
gens de ordres van zyn Heeren en Meeilers,
uitgedeelt, en deze ichoone veeweiden,
bevoorens van deze en gene Hottentots
bezeten, zonder dat hen eens te vraagen ,
omgeplopgt, en hen verder landwaart in
verdreven had, konden de Kaapmans, o f
de Goringhayquaas ( welker landen die
waren) dit zoo ongewroken niet laaten
doorichieten 3 maar vonden in dit zelve
jaar. met hunne bondgenooten , o f de
Tabaks-dieven, goed, de onzen hier over
den oorlog aan te doen y tot reden van
dien öns bekent maakende , dat dit van
oveir veele eeuwen hun eigen land , en
dat het de uiterfte onredelykheid der
wereld was , dat men hen daar van be«
roofde. Ook vraagde zeker gevangen
EykammayrtX Hout, wat wy zouden zeg-
gen, indien zy eens zoo in ons land vielen
, en dat tegen ohs wil en dank om-
ploegden , en ons daar uit wegjoegen.
Hy bekehde w e l , dat zy de onzen daar
als vrienden eerft toegelaacen , maar zei
o o k , dat zy hen noit diergelyken magt
gegeven hadqen, om hun laqd tegen hun
wil om te ploegen , o f om een vefting
daar te mäaken, en hun dus de voet op
den nfek te zetten.
Z y deden ons te dier tyd grooten af-
breuk, niet alleen van,volk , dat zy zeer
behendig nu en dan van kant hielpen,
maar ook van veelvee, dat zy de onzen,
voor al by fterke regentyden, zeer liftig
ontjaagden, wel wetenae, dat de onzen
dan zoo niet ichieten konden.
Na dat dit eenigen tyd geduurt, en
men hen vertoont had, dat hen geen onfelyk
gefchiedde, alzoo zy dit land al lang
evoorens door tuifchen - eekomene oor-
logen verlooren , en wy aierhalven regt
hadhadden
, om aldus met hen te hande-
len, wiert, na ontrerit n maanden oor-
logens , de vrede in Januari 1660. door
eenen Khamcemoa (doch by de onzen
Henrik de Hottentot genaamt, en die lang
op *t Robben - eiland als bandiet gezeten,
doch zieh door de vlugt gered had ) op
deze voorwaarden gemaakt, dat de onzen
*t land hier 3 mylen gaans in ’trond zouden
mögen omploegen , en met koorn
bezaajen 3 *t welk wederzyds goedgevon-
den en belooft zynde , wierden zy van
den Heer Commandeur deftig onthaalt,
en quamen zedert met hunne vrouwen,
hinderen , en verderen fmallen omflag,
weder aan de vefting, alwaar hunne
Grooten met eenige ftukken tabak, ko-
raalen , brandewyn , enz. befchonken
wierden 3 na welken tyd zy met ons zeer
lang in vrede geleeft hebben.
In *t jaar 1661. zont deze Heer 13
Nederlanders en 4 trek - oilèn na de Na-
maquas, een volk wel 80 o f po mylen van
’tFo rt gelegen, om tezien, o f hier ook
goud viel. Z y vonden wel dit volk,
maar geen goud , en wierden zeer wel
van de zelve ontfangen, en na hun vermögen
zeer wel onthaalt.
In dit zelve jaar gingen ’er den i4den
November weer 13 waaghalzen heenen,
die ontrent 2 maanden uit waren, en met
hun 12 toenwederom quamen, alzoo zy
een van hunne makkers, die van een olifant
jammerlyk getrapt was , verlooren
hadden. Zy waren toen over de 100 mylen
landwaart ingeweeft , ende hadden
de Namaquaas toen niet, maar wel eenige
andere Hottentots , Karuguriquaas genaamt,
gevonden, die hen berigtgaven,
dat zy de Namaquas nu niet zouden vin-
den, alzoo zy te diep landwaart in gelegen
waren.
Men heeft my bevoorens altyd wysfemaakt,
dat deze Namaquas byzondere
loeke lieden, ja wel halve reuzen, waren
3 doch ik heb ’er in ’tjaar 17oy. wel
100 van gezien, ookhunnen koning toen
geiproken, en de zelve maar van de gern
eene Hottentots geftalte, hoewel eenige
wel wat kloeker en vetter, maar alle de
zelve, en voor al de vrouwen en kinde-
ren, ongelyk blanker, dan eenige andere
Hottentots, bevonden.
In ’tjaar 1661. bragten de Sonquaas de
huid van een wild paard aan ’t F o rt, waar
van men de billen ongemeen fchoon ge-
appeld , en zeer heerlyk längs *t ly f met
eeele, fwarte, hemelsblaauwe en roode
ftreepen geteekent bevont, en die men
daarom als iet zeldzaams in de voorzaal
van ’t Kafteel ophing.
De Heer van Riebeek nam hier de zaaken
een groot jaar alleen waar,en kreeg in ’tjaar
i6 y 3.den ipdcnAugufti denonderkoopman
Jacob Reynierszoon ,die hier met de Phænix
uit ’tVaderland quam, en door zyn Ed.
van dien bodem geligt wiert, tot zyn
Tweeden perfoon, die ’er ook maar tot den
| i ûen December bleef, met ’t ichip de
y rede na Batavia vertrok, en ’tvolgende
jaar door den onderkoopman Frederik Ver-
burg [ die hier met de Salamander uit
Indien quam) vervangen wiert 3 maar die
hier in ’tjaar 16^7. overleden, en in
wiens plaats, den 1 f deu Maart iöy8,, de
onderkoopman Roelof de Man ( die hier
met ’tichip Naarden in ’tjaar 165*3. al
aangeland was ) gevolgt, en die den 6dca
Maart 1663. hier al medei overleden is.
Na dat nu de Heer van Riebeek deze De
Colonie tot veel genoegen 10 jaaren en Wage-
ontrent I maand tot den 4dcn Mey 1661. naar in
beliiert had , is hy door den E; Heer ,fcl aar
Zacharias JFagenaar, als Commandeur, op 1 2‘
dien zelven dag vervangen, en toen met
’t jagt de Maas van hier na Batavia gezeilt.
Onder dezen Heer eigentlyk quam de
Tweede perfoon, de Man, te fterven,
die in ’tjaar 1663. door den onderkoopman
, Abraham Gabbema, ( die in ’tjaar
16f 6. hier als Adelborft met deVogelen-
zang aangeland was) als Tweede van de
Kaap vervangen, hier tot den i y 1“1 April
1666. gebleven, en toen na Batavia, gelyk
deze Heer Commandeur , na 4 jaaren
regeerens, zeer weinig van belang
hier verrigt hebbende , in dit zelve jaar
den i f den September mede derwaarts ver-
trokken is.
Opdendagvanzynvertrek, wierdhy
door den Commandeur, den Heer Corne- e **eeI
lis van Qÿaalberg, die toen uyt ’t Vader- ¡Mailand
quam , vervangen , by wiens tyd berg in
de onderkoopman, Henrik Lacus ( id fp . JJaar
met ’tfchip Orangie hier als Adelborft 1 •
aangekomen) in de plaats van Gabbema
tot tweede hier aangefteld is.
Beyde deze Heeren hebben ’t hier niet
lang , eri Hecht gemaakt : want Lacus
wierd den ydcn September 1667. voor
een tyd uit zyn dienft geftelt, en den
12 Maart 1670. over het te kort komen
van 6S6y -8 -12. op zynePakhuys- goe-
deren , die hy te verantwoorden had ,
volflagen afgezet , en als Soldaat met p
guld. ter maand na Indien gezonden *
en de Heer van Quaalberg is, na 2 jaaren
regeerens , mede ter ordre der Heeren
X V I I . den 31 Juli 1668. afg ezet, en
toen na Batavia vertrokken.
Voor zyn vertrek egter heeft hy in
Lacus plaats 1667. den onder koopman,
Cornelis de Cretfer (hier 1661. als"Adelborft
met ’t wapen van Holland aangekomen)
als Tweede aangefteld, die nog
eenigen tyd na de Heer van Quaalbcrgs
vertrek in dezebediening gebleven, dog
door zeker voorval (gelyk wy in ’t ver-
volg zullen zien ) ’er voor een tyd afge«
1 raakt, en vlugtig geweeft is.
Dè