
T o t *t Dorp Foekcroy. . 7 7 . . ; i
T o t de ftad Kackingawa, en ’t D®rp Niiàcka.
T o t ’t Dorp Canaja. . . . . .
T o t ’t Dorp Sinaaa. . . . . , .
T o t ’t ftedeken Fuciada» . . , ,
T o t ’t Dorp Occabe. * . . 7 * r \
T o t *t Dorp bJariko. . . . . 7
T o t de ftad S^runga. . . . ■ ,
T o t ’t vfefc Jeferi. . . . . . .
T o t ’t vlèkjen Cimeis, de Dorpen Ockits, Jou j Cambarra.
T o t ’t Dorp Jofiwarra. . . . . . . . . . . . .
T o t ’t Dorp Farra, ’t vlek Nommaibuw.'
T o t ’t vlekjen Mifipa. . . . . , . . •..(1 . * .
T o t ’t Dorp Fackouni.
Tot.de ftad Odowarra. . . . . 7 . . . . .
T o t de Dorpen Oifô , en Firakatta, by de Rieyier Barriou.
T o t ’t Dorp Foetfiiàuwa. ..................................... - .
T o t de Dorpen Totska en Foedagaja* . i ". . . . f . .
T o ÿ t vlek Cammagawa, en de brug der Rieviér Rockingo.
T o t de Dorpep CawafaCki, en Sinnagawa, en Jedo. • J P i
-4t
zi
* z
*1
Hï
\
7
7
Dus Nangafacki van Jédo, mylen 388Í
De grote Landweg, dié ovér al met
ftraáten van cen net bepaalde lengtever*
deeld is, fchynd, om des zelfs kromme
loop, ofom dekngte der Dorpen-zelfs
(die al .yry lang nu en dan vallen-, en die
' *er mede by gerekend werd) zomtyds langer,
en ook wel korter 5 dog zy is eg-
ter net zoo lqpg, als de Japanders die
ópgeven, hy de welke een myl net een
> uur gaans, te land is 5 dog op de water-
* mylen kan men niqt wel vafte ftaat maten
, alzoo die mede, en tegen loopen.
Anders ziet men te land ieder myl door
een kenbare ipyl-paal afgebakend, waar
by ook deleqgte, ofafftand, gerekénd
Werd. *......................
De Japan- Volgens hqt zeggen der Japanders, en
ders na ’t uitwyzeix van hunne kaarten, mits»
vragtbaar,gaders na de b-ñe- befehryving-der zelve,
r a w S ’ beftaat JaP ^ io een- groot Eiland,
denzeer twee gerneene, en zeer veel kleenc di-
©ud. to’s 5 zynde een Land, dat vól fteden en
Dorpen, en zeer fterk bevölkt is¡ alzoo
men ’t over al, zelfs de kleenfte Dorp-
kens, met een ongeloofelyk getal van
Kinderen vervukl en krioelen ¿ ie t, dat
zeerligttegetooven is , zoo men maar
aanmerkt, dat het een zeer vruchtbaar
volk is , e»dat de Japanders-zeer oud
werden, waaf.u¿t men dan al verder vaft-
ftellen moet x dat dit land (alzoo men
Weten hier van geen peíiweet, ejjverrmtsgeen
van geen JaPAnders gelyk ¡wel bevorens, bui--
peft , bui-ten ’s lands trekken j en hier nu ook geen
tenreizen, oorlogen meer voorvallen) -eindetyk zoo
oorlog? vo1 mehfchen,zal moeten geraaken-, dat
zy malkandeijcn zullen verdringen 5 ten
ware dat zicbzoo veele-onder- fren om cen
haver-ftroo de buikíneden, behalvendat
V f ’crö o k weinig zwarigheit a f makeq,
oip zömtyds jh een jàAr dpizéhden va»
mcnfcheq van hoqger te laten fteryen. ,,
Om nù verder hoch-te zeggen , wat,Wat.ciii
de onzen, na dat zy in Jedo gekomen zyn, Jedo door
te.(foen ftaat, zoo,moet mén weetenj'tOpper-
dat men àllcreerft door dé Tolk en aan dç ^ocfd ,
twee gévolmagtigden der vreemdelingei)^^6"
kennis van de aankomft der onzen géwoôô^verd.
is te geven , dat mede aap den Stgds«
voogd gefchied, die' ’s jaars te vofçn het
gezagin Nangafaçki jgehad heçfti dos
- die nu aan ’t H o f wezen moet , öm van *
al zyne handelingen bericht te geven^
en cep net verilag te doên , behalvepdat
die ook gewoon is on^ten Hove te ge-*
•leiden, en weltoe te zien* dat wÿ oqs
daar in alles na de Japanfche wyzç* cn
ftrenge wetten , komen te fchikken j v
waar op hy dan ’t jaar daar aan afirekt,
om zynen medebröedei;^ den andere»
Stadsvöögd van Nangafacki, te vervan?.
g en , gelyk dit by heil in alle fteden, en
plaatfen, een vaft eebruik is. Deze la*
ten ons op zyn tyd äanzeggen, op wat
dag meh ten Höve tnoét Vèrfehynen, om
onze eerbied uit naam der E. JVlaatfçhap-
py /Voot den Keizer te bewyzen, en om
het gefchenk der zclye aan, zynMajefteit
•over te geven. .
Daar op gaat men ter beftemder tyd Hoe mtfn
gezamentlyk, (het Hollands Opperhqof4 ten Hove
in zyn Norimon ofle Orjqipn, en. de-Saat-
yefdre Nederlanders met de voornaamfte
Japanders te Paard, gelyk ook zommige
minderen te vqet) na ’t Kafteel, tot een
Ihdc weegs binnen den eerften omtrek
des zejfs., van waar men alle tevqctdoqs
de tweede poort,- tot in de laatfte wagt,
die buiten des Keizers oratrek is, zoo
lang moct Vertoeven, ter tyTd tqe men
door
fen wat
daar verder
gefchied.
: T A N ' J l Ä
'door cen van de dienaars der Nangafac-
Icife Stadsvoogden gewaarfchouwd werd.
Dan ftapt men aanftonds na ’s KeizerS
woöning , en men blyft daar te zamenin
de gewoonelyke en gemeene vertoef-zaaliy
alwaar men door de voornoemde Com-
miftäriiTen’, o f gévolmagtigden wegens
den Koophandel, en door den Stads^
voogd van N angafacki, ver.welkomt, en
niet weinig van gro'ote en kleene Heeren
bekeeken, en begluurd werd * tot dat de '
yoomoemde Stadsvoogd laft krygt, om
*t Oppcrhôbfd a f te halen, en den. zel-
ven na binnen vöor ’s Keizers throon té
geleiden.
Na dat nu de fchenkagie voôr af gé-
zonden is , treed de Stadsvoogd met'het
Opperhoofd na binnen voor ’s Keizers
Throon^ die zieh, inet de Ryksraden,
nu openbaar vertoond * waar op dan ’t
Opperhoofd (terwyl ?er maar Kapitein
Hollanda , o f HolÎanda Kapitein -, door
öen öudften Ryks-Raad geroepen. werd)
fchielyk op zyn handen en knien,
en met het aàngezicht ter aarde, en voor
over valt, waar na hy dan weeropftaan-
d e , tot nader laft , zieh in de vertoef-
Zaal begeCft. Dit gehoor werd aan hem,
¿onder dàt ’et Verder eenig woord anders
geiproken werd, . yçrleend.
Voor dezen plagt men, ha ’t bewyzen
dér gemelde cerbiedigheit, weder heilen
te mögen gaan 5 doch zedert A.
' 168i ', in wélken tyd dèze Keizer de
Hollanders tot zyn vcrmaak t’elkensvoor
hem heeft laten komen 3 heeft men hier
zbo lang moeten wagten, totdatönsuit-
drukkelyk belaft wierd, van te mögen
Vertrekkem
' Wan ne’er wy nu door zyn Mäjefteits
bevel geroepen werden, gaan wy vier a
v y f vertrekken binneWaaids, tot dat mén
dicht by de plaats komtj daar de Keizer
met zyne Ryx-Raaden bÿ den andren in
brdre zit^ alwaar zieh ook Vëél gfoote
Heeren, binnen-waatds enter zyden,Vëi--
toonen.
Aldaar moeten wy Vàgtbn, totdat’èr
gewaarfchouwd werd , \vaar op wy ter-
Itond, met efeii groote ftilte en bedeeft-
heitjZoo der GammiilärifTen Als van on*
zen Stadsvoogd (die ons allés moeten gé- :
laften, en ons voor de Majeftéit gèléi^
den) Kik-vbrfch-wyze , na büitert övet
een höutfc 'gàldery (öödertuflehen drie- '
maal hecrvàllendé) töt in een binnen-ver-i -
trek zeven matten (of ikjens) lang,'
en 4 dito’s breed, voor den Keizer, èiî
zyne Ryks-Radén j geleid zynde, na ’s
lands gebruik, zoo lang péderleggfeh y
tot dat Öns gelaft werd Veder op tezien,
en over ëind te reizen j waar op wy dän
voordér àlleS , m ; zyh' Majèftéït be1
haagd, genoodzkakt ¿yn te doen , het
By hy oüs dan beveeld tezihgen^tedänffen,
te worftelen \ te fchreeüwert ^ te
gaan, te ftaan j te kyvenj complimen*
ten^ o f cerbiedigheden aan malkandereh
te bewyzen , o f wel ict anders te, doen ^
alzoo ons dan allerlei zottigheden belaft ^
en honderdcrlei apeiyenj om die Majt.
maar te velmakeh , daar aangerecht wer*-
deii. . . . . . . .
De Keizer, die achter eenjalouzjr-
mat z it , en alles Zeer wel ziet, (dit was
in de oude tyden zoo 5 dog nh vertoond
zieh die Vorft openbaar aan qp's) ,geeft.
geduurig ,,zyn bevel aän een der Ryks1
Raden , die voör die jalouzy-mat (waar
door, niemand den Keizer zien kan)
naauwkeurig op paffen, en verder bevel
aan onze Tolken geven , dre dan al1
les aah hem vertolkeh, en dat hy dati,
weer aan den Keizer, en aan de Ryx 1
Raden, in ’t Japanfeh bekend maakt.
Egter löqpen ’er onder deze fotternyeii
zömtyds wel zeer fchrandre vragen, die
dikwils verder ziqn, als men in ’t eerft
wel denken zou , en die daarom voor1
, zichtig moeten beantwöord werden.
Na dat men nu een uur o f twee zoö
doorgebracht heeft, krygt men eindelyk
zyn affcheid, en inen vertrekt qp de zql-
ve wyzecn längs den zelven Weg, gelyk
men daar gekomen is, buiten ’s Keizerf
wooning •, van waär men dan na de hui*
zehder Ryx-Raden gaac, om die ook
een gefchenk- van wegen de E: Maat*
fchäppy äan te bi'eden.
Daags ’er aäri gaät men na de mindere
grooten, te wetert, die vän de Tempel1
gefchillen , de Gominiflarifien der vreena-
dclingert ¿. en. de StadhbüderS, älwaär, na
oüder geWöönfe , de betuigingen Vail eerbied
en beleeftheit maar aan hunnc ge-
heimfchryvers werden afgelegt j want dje
Heeren zelfs zulleii noit, o f zefirzölden^
gefchenken aahneeihen 3 al Wären zy
fchoön t’hüis, behälven dät zy ook
te trots zyn , ehhetbenedenhunhewaar1
digheit achten , Zieh däri te vertoonerti
' ^ Wat nu de Stad* Jedo betreft, Zy legt T • i ■
half-maahs-wyze aan een zeer groote en fcj^eVe^
vläkke inbögt ^ die Böthio (öftfe Awa)
daar tdn zuiden, Katiä ten ooften j Mou-
fays (daar het tön zuiden op legt) teö
hoordeh, en zyüen ingatig ten weiten by
Kamäkorä heeft'. k
Het Tegl bp de Noorder breedte Vaö
%6- graadeh^ is wdl iö iEnylen in Zyneö
omtrek, ongemeeh volk-ryk, vol heert
lyke huizen van groote Laüdsheeren, eü
älömftie verVuld met zfeef prächtige Pä**
leizen.
Men ziet daar zeerr groote en nöt-ge*
regelde ftraten ^ hooge wälled , diepe
grachten--iö deTfelve j doch de Stäidzfelf
is ohbeöiuurdhofedanig ook iöeeft. Alle
de Japanfche fteden z y n } beftaande hun*
ne fterktens allcen in d&Kafteelen,gelyk
K 2 dat