
Ook houd zieh de man, fhtfoenshal-
ven, zoo hy dat eenigzins zoo fchikken
kan * drie dagen in huis, dog zoo hy van
zyn Heer eer geroepen wera , gaat hy
uyt! ä | ,
De vrouw zal, zoo ras haar manaooa
is, de glaze arm-banden (die zy hier ge-
meenelyk dragen) in ftukken breken, en
wegwerpen, en, zoo ’t goude z yn , die
in haar kift bewaren.
Den hals-band van goud , o f peerlcn ,
dat zy hcrtrouwd zyn ; alzooheteen vaft
teeken by hen i s > dat een vrouw ,
met een hals-band , getrouwd i s , en
een man heeft.
bloed-kraalen, o f iet anders, doen zy
dan ook a f , en niet weer aan, voor
By aldien de weduwe noithertrouwen
w i l, dan draagd zy altyd witte klecdc- Teeken
’ van een
ren. i vrouw«
Dit nu is wel het voornaamite en t ¿¡c njct
wezentlykfte , dat wy van den Gods-hertrou-
dienft der Mooren ifthier te zeggen had- wen wil.
den} waar mede wy dan dit nek zullen
fluiten.
Van den GODS-DIENST der CHRISTENEN.
V Y F D E H O O F D-S T U K.
V• An den Gads-dienß der Cbriflenen. Van de St. Tkemas-Cbrifienen. En hm mfpreng.
» Andre verbaalen hier af. De Romjche Gods-dienft, neemt her ip f il.een aanvang,
moeite, die de Biffcboppen, van Xemengezonden, hier bebben gevenden l iS o , emyog.
mg. Kerken, hier door de Rooms-gezinden gebouwd. In St. Thome. En tn Golconda*
by de Franfchen op Poedesjeri.
n ‘V T Adat wy van den Heidenfchen en
:r-k v
Van den [V ■ au<«i w; »*«* --- ---
Gods- 1^1 Mohhammedaanfchen Gods-dienft,
die op deze Kuft beleden werd ,
gefproken hebben, zal het t/d werden,
aat wy nu ook van. den Gods-dienft der
Chriftenen,die men alhier beleid,fpreeken.
Gelyk als van ouds, alzoo vind men
ook hier nu nogdriederlci Gods-dienftcn,
tp weten, dievandeSt. ThomasChrifte-
nen , den Roomfch-Katholyken , enden
hervormden Gods-dienft, waarbyineen
later tyd nog een yierde ce weten, de
Lutheraanfche gekomen, hoewel die daar
in vergelyking van de andre van weinig
belang is.
■ Van da St. THOMAS-CHRISTEN EN.
Van de De oudften van allen zyn de St. Tho-
St. Tho-mas Chriftenen. In ’t Koninkryk van
Bisnagar, en wel op de Kuft van Cho-
nen romandel,, tuflchen Sadraspatam en Pal-
zynde na hun zeggen te Efleda ,
in Mefapotamien , martelaar geworden)
leacatte, ( ontrent het dorp Maripakom,
plagt in oude tyden een aanzienelyke
koop-ftad te zyn, Maliapoer genaamd.
Z y lag op de zelve plaats, daar ’t vlek
St. Thomas (ftat nu al mede een puin-
hopp.is, gelyk wy getoond hebben)
plagt teleggen.
De reden, waarom deze plaats nader-
hand St. Thomas genaamd wierd, is
by alle de fchry vers niet een en de zelve.
Z y zeggen, dat, ten tyde, wanneer de
A p o fte le n u itg e z o n d e n w ie rd e n , om h e t
Euangelium door de ganfehe wereld te
prediken, Thomas, om zyn ongeloovc
na Indien Perfien, en Meden } volgens
RuffingL. z. e- 2, en L. z. c. f .
afgezonden is, hoewel dit by allen
nietdoorgaat. Andregeven voor, aat hy
eerft op 't Eiland Zocotora, aan ’t
Zuid-einde van ’t roode M e ir , en van
daar al verder na Indien gekomen, al-
waar hy eerft op Cranganor aangeland •
i s , daar hy vele Heydenen tot het
Chriftendom bekeerd zou hebben. Van
daar vertrok hy na Coylang, en dus al
verder op de toppen van *t gebergte van
Balilagate (dat de Kuft van Malabar van
de Kuft van Choromandel fcheid) na
Choromandel, van waar hy nog al verder,
en na China een reyze gedaan,
maar daar hy niet veel uitgeregt heeft,
weshalven hy weer na Choromandel
gekeerd , en op Maliapoer aangekomen
is, alwaar hy zig welnedergezet, maar
door de bitterheid der Bramines mede
niet veel gevorderd heeft.
Hy verzogt eindelyk van den Koning
van Bisnagar (toen nog Narfinga genaamd)
een plaats, om ’er een Kapel te
bouwen, ten einde daar in zyn gebe-
den aan God op te öfteren , en om
aan de ingezetenen dezes lands te leeren
, hoc zy den waaren God dienen
moeften.
Dit werd hem door befiel en raad der
Bramines geweigerd ; dog daar quam
een groote ftam van eenboomindemond
van de rievier derftaddryven, waardoor
geen vaartuigen daar in o f uic konden £n kUD
komen, ’t geen groote nadeel aan den Oor-
handel van deze ftad gaf. fprong.
I De Koning dedc een groote macht van
V o lk «
volk, en wel 3000 Olifanten, daar aan
arbeiden, om dien ftam ’er uyt'te kry-
gen ; maar alle de moeite dezer men-
lchen en dezer groote dieren , en alle
de befweeriiigen der Bramines waren-
te vergeefs, weshalven die Vorft een
groote belooriing aan dien genen be-
loofde, die dit ltuk houts zou weeten
van daar te krygen.
Hoe nu Thomas, dit alles vernomen
hebbende , na dezen Vorft ging , en
aannam dezen ftam alleen weg te arbeiden,
verzoekende, tot zyne belooning,
niet anders, dan van dit hout een Kapel
te mögen makenj als mede hoe de
JConing hem dit wel toe ftond , dog
hoe hy en iyn e Bramines ’er de ipot
mede dreven, alzoo zy ’t voor onmo-
gclyk hielden, dat een man alleen een
balk, waar aan zoo veel menfehen 5- en
Olifanten te vergeefs gearbeid hadden,
van daar zou. arbeiden , met het ver-
dre daar toe behoorende , en hoe dit
egter door Thomas alleen met zyn gor-
del ’er aan te binden, uitgevoerd is, hebben
wy in 1. Deel fol. yy. al klaar aan-
gewezen.
Men zegt ’er by , dat hy toen ook
een fteenen kruis daar op Itrand zette,
van ’t welk hy voorzegt zou hebben,
dat, als de Zec dien fteen bekabbelde,
’er dan uyt verre Landen witte menfehen
komen. zouden, om de Chriften
Gods-dienft hier, en elders in Indien,
uyt te breiden. Verdichtzelen der Por-
tugeezen, om de wereld wys te ma-
ken, dat dit by hunne komit in Indien ■ vervuld is.
Thomas ondertuflehen met zyn leere
voortgaande, bragt het door de zelve,
cn zyne verdre wonderdaaden zoo verre
, dat hy niet alleen veel van die Kuft-
Heydenen en Jentiven , maar zelf ook
den Koning des Lands, en een menig-
te van zyne grooten bekeerde. Dit
verbitterde de Bramines zoodanig, dat
zy hem, hunnen volflagen val anderzins
in ’t körte te gemoet ziende, nu voor-,
namen ten eerften uyt de wereld te hel-
pen. Z y zöchten dit eerft uyt te werken,
met hem de dood van zeker kind op te
tichten 3 dog hy verwekte dit kind uyt
den dooden , en ’t zelve wees den
moordenaar aan, en verontfchuldigde
hem. JEindelyk egter hebben zy hem
(zoo zommige willen) met een Lancie,
o f , zoo andre willen, met een pyl, als hy
boven op een hoogte o f op zekere fteen
ftond, doorregen, hoewel het gemeenfte
fevoelen is , dat zy hem,_terwyl hy tot
daliapoer (in ’t Rooms Martelaars boelc
Calamina genaamd) in zyn Kapel, op
zyn knyen leggende, Göd bad, van agieren
doorfteeken, o f, zoo andre willen
V . D eel.
(hoewel dit wel te zamen gaan kan) ge-
fteenigd hebben/ Veel andre wonderlyke
zaaken verteilen ’er de Pdrtngeezen a f ,
die ßaldeus in zynebefchryving van Malabar.
Fol 131 aanteekend.
Men ziet dit geval, in veel^ferken en
andere plaatzen van Indien ,' duS'afge-
beeld. Ook zeggen z y , dat alle de nako-
melingen van die gene, die St. Th’omas
dus gedood , o f wel hem en zyn leere
nietgeloofd hebben, met zulkcn vloek
van God geteekend zyn , dac zy alle met
een bom-becn, en met een zeer dikke voet
geboren werden, dat vän de knye af tot
beneden aan, o f in de voet, als de poot
van een Olifant van dikteis, terwylmen
aan het andre beennietster wereld merkt,
en zonder dat het hen ook aan hun ge-
zondheid, o f g ang, cenige ichade toe-
brengt, dan alleen, dat het hen (gelyk
men wel denken kan) zeer misftaat. Andere,
die beter redenkavclen 3 fchry ven
dit ongemak aan de vogtigheid des lands,
en aan de ftrenge nacht-koude, die men
hier heeft, of aan veel verkoelende vrug-
ten , to e , maar dat zou doörgaan, en
aannemelyk zyn, als men dat aan allerlei
zoort van menfehen hier beipeurdc, dat
men egter niet ondervind1, waarom ik
vaft ftelle, dat hier a f een andre reden
moet zyn, en dat het aan een zeker geflacht
van menfehen eigen i s , die zoo
voortgeteeld werden, en die dat al in ’t
Zaad van ouders tot ouders verkregen
hebben, gelyk men meer quaalen heeft,
die van de ouders tot de kinderen over-
gaan.
Ondertuflehen - is de ftad Maliapoer
metter- tyd vergaan, en op die zelve
plaaats is naderhand door de Portugeezen
een vlek gebouwd, dat zySt. Thomas,
ter gedagtenis van hem, genoemd, en
waar by zy een Kerk van gehouwen fteen,
ter plaats daar de Kapel cn ’t-graf van St.
Thomas ftond, gevoegd, gelyk zy de
deuren ook van ’t hout van de voor-
noemdenboom gemaakt,en in diekerk zyn
gebeente (altoos zoo zy voorgeven) nog
langen tyd bewaard hebben. '
Gelyk ’er nu veel menfehen in Pelgri-
magie derwaards gingen , om deel aan
de wonderdaaden, die nog dagelyks daar
voor vielen, te krygen , alzoo fneden
ook veele eenige ftukjens van het1 won-
derdadig hout van deze Kerk-deuren,
ornwdie in gout te laten zetten, en deze
zoo om den hals, o f elders, als een hei-
ligdom en befcherm-middel , te dragen.
Dit bygeloovig affnyden van ftuk-
ken van die deuren ging eindelyk zoo'
g ro f, dat de beftierders van dit vlek
(wilden zy die ganiche deuren niet zien
wegfnyden) zig eindelyk genoodzaakt
vonden, om de zelve (of ’t overfchot
P der